nr. 11
TWEEDE NOTA VAN WIJZIGING
Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 3 komt te luiden:
Artikel 3 Wijziging bedragen
1. Bij het begin van het kalenderjaar worden de bedragen die op grond
van artikel 2, tweede lid, zijn vastgesteld en het bedrag van het gezamenlijke
toetsingsinkomen, bedoeld in artikel 2, derde lid, bij ministeriële regeling
gewijzigd overeenkomstig de tabelcorrectiefactor, bedoeld in artikel 10.2
van de Wet inkomstenbelasting 2001.
2. Indien er aanleiding is om de bedragen, bedoeld in het eerste
lid, te verhogen op een andere wijze dan op grond van het eerste lid, worden
de bedragen vastgesteld bij algemene maatregel van bestuur.
Toelichting
Deze nota van wijziging bevat een aanpassing van artikel 3. Op grond van
het eerste lid van artikel 3 worden de bedragen van het kindgebonden budget
en gezamenlijke toetsingsinkomen jaarlijks geïndexeerd. Daarnaast wordt
in het tweede lid van artikel 3 de mogelijkheid geboden om bij algemene maatregel
van bestuur het kindgebonden budget te verhogen met een hoger bedrag dan voortvloeit
uit de indexering op basis van prijsindexcijfers indien daartoe, vanwege bijvoorbeeld
koopkrachttechnische redenen, aanleiding bestaat.
Het niveau van de regeling in beide omstandigheden en de verhouding tussen
het eerste en het tweede lid daarbij zijn verduidelijkt.
Door middel van de onderhavige wijziging wordt in het eerste lid verduidelijkt
dat de wijziging van het bedrag van het kindgebonden budget overeenkomstig
de tabelcorrectiefactor, bedoeld in artikel 10.2 van de Wet inkomstenbelasting
2001 bij ministeriële regeling dient plaats te vinden. Hiermee wordt
ook uitvoering gegeven aan de brief van de minister van Justitie inzake het
afwijken of wijzigen van wetten in formele zin bij lagere regelgeving (Kamerstukken
I 1998/99, 26 200 VI, nr. 65), met name in verband met het in die brief
opgenomen voorstel voor een aanpassing van Aanwijzing 34 van de Aanwijzingen
voor de regelgeving.
Door de wijziging van het tweede lid is verduidelijkt dat, indien er aanleiding
is om de bedragen van het kindgebonden budget op andere wijze dan die voortvloeit
uit de indexering op basis van de prijsindexcijfers, te verhogen, dit bij
algemene maatregel van bestuur dient plaats te vinden.
De minister voor Jeugd en Gezin,
A. Rouvoet