30 928
Aanpassing van de Boeken 3 en 6 van het Burgerlijk Wetboek en andere wetten aan de richtlijn betreffende oneerlijke handelspraktijken van ondernemingen jegens consumenten op de interne markt

nr. 10
TWEEDE NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 8 oktober 2007

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel II, onderdeel A, wordt als volgt gewijzigd:

1. Aan artikel 193a, eerste lid, onder f, wordt een zinsnede toegevoegd, luidende: en eerlijke marktpraktijken.

2. In artikel 193a, eerste lid, onder j, wordt een zinsnede toegevoegd, luidende: of het toezien op de naleving van de gedragscode door degenen die zich hieraan hebben gebonden.

3. In artikel 193a, tweede lid, wordt na «voorzien dat die groep» ingevoegd: wegens hun geestelijke of lichamelijke beperking, hun leeftijd of goedgelovigheid.

4. Artikel 193b wordt als volgt gewijzigd:

a. In het tweede lid, onder b, wordt «aanmerkelijk wordt beperkt» vervangen door: merkbaar is beperkt of kan worden beperkt.

b. Na het derde lid wordt een lid toegevoegd, luidende:

4. De gangbare en rechtmatige reclamepraktijk waarbij overdreven uitspraken worden gedaan of uitspraken die niet letterlijk dienen te worden genomen, maken een reclame op zich niet oneerlijk.

5. Artikel 193c wordt als volgt gewijzigd:

a. In de aanhef van het eerste lid wordt «bedriegt of kan bedriegen» vervangen door: misleidt of kan misleiden.

b. In het eerste lid, onder g, wordt «of de risico’s die hij eventueel loopt» vervangen door: waaronder het recht van herstel of vervanging van de afgeleverde zaak of het recht om de prijs te verminderen, of de risico’s die de consument eventueel loopt.

6. In artikel 193c, tweede lid, onder a, wordt na «marketing van het product» ingevoegd: waaronder het gebruik van vergelijkende reclame.

7. Het eerste lid van artikel 193h komt te luiden: Een handelspraktijk is in haar feitelijke context, al haar kenmerken en omstandigheden in aanmerking genomen, agressief indien door intimidatie, dwang, waaronder het gebruik van lichamelijk geweld, of ongepaste beïnvloeding, de keuzevrijheid of de vrijheid van handelen van de gemiddelde consument met betrekking tot het product aanzienlijk wordt beperkt of kan worden beperkt waardoor de gemiddelde consument een besluit over een overeenkomst neemt of kan nemen, dat hij anders niet had genomen.

8. In artikel 193h, tweede lid, onder d, wordt na «wenst uit te oefenen» ingevoegd: waaronder het recht om de overeenkomst te beëindigen of een ander product te kiezen.

B

Na artikel II wordt een artikel ingevoegd, luidende:

ARTIKEL IIa

Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek wordt als volgt gewijzigd:

In artikel 7, tweede lid, wordt na «verzoek tot betaling van een prijs» ingevoegd: , terugzending of bewaring.

C

Artikel III wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel Ba wordt als volgt gewijzigd:

In het tweede lid wordt na de aanduiding «2.» ingevoegd: Er wordt een lid toegevoegd, luidende: 2.

2. Onderdeel D wordt als volgt gewijzigd:

In het eerste lid (nieuw) wordt «en die overtreding betrekking heeft op een financiële dienst of activiteit» op een nieuwe regel geplaatst en vervangen door: en die inbreuk of overtreding betrekking heeft op een financiële dienst of activiteit.

