30 912
Regels inzake de aanspraak op een inkomensafhankelijke financiële bijdrage in de kosten van kinderen (Wet op de kindertoeslag)

nr. 7
VERSLAG

Vastgesteld 22 februari 2007

De vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid1, belast met het voorbereidend onderzoek van bovenstaand wetsvoorstel, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen van haar bevindingen.

Onder het voorbehoud dat de regering de vragen en opmerkingen in dit verslag afdoende zal beantwoorden, acht de commissie hiermee de openbare behandeling van het voorstel van wet voldoende voorbereid.

Inhoudsopgave Blz.

ALGEMEEN 1

Inleiding 1

Het verzilveringsprobleem 3

Vormgeving 3

Internationale aspecten van de kindertoeslag 4

Samenwerking Belastingdienst/Toeslagen en SVB 5

Inkomenseffecten 6

Budgettaire gevolgen van de uitkeringslasten 7

Uitvoeringskosten 7

Gevolgen voor de administratieve lasten 8

Uitgebrachte adviezen 9

ARTIKELSGEWIJS 9

ALGEMEEN

Inleiding

De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennis genomen van de voorliggende wetswijziging. Deze wetswijziging voorziet in de omzetting van de bestaande kinderkorting in een kindertoeslag en past geheel in de visie van deze leden om door middel van een toeslagenbeleid huishoudens naar draagkracht te ondersteunen in de kosten van wonen, zorg en kinderen.

Door de bestaande kindertoeslag in onderhavig wetsvoorstel te defiscaliseren en te vervangen door de kindertoeslag, wordt de kindertoeslag toegankelijk voor alle inkomens. De leden van de CDA-fractie ondersteunen deze defiscalisering van harte, omdat hierdoor ook ouders met een laag inkomen die nauwelijks of geen belasting betalen, kunnen profiteren van deze inkomensafhankelijke tegemoetkoming in de kosten van kinderen.

De leden van de CDA-fractie hebben er altijd voor gepleit om alle inkomensafhankelijke kinderregelingen in één regeling te bundelen. Het is goed te vernemen dat de regering dit nu ook van plan is en dat met dit wetsvoorstel daartoe de eerste stap wordt gezet.

De leden van de PvdA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het voorstel voor de Wet op de kindertoeslag. Deze leden acht het van groot belang dat alle gezinnen met kinderen de kinderkorting volledig kunnen verzilveren. Tot op heden is dat niet het geval. In het najaar van 2005 heeft de Tweede Kamer middels de motie-Crone c.s.1 de regering verzocht de kinderkortingen de ouderenkorting zo spoedig mogelijk via de Belastingdienst/Toeslagen uitkeerbaar te maken. Met het nu voorliggende wetsvoorstel wordt daar gehoor aan gegeven voor wat betreft de kinderkorting.

Het wetsvoorstel en recente ervaringen met de Belastingdienst/Toeslagen nopen de leden van de PvdA-fractie tot een aantal vragen, die zo veel mogelijk zullen worden gesteld conform de indeling van de memorie van toelichting.

De leden van de SP-fractie hebben met gemengde gevoelens kennis genomen van het wetsvoorstel. De leden delen de noodzaak te komen tot een oplossing voor het verzilveringsprobleem en zien mogelijkheden om dit met de voorgenomen inkomensafhankelijke kindertoeslag op te lossen. Echter, deze leden zouden graag zien dat ook de kinderbijslag hierbij wordt betrokken, immers beide hebben tot doel om ouders met kinderen een financiële vergoeding te verstrekken. De leden van de SP-fractie zien net als de Raad van State geen overtuigende redenen voor een afzonderlijke wettelijke regeling voor het toekennen van kindertoeslag en vinden het wenselijk om in plaats van twee regelingen te komen tot één inkomensafhankelijke regeling.

De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van onderhavig wetsvoorstel. Zij hebben de volgende vragen en opmerkingen over het voorstel.

De leden van de PVV-fractie hebben kennisgenomen van het wetsvoorstel. Zij hebben daarover nog een vraag aan de regering.

