30 912
Regels inzake de aanspraak op een inkomensafhankelijke financiële bijdrage in de kosten van kinderen (Wet op het kindgebonden budget)

nr. 23
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR JEUGD EN GEZIN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 12 november 2007

Tijdens de behandeling van het Wetsvoorstel op het kindgebondenbudget op 21 juni 2007 (Handelingen der Kamer II, vergaderjaar 2006–2007, nr. 84, blz. 4614–4637), is een amendement van het kamerlid Sterk c.a. (Kamerstuk 30 912, nr. 22) aangenomen dat verzoekt om de algemene maatregel van bestuur (amvb) met betrekking tot de hoogte van het kindgebonden budget gedurende vier weken bij beide Kamers van de Staten-Generaal voor te hangen en nadat deze regeling in het Staatsblad is geplaatst zo spoedig mogelijk een voorstel van wet tot regeling van het onderwerp van de amvb bij de Staten-Generaal in te dienen.

Ik heb samen met de staatssecretaris van Financiën besloten om geen amvb meer te ontwerpen, maar meteen een wetsvoorstel voor te bereiden tot wijziging van de Wet op het Kindgebonden budget, waarin onder meer de bedragen per kind voor 2009 zijn opgenomen. De door uw kamer gewenste betrokkenheid bij de vaststelling van de hoogte van het Kindgebonden budget wordt hiermee gerealiseerd. Ik streef er naar dat dit wetsvoorstel in maart 2008 bij uw Kamer wordt ingediend.

De minister voor Jeugd en Gezin,

A. Rouvoet

Naar boven