Toelichting

De Europese Commissie volgt de implementatie van de richtlijn oneerlijke handelspraktijken door de lidstaten op de voet en ondersteunt het implementatieproces waar mogelijk. Zo heeft de Europese Commissie een aantal informele expertmeetings georganiseerd waarin ervaringen van de lidstaten zijn uitgewisseld met betrekking tot de implementatie. Begin september 2007 is op verzoek van de Europese Commissie op ambtelijk niveau overleg gevoerd over het voorstel van wet tot implementatie van de richtlijn oneerlijke handelspraktijken. Uit dit overleg zijn enige punten naar voren gekomen die tot aanpassing van het wetsvoorstel nopen. Dit betreft in het bijzonder een nauwkeuriger aansluiting bij de bewoordingen van de richtlijn en opneming van voorbeelden in de wettekst zelf die ook in de richtlijn zijn vermeld. De voorgestelde wijzigingen beogen dan ook slechts verduidelijking van de tekst. Hieronder wordt voor een aantal artikelen een nadere toelichting op de voorgestelde wijziging gegeven.

A

Artikel 6:193a, eerste lid, onder f

In de definitie van professionele toewijding wordt tot uitdrukking gebracht dat een handelspraktijk in overeenstemming moet zijn met de voor de handelaar geldende professionele standaard maar ook met eerlijke marktpraktijken. Het zal niet in alle gevallen voldoende zijn dat de handelaar voldoet aan de geldende professionele standaard in zijn sector. Deze zou immers van een zodanig niveau kunnen zijn dat niet gesproken kan worden van een eerlijke handelspraktijk. De handelwijze van de handelaar moet daarom ook overeenkomstig eerlijke marktpraktijken zijn.

Artikel 6:193b

Het vierde lid (nieuw) is ontleend aan de laatste volzin van het derde lid van artikel 5 van de richtlijn. De richtlijn oneerlijke handelspraktijken kent een bijzondere bescherming voor de kwetsbare consument (zie artikel 193a lid 2). Voor reclame (één van de handelspraktijken die onder het wetsvoorstel vallen) is een nuancering opgenomen ten behoeve van de beoordeling in welke gevallen een reclame oneerlijk is. De nuancering heeft als consequentie dat het enkele feit dat een kwetsbare consument niet begrijpt dat de boodschap in de reclame niet letterlijk dient te worden genomen, zoals gebruikelijk in de reclamepraktijk, niet voldoende is voor het aannemen dat de reclame oneerlijk is. In combinatie met andere feiten en omstandigheden kan dit overigens wel het geval zijn.

Artikel 6:193c, eerste lid, aanhef

Hoewel de richtlijn spreekt over «bedriegen» (artikel 6, eerste lid, van de richtlijn) wordt voorgesteld om deze terminologie te wijzigen. Het gebruik van het woord misleiding sluit beter aan bij de intentie van het genoemde artikel in de richtlijn. Bedriegen veronderstelt opzet en dat is voor een misleidende handelspraktijk geen noodzakelijke voorwaarde. Zie ook het advies van de Vereniging voor Reclamerecht over de implementatie van de richtlijn oneerlijke handelspraktijken, 7 maart 2007, pp. 11–151.

Artikel 6:193c, eerste lid, onder g In de toegevoegde voorbeelden van rechten van de consument gaat het in het bijzonder om de rechten van de consument genoemd in de artikelen 21 lid 1 onder b en c en 22 lid 1 onder b van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek.

B

Artikel 7:7

Artikel 193i, onder f, verbiedt ongevraagde levering in combinatie met verzoek om onmiddellijke dan wel uitgestelde betaling, om terugzending of bewaring. Deze formulering is specifieker dan het huidige verbod zoals deze is opgenomen in artikel 7:7. Door de wijziging worden beide artikelen met elkaar in overeenstemming gebracht.

C

De voorstellen betreffen beide redactionele verbeteringen. In onderdeel Ba (artikel 2.15 Whc) was abusievelijk de aanhef weggelaten en in onderdeel D (artikel 3.3 Whc) het woord «inbreuk».

De minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin

De staatssecretaris van Economische Zaken,

F. Heemskerk


XNoot
1

http://www.ivir.nl/publicaties/kabel/Advies_VvRr_OHP.pdf

Naar boven