De leden van de fractie van de ChristenUnie hebben met belangstelling kennisgenomen van het wetsvoorstel Wet op de kindertoeslag. Deze leden zijn een groot voorstander van de invoering van een uitkeerbare toeslag, omdat hiermee de verzilveringsproblematiek opgeheven wordt.

In het regeerakkoord is afgesproken, dat met ingang van 2008 een inkomensafhankelijk kindgebonden budget wordt ingevoerd, waarin de kindertoeslag opgaat en waaraan gefaseerd additioneel budget wordt toegevoegd. De leden van de ChristenUnie-fractie vragen de regering of zij nog met een wetswijziging komt, zodat met dit wetsvoorstel de invoering van het kindgebonden budget, oftewel een inkomensafhankelijke toeslag per kind, wordt gerealiseerd.

De leden van de SGP-fractie hebben met belangstelling kennis genomen van het voorliggende wetsvoorstel. De aan het woord zijnde leden vinden het positief dat het verzilveringsprobleem wordt opgelost, waardoor meer mensen tegemoet kunnen worden gekomen in de kosten van kinderen. Ook zijn de leden van de SGP-fractie er voorstander van dat naast de inkomensonafhankelijke kinderbijslag er een inkomensafhankelijke kindertoeslag komt. Uit onderzoek blijkt dat de Nederlandse Rijksbijdrage aan de tegemoetkoming van de kosten van kinderen in Europees verband erg mager is.1 De aan het woord zijnde leden vinden het daarom positief dat in het regeerakkoord is vastgelegd dat de Rijksbijdrage zal toenemen. Toch hebben deze leden nog een aantal vragen.

De leden van de SGP-fractie vragen hoe dit wetsvoorstel zich verhoudt tot de in het regeerakkoord afgesproken kindgebonden budget. Kan de regering toelichten wat het kindgebonden budget inhoudt? Is dat materieel hetzelfde als de kindertoeslag? De leden van de SGP-fractie hebben altijd voorgesteld om ook de Rijksbijdrage aan de kinderopvang te laten opgaan in het kindgebonden budget. Wil de regering dit overwegen? Wat is de consequentie van de opmerking in het regeerakkoord voor het onderhavige wetsvoorstel?

Het verzilveringsprobleem

De leden van de PvdA-fractie constateren dat in oktober 2006 de Kamer de regering bij motie heeft verzocht te onderzoeken hoe voor 2007 het verzilveringsprobleem voor de kinderkorting kan worden opgelost2. De leden van de PvdA-fractie vragen wat de regering sindsdien heeft gedaan om gehoor te geven aan deze motie.

De leden van de PvdA-fractie vragen de regering of de kindertoeslag bedoeld is voor inkomensondersteuning of voor bekostiging van specifieke uitgaven (dit naar aanleiding van het kabinetsstandpunt inzake het initiatiefvoorstel over de wet voorzieningen arbeid en zorg alleenstaande ouders3 ). Wat betekent omzetting van de kinderkorting in de kindertoeslag voor de betekenis van artikel 1.3 over het toepassingsgebied van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen (Awir)?

De leden van de VVD-fractie merken op dat de regering uiteenzet dat er sprake is van een verzilveringsprobleem bij een aantal huishoudens wat betreft de fiscale heffingskortingen. Alleenstaande ouders en alleenverdieners met een inkomen op het wettelijk minimumloon hebben volgens de regering geen baat meer bij een verhoging van onder andere kindergerelateerde heffingskortingen. Kan de regering meer uitvoerig ingaan op deze verzilveringsproblematiek? Kan de regering toelichten hoe groot de groep is die met deze verzilveringsproblematiek te maken krijgt? Kan deze groep uitgesplitst worden naar heffingskorting? Wat zijn de bedragen die de bedoelde groepen mislopen door de verzilveringsproblematiek?

De regering zet in op de invoering van een kindertoeslag ter compensatie van de verzilveringsproblematiek bij de kinderkorting. Kan de regering toelichten welke mogelijke andere alternatieven zijn overwogen ter vervanging van de kinderkorting? Kan de regering toelichten waarom de kindertoeslag voor haar uiteindelijk de beste optie was?

