30 909
Regels tot bevordering van de activering van personen die aanspraak maken op een uitkering op grond van de Ziektewet

nr. 15
BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 18 juli 2007

Op 26 juni 2007 heeft uw Kamer het wetsvoorstel Activering vangnetters (30 909) aangenomen. Hierin zijn maatregelen opgenomen die zieke werknemers met een Ziektewet-uitkering (de zogenaamde vangnetters) stimuleren zo snel mogelijk weer aan het werk te gaan. Tijdens de plenaire behandeling van het wetsvoorstel zegde ik u een onderzoeksrapport1 toe over zwangerschaps- en bevallingsgerelateerd verzuim in de Ziektewet (ZW) dat ik u hierbij aanbied.2

Het wetsvoorstel activering vangnetters bevat maatregelen om hen te stimuleren zo snel mogelijk aan het werk te gaan. Dit gebeurt door aanpassing van het ziektebegrip en verduidelijking van het begrip passende arbeid. In het wetsvoorstel is ook opgenomen dat vrouwen die na de bevalling verzuimen tengevolge van zwangerschap of bevalling, passende arbeid moeten zoeken en aanvaarden. Hiermee wordt voorkomen dat deze groep onnodig lang inactief zou blijven.

Volgens het bijgaande onderzoek biedt de wetgeving voor zwangere vrouwen hun voldoende bescherming. Mogelijke verbeteringen liggen op het vlak van meer activering van vrouwen die ziek zijn na de bevalling (zoals voorgesteld in het wetsvoorstel Activering vangnetters) en betere voorlichting aan werkgevers en werknemers over mogelijkheden voor werkaanpassing.

Inhoud van het onderzoek

Mijn ambtsvoorganger heeft TNO opdracht gegeven om onderzoek te doen naar de achtergronden van het verzuim gedurende de zwangerschap en na afloop van het bevallingsverlof en om aangrijpingspunten te vinden om dit verzuim te voorkomen of te beperken.

Het onderzoek bestaat uit een literatuurstudie, interviews met vrouwen na de bevalling, leidinggevenden, werkgeversvertegenwoordigers en artsen en verloskundigen, en tot slot een expertmeeting. Het onderzoek heeft een kwalitatief karakter.

Volgens het onderzoek verzuimen zwangere vrouwen niet vaker, maar vaak wel langer dan niet-zwangere vrouwen. Circa 36 procent van de zwangeren heeft zwangerschapsgerelateerd verzuim. Vier procent van de bevallen vrouwen heeft een bevallingsgerelateerd verzuim. Er zijn hierbij grote verschillen tussen sectoren waar te nemen die echter voornamelijk verband houden met het aandeel jonge vrouwen dat in die sectoren werkt.

De oorzaken van het ZW-verzuim kunnen in drie categorieën worden ingedeeld: gezondheidsklachten, werkgebonden oorzaken (bijvoorbeeld fysieke werkbelasting) of niet-werkgebonden oorzaken.

Zowel de vrouwen zelf als hun leidinggevenden en de professionals vinden dat het verzuim bij zwangerschap en bevalling voor een deel vermijdbaar is. Preventieve maatregelen zijn bijvoorbeeld: meer voorlichting aan de vrouwen, werkaanpassingen, een sfeer creëren waarin vrouwen zich durven uiten over hun problemen en een flexibeler verlof.

Standpunt

Het verheugt mij dat uit dit onderzoek blijkt dat de wetgeving voor zwangere vrouwen hun voldoende bescherming biedt. Vrouwen die door de zwangerschap hun werk niet kunnen volhouden, kunnen geheel of gedeeltelijk vrijgesteld worden van werk en een ZW-uitkering ontvangen. De werkgever wordt hierdoor in financiële zin ook niet belast. Het is belangrijk dat vrouwen bij lichamelijke problemen door de zwangerschap eerst met hun werkgever bespreken of zij lichter werk kunnen doen of minder uren kunnen maken. Op die manier wordt volledige uitval voorkomen. Het gaat er immers om dat de vrouwen de band met de arbeid behouden. Het risico wordt anders groter dat zij langdurig verzuimen en mogelijk in het geheel niet meer terugkeren. Dit geldt eens te meer voor vrouwen zonder werkgever. Door de maatregelen van het wetsvoorstel Activering vangnetters zal UWV deze vrouwen makkelijker kunnen re-integreren. In het onderzoek kwam ook een ander knelpunt naar voren dat in dit wetsvoorstel wordt opgelost. Dit betreft het punt dat op dit moment vrouwen na de bevalling niet verplicht kunnen worden tot het verrichten van passende arbeid.

Het onderzoek signaleert verder dat de voorlichting aan zowel werkgevers als de vrouwen zelf beter zou kunnen. Dit punt heb ik onder de aandacht gebracht van werkgevers- en werknemersorganisaties, de Koninklijke Nederlandse Organisatie van Verloskundigen (KNOV), het Nederlands Centrum Beroepsziekten en het Ministerie van VWS.

De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

J. P. H. Donner


XNoot
1

De kosten voor dit onderzoek belopen € 47 348 (exclusief BTW).

XNoot
2

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven