nr. 2
VOORSTEL VAN WET
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de toerismebepaling
in de Winkeltijdenwet te verduidelijken om de handhaafbaarheid van de wet
te verbeteren en om de bepaling meer in overeenstemming te brengen met de
hoofdregel van de Winkeltijdenwet dat winkelopenstelling op zondag zoveel
mogelijk wordt tegengegaan;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der
Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en
verstaan bij deze:
ARTIKEL I
Artikel 3 van de Winkeltijdenwet wordt als volgt gewijzigd:
1. In het derde lid, aanhef, wordt «De gemeenteraad kan bij
verordening vrijstelling verlenen» vervangen door: De gemeenteraad kan
bij verordening voor een deel van de gemeente vrijstelling verlenen.
2. Het derde lid, onderdeel a, komt te luiden:
a. op een deel van de gemeente gericht toerisme van structurele en
uitzonderlijke aard en omvang, waarvan de aantrekkingskracht is gelegen buiten
de beoogde verkoopactiviteiten en waarbij de openstelling beperkt wordt tot
de winkels die gelegen zijn in dat deel van de gemeente waarop het toerisme
zich richt;.
3. Onder vernummering van het vierde en vijfde lid tot het zesde
lid en zevende lid worden twee leden ingevoegd, luidende:
4. De verordening bedoeld in het derde lid, aanhef en onderdeel a,
behoeft de goedkeuring van Onze Minister van Economische Zaken.
5. Onze Minister van Economische Zaken kan bij ministeriële
regeling nadere regels stellen ten aanzien van het derde lid, onder a.
4. De tweede volzin van het zevende lid (nieuw) komt te luiden: Aan
de vrijstellingen en ontheffingen kunnen voorschriften worden verbonden die
onder meer betrekking kunnen hebben op bedrijfstakken en productsoorten.
5. Toegevoegd wordt een lid, dat luidt:
8. Een verordening als bedoeld in het derde lid, aanhef en onderdeel
a, geeft aan op welke wijze wordt voorzien in de handhaving. Onze Minister
van Economische Zaken kan de verordening voor vernietiging voordragen indien
het gemeentebestuur haar niet of niet voldoende handhaaft.
ARTIKEL II
In artikel 1, onder 4°, van de Wet op de economische delicten wordt
in de zinsnede met betrekking tot de Winkeltijdenwet «3, vijfde lid,»
vervangen door: 3, zevende lid,.
ARTIKEL III
Verordeningen die van kracht waren op 1 december 2006 en in strijd
zijn met het bepaalde in artikel I blijven van kracht tot ten hoogste een
jaar na inwerkingtreding van deze wet.
ARTIKEL IV
Deze wet treedt in werking met ingang van de eerste dag van de tweede
kalendermaand na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt
geplaatst.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat,
aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Economische Zaken,