De regering geeft aan dat onderhavig wetsvoorstel slechts een eerste stap is om de inkomensafhankelijke kinderregelingen om te zetten in één regeling. Met de integratie van de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdragen en schoolkosten (WTOS) in 2009 zal de regeling compleet zijn. Kan de regering motiveren waarom deze integratie niet veel eerder plaatsvindt (conform het advies van Actal)? Waarom wachten tot 2009?

Vormgeving

De leden van de PvdA-fractie constateren dat de kindertoeslag wordt uitbetaald via een voorschotsysteem in maandelijkse termijnen. Deze leden vragen of dit de standaardsystematiek is die zal worden gehanteerd. Wordt hierbij onderscheid gemaakt tussen de mensen die de kinderkorting nu al via een voorlopige teruggaaf in termijnen laten uitkeren en mensen die dat niet doen? Ook vragen deze leden welk percentage van de ontvangers van de kinderkorting op dit moment al gebruik maakt van voorlopige teruggaaf in plaats van verrekening achteraf.

Hoeveel tijd na de geboorte zullen ouders de eerste termijn van het voorschot van de kindertoeslag ontvangen?

De leden van de SP-fractie merken op dat de kindertoeslag wordt uitbetaald via een voorschotsysteem in maandelijkse termijnen, gevolgd door een definitieve toekenning achteraf. De belastingdienst/kindertoeslag voert de kindertoeslag uit. Is de Belastingdienst/Toeslagen voldoende uitgerust om vanaf december 2007 maandelijkse termijnen van de voorschotten voor het berekeningsjaar 2008 te gaan verstrekken? Hoe worden de ouders voorgelicht?

De leden van de VVD-fractie constateren dat de Belastingdienst de kindertoeslag uitvoert. Kan de regering ingaan op de consequenties die dit heeft voor de Belastingdienst? Hoeveel extra capaciteit moet worden beschikbaar gesteld om de kindertoeslag uit te voeren? Dient er ook nog een capaciteitsuitbreiding plaats te vinden wanneer de WTOS in 2009 wordt geïntegreerd?

Ook de SVB krijgt een rol bij de uitvoering van de kindertoeslag. Kan de regering toelichten of er een capaciteitsuitbreiding nodig is om deze rol te kunnen invullen?

Voor de leden van de fractie van de PVV is niet geheel duidelijk of de toeslag betaald gaat worden per kind of per gezin. Kan daar duidelijkheid over worden gegeven?

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen of de kindertoeslag dezelfde afbouw kent als de kinderkorting.

Wanneer de kindertoeslag wordt omgezet in het kindgebondenbudget, onder de voorwaarde van budgetneutraliteit, hoe hoog wordt dan het kindgebondenbudget en hoe ziet de afbouw er dan uit, zo vragen de leden van de ChristenUnie fractie?

Internationale aspecten van de kindertoeslag

De leden van de VVD-fractie merken op dat de kindertoeslag onder Verordening (EEG) nr. 1408/71 valt. De Verordening bevat prioriteitsregels in geval van cumulatie van rechten op gezinsbijslagen in twee lidstaten. De regering gaat echter niet in op de inhoud van deze prioriteitsregels. Kan de regering dit alsnog doen?

De regering zet uiteen dat gezien het feit dat het doel van de Wet op de Kindertoeslag identiek is aan het doel van de AKW, moet worden vastgesteld dat de kindertoeslag moet worden aangemerkt als kinderbijslag in de zin van de bilaterale verdragen in de sociale zekerheid. Dit heeft volgens de regering tot gevolg dat de kindertoeslag moet worden geëxporteerd naar bilaterale verdragslanden. Kan de regering nader motiveren waarom zij deze mening is toegedaan? De leden van de VVD-fractie zijn nog niet overtuigd dat instrumenten die enkel hetzelfde doel hebben direct geschaard moeten worden onder de bedoelde bilaterale verdragen. Kan de regering een inschatting geven wat de kosten zullen zijn van het exporteren van de kindertoeslag naar verdragslanden? Kan de regering inzichtelijk maken naar welke landen grosso modo de kindertoeslag zal worden geëxporteerd? Speelt het exporteren van gelden ook bij andere toeslagen die door de Belastingdienst worden uitgekeerd?

