30 925
Wijziging van de Vreemdelingenwet 2000 ter implementatie van richtlijn 2004/83/EG van de Raad van 29 april 2004 betreffende minimumnormen voor de erkenning en de status van onderdanen van derde landen en staatlozen als vluchteling of als persoon die anderszins internationale bescherming behoeft, en de inhoud van de verleende bescherming (PbEU L 304)

nr. 5
BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 16 februari 2007

Hierbij doe ik u toekomen het ontwerpbesluit tot wijziging van het Vreemdelingenbesluit 2000 en het Uitvoeringsbesluit Wet op de jeugdzorg ter implementatie van richtlijn 2004/83/EG van de Raad van 29 april 2004 betreffende minimumnormen voor de erkenning van onderdanen van derde landen en staatlozen als vluchteling of als persoon die anderszins internationale bescherming behoeft, en de inhoud van de verleende bescherming (PbEU L 304)1.

Dit ontwerpbesluit wordt aan u voorgelegd, omdat de voordracht voor een algemene maatregel van bestuur op grond van de Wet op de jeugdzorg niet eerder mag worden gedaan dan nadat de Tweede Kamer en de Eerste Kamer gedurende vier weken de gelegenheid hebben gehad hun wensen en bedenkingen daartegen kenbaar te maken.

Het ontwerpbesluit strekt tevens tot een wijziging van het Vreemdelingenbesluit 2000. Ten aanzien daarvan is geen voorhangprocedure voorgeschreven. De voorgestelde wijzigingen en de toelichting daarop kunnen evenwel van belang zijn bij de behandeling van het thans bij Uw Kamer aanhangige wetsvoorstel tot wijziging van de Vreemdelingenwet 2000 ter implementatie van evenbedoelde richtlijn (Kamerstukken II 2006/07, 30 925).

Volgens de besluitenlijst van de procedurevergadering van de vaste commissie voor Justitie van 24 januari 2007 is de inbrengdatum voor het verslag vastgesteld op 15 maart 2007, met dien verstande dat de commissie zich wederom op de procedure zal beraden indien niet kan worden beschikt over de voorgenomen wijzigingen in de lagere regelgeving ter implementatie van evenbedoelde richtlijn.

Gelet op het feit dat de implementatietermijn van de richtlijn reeds op 10 oktober 2006 is verstreken en Nederland door de Europese Commissie reeds vanwege de niet-tijdige implementatie van de richtlijn in gebreke is gesteld, behoeft het geen betoog dat een voortvarende parlementaire behandeling van het wetsvoorstel zeer wenselijk wordt geacht. Ik spreek dan ook de hoop uit dat door het overleggen van het onderhavige ontwerpbesluit tegemoet is gekomen aan de wensen van de vaste commissie voor Justitie en dat spoedig ná 15 maart 2007 het verslag zal worden uitgebracht.

Overigens is het ontwerpbesluit ter advisering voorgelegd aan de Adviescommissie voor vreemdelingenzaken. Een advies van deze commissie wordt in maart 2007 verwacht. Indien daartoe aanleiding bestaat, zal ik de inhoud van het advies – voor zover mogelijk – betrekken in de nota naar aanleiding van het verslag.

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven