nr. 2
VOORSTEL VAN WET
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het noodzakelijk is om richtlijn
2004/83/EG van de Raad van 29 april 2004 betreffende minimumnormen voor
de erkenning en de status van onderdanen van derde landen en staatlozen als
vluchteling of als persoon die anderszins internationale bescherming behoeft,
en de inhoud van de verleende bescherming (PbEU L 304) in de Vreemdelingenwet
2000 te implementeren;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der
Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en
verstaan bij deze:
ARTIKEL I
De Vreemdelingenwet 2000 wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 29 wordt gewijzigd als volgt:
1. Het tweede lid wordt vernummerd tot derde lid.
2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
2. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels
worden gesteld met betrekking tot het eerste lid.
B
Artikel 31, derde lid, komt te luiden:
3. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels
worden gesteld met betrekking tot het eerste lid en het tweede lid, onder
j en k.
C
In artikel 32, tweede lid wordt «het eerste lid, onder a, b en d.»
vervangen door: het eerste lid.
ARTIKEL II
Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat,
aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Justitie,