De Raad van State merkt op dat de SVB ten aanzien van de uitvoering van de kindertoeslag als verbindingsorgaan als bedoeld in EEG Verordening nr. 1408/71 fungeert en tot taak heeft om als bevoegd orgaan het coördinatieregime van de Verordening zelf toe te passen. De Raad van State is daarom van oordeel dat de specifieke rol van de SVB dient te berusten op een wettelijke grondslag. De regering is echter van oordeel dat de SVB in de bijlage van de Verordening is aangewezen als verbindingsorgaan voor de gezinsbijslagen. Een wettelijke grondslag is daarom niet noodzakelijk. De leden van de VVD-fractie vragen of de regering dit nader kan motiveren. Is het enkel opgenomen zijn van de SVB in de bijlage bij de Verordening wel afdoende?

De leden van de SGP-fractie zijn het er niet mee eens dat de kindertoeslag wordt geëxporteerd naar landen buiten de EU. Nederland is in Europa het enige land dat kinderbijslag en straks ook de kinderkorting exporteert naar landen waarmee een sociale zekerheidsverdrag is gesloten. Geen enkele andere lidstaat heeft een dergelijke regeling.1 Nederland wordt hier ook niet vanuit Europa toe gedwongen. Kan de regering toezeggen dat de export van kinderbijslagen waarmee een sociale zekerheidsverdrag is gesloten, wordt heroverwogen?

De leden van de SGP-fractie vragen hoe groot het bedrag is van de kindertoeslag dat zal worden geëxporteerd naar landen buiten de EU.

Samenwerking Belastingdienst/Toeslagen en SVB

De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennis genomen van het op onderdelen kritische advies van de Raad van State en de antwoorden van de regering daarop. Verschillende administratieve systemen moeten voor de uitvoering van deze wet worden geraadpleegd of worden gekoppeld. Deze leden vragen de regering er op toe te zien dat bij dit proces nadrukkelijk de vinger aan de pols wordt gehouden.

De leden van de PvdA-fractie vragen de regering of de ICT-toepassingen die worden gebruikt voor samenwerking tussen de Belastingdienst/Toeslagen en de SVB, zodanig zijn opgezet dat in de toekomst ook probleemloos het aantal kinderen door de SVB kan worden doorgegeven. Als dit niet het geval is, hoeveel tijd zal het dan kosten om dit wel te regelen? Kunnen systemen gereed zijn voor uitvoering vanaf 1 januari 2008 van een kindertoeslag waarvan de hoogte mede afhankelijk is van het aantal kinderen?

De leden van de SP-fractie constateren dat de Belastingdienst/Toeslagen in alle gevallen met toepassing van de Awir een beschikking neemt over de aanspraak op kindertoeslag waarbij in de uitvoering wordt aangesloten op de gegevens van de SVB over het recht op en uitbetaling van de AKW. Kan de regering situaties beschrijven waarbij er geen recht zou bestaan op AKW, maar wel op kindertoeslag? Is het mogelijk dat de Belastingdienst/Toeslagen de kindertoeslag niet uitkeert alleen omdat de ouder volgens het SVB geen recht op kinderbijslag heeft? Kan de regering haar antwoord toelichten?

De kindertoeslag en de kinderbijslag zijn elk onderhevig aan een eigen rechtsregime en kennen een afzonderlijke rechtsgang. Is het duidelijk waar ouders bij fouten in de uitvoering hun klacht kunnen indienen?

De systematiek heeft als gevolg dat de toepassing van de Awir en de AKW uiteen kan lopen. Kan de regering nader toelichten op welke punten de toepassing uiteen kan lopen en welke gevolgen hieruit voort kunnen vloeien?

De leden van de VVD-fractie merken op dat de regering toelicht dat de toepassing van de kindertoeslag (via de Awir) en de AKW uiteen kan lopen. De kindertoeslag en de kinderbijslag zijn daarmee elk onderhevig aan een eigen rechtsregime en kennen een afzonderlijke rechtsgang. Waarom heeft de regering er niet voor gekozen om beide regelingen te laten uitvoeren door één organisaties en daardoor uitvoeringsproblemen te voorkomen? Kan daarbij ook ingaan op het feit dat de regering blijkbaar wel van mening is dat de kindertoeslag moet worden aangemerkt als kinderbijslag in de zin van de bilaterale verdragen in de sociale zekerheid, maar daarmee niet de conclusie trekt dat de kindertoeslag dan ook door dezelfde uitvoeringsorganisaties als de kinderbijslag dient te worden uitgevoerd?

