30 909
Regels tot bevordering van de activering van personen die aanspraak maken op een uitkering op grond van de Ziektewet

nr. 16
BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 8 oktober 2007

Op 26 juni jl. heeft uw Kamer de motie van de leden Van Hijum c.s.1 aanvaard. In de motie wordt de regering verzocht te onderzoeken hoe UWV de bevoegdheid kan worden gegeven om aan uitzendkrachten en andere werknemers (vangnetters) ook over zaterdag en zondag ziekengeld uit te keren, mits dit reguliere werkdagen zijn.

In dit kader is van belang dat de leden Van Hijum en Omtzigt op 1 juni jl. een aantal vragen hebben gesteld over het niet uitkeren van ziekengeld over zaterdag en zondag2 In antwoord hierop heb ik aangegeven dat naar de inschatting van UWV het aantal klachten hierover gering is en dat het de afgelopen jaren niet of nauwelijks is voorgekomen dat er bezwaar of beroep is aangetekend tegen de uitvoering van deze situatie.

Onderzoek naar aanleiding van de motie laat zien dat een eventuele wijziging van de Ziektewet of de onderliggende regelgeving, die mogelijk maakt dat het ziekengeld ook over zaterdag en zondag kan worden uitgekeerd, op een complexe wijze doorwerkt in de uitkeringslasten, uitvoeringskosten en administratieve lasten. Ik acht nader onderzoek hiernaar noodzakelijk. De optie om het UWV via een algemene maatregel van bestuur de bevoegdheid te geven voor bijzondere groepen specifieke uitkeringsregels op te stellen, acht ik niet wenselijk. Deze optie is strijdig met de strekking van de motie van het lid Jurgens3, waarmee de Eerste Kamer heeft aangegeven dat de wet in principe geen delegatiebepalingen mag bevatten voor het opstellen van afwijkende regels.

Ik zal u vóór de begrotingsbehandeling van mijn departement voor 2008 informeren over de uitkomsten van het hiervoor genoemde nadere onderzoek.

De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

J. P. H. Donner


XNoot
1

Kamerstukken II, 2006-07, 30 909, nr. 12.

XNoot
2

Kamerstukken II, 2006–07, 1897.

XNoot
3

Kamerstukken I, 2005–06, 21 109, nr. A.

Naar boven