De regering licht toe dat wanneer informatie uit het buitenland relevant is voor de inhoud van de door de Belastingdienst/Toeslagen te nemen beschikking omtrent de aanspraak op de kindertoeslag, in een separaat wetsvoorstel voorgesteld zal worden de beslistermijn in de Awir met ten hoogste zes maanden te verlengen. Kan de regering uiteenzetten welke peildatum zij hanteert met betrekking tot de beslissing of de beslistermijn in de Awir verlengd dient te worden? Kan de regering toelichten hoe lang het voorts zou duren om de wetgeving op dit punt aan te passen?

De samenwerking tussen Belastingdienst/Toeslagen en SVB zal worden neergelegd in een samenwerkingsconvenant. Is dit convenant al afgesloten? Zo neen, wanneer gaat dit gebeuren? Wordt de Kamer nog geïnformeerd over de inhoud van het convenant?

De leden van de fractie van de ChristenUnie constateren dat de registratie van kindgegevens bij de SVB zodanig zal moeten worden omgevormd dat alle gegevens met betrekking tot ouder en kind zonder verdere controle door de Belastingdienst kunnen worden gebruikt. De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen zich af of inmiddels gestart is met het omvormen van deze gegevens en hoe lang deze omvorming gaat duren?

Voorts vragen deze leden zich af hoe de ministeriële verantwoordelijkheid wordt vormgegeven ten aanzien van de gegevensverstrekking door SVB en het gebruik er van door de Belastingdienst/Toeslagen? Worden in het samenwerkingsconvenant hierover ook nadere afspraken gemaakt? En wat voor status heeft het samenwerkingsconvenant, zo vragen deze leden.

De leden van de SGP-fractie vragen of de Belastingdienst niet in de problemen komt door de introductie van de kindertoeslag, aangezien de minister van financiën heeft uiteengezet dat de werkdruk van de Belastingdienst erg hoog is. Deze leden vragen of de invoering van de kinderkorting zonder problemen kan worden ingevoerd.

Inkomenseffecten

De leden van de PvdA-fractie vragen de regering toe te lichten hoe het komt dat alleenstaande ouders en alleenverdieners op het sociaal minimum geen last hebben van een verzilveringsprobleem, en mensen op WML wél. Voorts vragen zij wat het kwantitatieve effect is van omzetting van de kinderkorting in een toeslag op de armoedeval van gezinnen met kinderen op het sociaal minimum. Daarnaast vragen zij aan te geven (bij voorkeur in een grafiek1 ) wat het procentuele koopkrachtvoordeel is van omzetting voor alleenstaande ouders en voor alleenverdieners met kinderen met inkomens tussen het sociaal minimum en WML en tussen WML en modaal.

De leden van de SP-fractie vragen welke berekening ten grondslag ligt aan de inkomenseffecten die in de memorie van toelichting worden genoemd voor de werkende alleenstaande ouder en de alleenverdiener met kinderen op minimumloonniveau.

Waarom treedt er geen inkomenseffect op voor ouders op het sociaal minimum?

De leden van de VVD-fractie merken op dat de regering uiteenzet dat door de omzetting van de kinderkorting in een kinderbijslag er een fors inkomenseffect optreedt voor de alleenstaande ouder en alleenverdiener met een inkomen op WML-niveau. Welke berekening ligt ten grondslag aan de inkomenseffecten die in de memorie van toelichting worden genoemd voor de werkende alleenstaande ouder en de alleenverdiener met kinderen op WML-niveau? Kan de regering aan de hand van diverse voorbeelden toelichten wat de inkomenseffecten zijn wanneer de alleenstaande ouder of alleenverdiener meer gaat verdienen (bijvoorbeeld van WML-niveau, naar modaal niveau)? Wat is dan de afname aan kindertoeslag? Met andere woorden; hoe werkt een inkomensafhankelijke kindertoeslag de armoedeval in de hand en doet daarmee een inkomensverbetering teniet?

Uit het rapport: «De armoedeval, een nieuwe kijk op een oud probleem» blijkt dat de zogenaamde «herintredersval» in de periode 2002–2006 is verslechterd. Welke invloed heeft dit wetsvoorstel op de herintredersval? Kan de regering dit met cijfermatige voorbeelden toelichten?

Uit hetzelfde rapport blijkt dat de «deeltijdval» en «doorstroomval» zijn toegenomen. De leden van de VVD-fractie vragen of opnieuw met enige cijfermatige voorbeelden kan worden uiteengezet hoe de «deeltijdval» en «doorstroomval» beïnvloed worden door dit wetsvoorstel.

Budgettaire gevolgen uitkeringslasten

De leden van de PvdA-fractie vragen de regering aan te geven hoeveel gezinnen naar verwachting in 2008 iets extra krijgen als gevolg van omzetting van de kinderkorting in een toeslag. Welk bedrag krijgen zij gemiddeld? Waarop is de raming van € 61 mln als kosten voor oplossing van het verzilveringsprobleem gebaseerd? Hoe is de overlap tussen gezinnen met kinderen die recht zullen hebben op de kindertoeslag en die recht zullen hebben op de zorgtoeslag? Verder vragen deze leden de regering nader toe te lichten hoe de kinderkorting toegankelijker wordt gemaakt ten opzichte van de kinderkorting.

De leden van de SP-fractie vragen of er ook besparingen plaatsvinden in de uitvoeringskosten door de omzetting van de kinderkorting naar de kindertoeslag? Op welke wijze zijn eventuele besparingen in de uitvoeringskosten door de omzetting van de kinderkorting naar de kindertoeslag meegenomen bij de berekening van de uitvoeringskosten zoals weergegeven in de memorie van toelichting?

Zijn de uitvoeringskosten die in de memorie van toelichting worden genoemd de totale extra uitvoeringskosten voor de omzetting van de kinderkorting naar de kindertoeslag?

Uitvoeringskosten

De uitvoeringskosten van de kindertoeslag zijn geraamd op € 20,5 mln structureel. De leden van de PvdA-fractie vragen de regering deze kosten te vergelijken met de huidige uitvoeringskosten van de kinderkorting. Hoeveel fte zullen bij de Belastingdienst en de SVB nodig zijn om de kindertoeslag uit te voeren? Wordt hierbij ook rekening gehouden met extra personeel bij de Belastingtelefoon voor vragen over de kindertoeslag?

Bij een algemeen overleg over de huurtoeslag op 7 februari 2007 meldde de minister van Financiën dat de uitvoeringsproblemen met de toeslagen de komende twee jaar nog niet volledig zullen zijn opgelost. Kan de regering uiteenzetten wat deze constatering over de uitvoering van toeslagen betekent voor invoering van de kindertoeslag per 1 januari 2008?

Hoe gaat de regering voorkomen dat mensen die problemen ondervinden met hun toeslag, niet goed terecht kunnen bij de Belastingtelefoon, omdat hun vragen te specifiek zijn? Hoe gaat de regering voorkomen dat medewerkers van de Belastingtelefoon foutieve informatie of geen informatie geven over de kindertoeslag, of terugbelafspraken niet nakomen, zoals de Nationale Ombudsman onlangs signaleerde over de uitvoering van andere toeslagen1 ?

Voorts vragen de leden van de PvdA-fractie of de ICT-systemen voor uitvoering van de kindertoeslag door de Belastingdienst zodanig zijn vormgegeven (of worden vormgegeven) dat de hoogte van de kindertoeslag desgewenst2 vanaf 2008 ook gevarieerd kan worden naar rato van het aantal kinderen (bedrag x voor 1e kind, bedrag y voor 2e kind, bedrag z voor 3e kind et cetera met x#y#z). Als dit niet het geval is, hoeveel tijd zal het dan kosten om dit wel te regelen? Acht de regering, in het verlengde hiervan, invoering van het kindgebonden budget zoals beschreven in het coalitieakkoord3 verantwoord per 1 januari 2008?

Op 2 februari schreef de minister van Financiën aan de Kamer dat in de geautomatiseerde massale processen veel fouten worden gemaakt.4 Ook de kindertoeslag betreft 1,2 miljoen huishoudens. Welke garanties kan de regering geven dat de uitvoering van de kindertoeslag niet zal leiden tot vertraagde, onjuiste of uitblijvende beschikkingen over voorschotten en eindafrekeningen?

Is over de uitvoering van dit wetsvoorstel advies of een uitvoeringstoets gevraagd aan de Belastingdienst/Toeslagen? Zo ja, kan dit advies ter beschikking aan de Kamer worden gesteld?

De leden van de VVD-fractie constateren dat uit een vergelijking van de in de memorie van toelichting genoemde uitvoeringskosten en uitkeringslasten blijkt dat om een intensivering van € 72 miljoen voor de ondersteuning van alleenstaande ouders met kinderen op het minimumloonniveau te bewerkstelligen, voor € 20,5 miljoen structurele uitvoeringskosten moeten worden gemaakt (22%). Deze leden vragen of er ook besparingen plaatsvinden in de uitvoeringskosten door de omzetting van de kinderkorting naar de kindertoeslag. Op welke wijze zijn eventuele besparingen in de uitvoeringskosten door de omzetting van de kinderkorting naar de kindertoeslag meegenomen bij de berekening van de uitvoeringskosten zoals weergegeven in de memorie van toelichting? Zijn de uitvoeringskosten die in de memorie van toelichting worden genoemd de totale extra uitvoeringskosten voor de omzetting van de kinderkorting naar de kindertoeslag? Hoe beoordeelt de regering de verhouding tussen de extra uitkeringslasten voor het oplossen van de verzilveringsproblematiek van € 72 miljoen en de daarmee gepaard gaande uitvoeringskosten van € 20,5 miljoen?

Gevolgen voor de administratieve lasten

De leden van de CDA-fractie merken op dat in de memorie van toelichting wordt gesproken over een voorgecalculeerde toename van de administratieve lasten, maar vragen tegelijkertijd waaruit deze toename dan zou bestaan. Kan de regering hier nader op ingaan? Een verhoging van de administratieve lastendruk beoordelen zij als onwenselijk. Deze leden verzoeken de regering dan ook met klem om een verhoging van de administratieve lastendruk te voorkomen en daartoe de benodigde maatregelen te nemen.

De leden van de PvdA-fractie merken op dat de regering uiteenzet dat het de bedoeling is dat burgers die geen ambtshalve beschikking krijgen, bij de correspondentie van de SVB een attentiebrief zullen krijgen van de Belastingdienst/Toeslagen. Krijgen alle burgers met kinderen, maar zonder ambtshalve beschikking, een dergelijke attentie, of geldt dit slechts voor een selectie van die burgers? Als dit laatste het geval is, hoe wordt die selectie dan gemaakt?

De leden van de PvdA-fractie vragen de regering toe te lichten hoeveel tijd ouders krijgen om een ontvangen voorschot op de kindertoeslag stop te zetten zonder terugbetalingsverplichting, wanneer dit voorschot ambtshalve is toegekend, maar te hoog is of ten onrechte toegekend. Wat gebeurt er wanneer deze termijn wordt overschreden?

Welke mogelijkheden zijn er voor burgers om eventueel te veel ontvangen kindertoeslag gespreid en renteloos terug te betalen?

De leden van de VVD-fractie constateren dat bij het ontwikkelen van de aanvraagformulieren voor de kindertoeslag er aandacht zal zijn voor de begrijpelijkheid van die formulieren. Moeten deze leden daaruit opmaken dat dit voorheen niet het geval was? Wat zijn precies de maatregelen die de regering neemt om de formulieren voor de burger zou begrijpelijk mogelijk te maken?

Uitgebrachte adviezen

De leden van de SP-fractie vragen of over de uitvoering van dit wetsvoorstel advies aan de Belastingdienst/Toeslagen is gevraagd? Zo ja, hoe luidt dit advies en kan dit advies ter beschikking aan de Kamer worden gesteld?

ARTIKELSGEWIJS

Artikel 8 Wijziging van de Wet werk en bijstand

De leden van de SP-fractie vragen welke (financiële en uitvoeringstechnische) gevolgen de omzetting van de kinderkorting naar de kindertoeslag voor bijstandsgerechtigden heeft.

Artikel 11 Inwerkingtreding

De leden van de VVD-fractie constateren dat het naar de mening van de Raad van State voor de hand ligt om de inwerkingtreding met ingang van de eerste dag van een kalenderjaar te laten plaatsvinden. De Raad van State adviseert het voorstel aan te passen. De regering is van mening dat om de voorschotten in 2008 te kunnen gaan verstrekken het noodzakelijk is het wetsvoorstel eerder in werking treedt. Inwerkingtreding van deze wet bij koninklijk besluit is daarom voorzien op 1 september 2007. De leden van de VVD-fractie vragen of de regering nader kan motiveren waarom zij het advies van de Raad van State op dit punt niet overneemt. Is het niet veel duidelijker voor de betrokkenen om het begin van het kalenderjaar te nemen als startpunt voor inwerkingtreding? Is het ook niet beter om wat meer tijd te geven aan de betrokken uitvoeringsinstanties om de nieuwe wetgeving te implementeren?

De voorzitter van de commissie,

Smeets

De griffier van de commissie,

Post


XNoot
1

Samenstelling:

Leden: Van der Vlies (SGP), Van Gent (GL), Blok (VVD), Ferrier (CDA), fng. ondervoorzitter, Van Vroonhoven-Kok (CDA), Nicolaï (VVD), Smeets (PvdA), Voorzitter, Van Hijum (CDA), Koşer Kaya (D66), Luijben (SP), Ulenbelt (SP), Verdonk (VVD), Ortega-Martijn (CU), Blanksma-van den Heuvel (CDA), Van der Burg (VVD), Koppejan (CDA), Bosma (PVV), Spekman (PvdA), Heerts (PvdA), Bouchibti (PvdA), Thieme (PvdD), Karabulut (SP), Gesthuizen (SP), Vacature (algemeen) en Vacature (algemeen).

Plv. leden: van der Staaij (SGP), Vendrik (GL), De Krom (VVD), Van Dijk (CDA), Kortenhorst (CDA), Weekers (VVD), Depla (PvdA), Hessels (CDA), Pechtold (D66), Irrgang (SP), Lempens (SP), Zijlstra (VVD), Vacature (algemeen), Biskop (CDA), Dezentjé Hamming (VVD), Schinkelshoek (CDA), Fritsma (PVV), Hamer (PvdA), Tichelaar (PvdA), Bouwmeester (PvdA), Ouwehand (PvdD), De Wit (SP), Gerkens (SP), Omtzigt (CDA) en Jacobi (PvdA).

XNoot
1

Tweede Kamer vergaderjaar 2006–2007, kamerstuk 30 300, nr. 52.

XNoot
1

Zie H. J. Hooglander, Goedgezinde politiek, Gouda 2006, p. 50.

XNoot
2

Tweede Kamer, vergaderjaar 2006–2007, kamerstuk 30 800 XV, nr. 38.

XNoot
3

Tweede Kamer, vergaderjaar 2004–2005, kamerstuk 29 948, nr. 10.

XNoot
1

http://ec.europa.eu/employment_social/missoc/2002/index_f_en.htm

XNoot
1

Bruto inkomen op de x-as, procentuele koopkrachtverandering op de y-as.

XNoot
1

http://www.ombudsman.nl/rapporten/grote_onderzoeken/2006zorgtoeslag/documents/20070126-Briefminfin.pdf

XNoot
2

Zie het coalitieakkoord tussen de Tweede Kamerfracties van CDA, PvdA en ChristenUnie, p. 29.

XNoot
3

Coalitieakkoord tussen de Tweede Kamerfracties van CDA, PvdA en ChristenUnie, p. 29.

XNoot
4

Tweede Kamer vergaderjaar 2006–2007, Kamerstuk 30 800 IXB, nr. 77.

Naar boven