30 902
Wijziging van de Gemeente- en Provinciewet in verband met de evaluatie van de dualisering van het gemeente- en provinciebestuur

nr. 9
TWEEDE NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 21 januari 2008

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel I, onderdeel E, vervalt.

B

Artikel I, onderdeel F, komt te luiden:

F

In artikel 49 wordt «de betrokken wethouder zijn ontslag indient» vervangen door: de betrokken wethouder onmiddellijk ontslag neemt.

C

In artikel I worden na onderdeel G twee onderdelen ingevoegd, die luiden:

H

In artikel 156, tweede lid, onderdeel h, wordt «de precariobelasting,» vervangen door: de precariobelasting, de rioolheffing, bedoeld in artikel 228a,.

I

De artikelen 289 en 291 tot en met 309 vervallen.

D

Artikel II, onderdeel B, komt te luiden:

B

Aan artikel 33, derde lid, wordt een zin toegevoegd, die luidt: De verordening bevat ten aanzien van de ondersteuning regels over de besteding en de verantwoording.

E

Artikel II, onderdeel C, vervalt.

F

Artikel II, onderdeel D, komt te luiden:

D

In artikel 49 wordt «de betrokken gedeputeerde zijn ontslag indient» vervangen door: de betrokken gedeputeerde onmiddellijk ontslag neemt.

G

In artikel II wordt na onderdeel D een onderdeel ingevoegd, dat luidt:

Da

In artikel 64 wordt het laatste als tweede lid aangeduide artikellid genummerd: 3.

H

In artikel II wordt na onderdeel E een onderdeel ingevoegd, dat luidt:

F

De artikelen 280 en 282 tot en met 296 vervallen.

I

Onder vernummering van artikel III tot artikel IV wordt een artikel ingevoegd, dat luidt:

ARTIKEL III

De Wet gemeenschappelijke regelingen wordt als volgt gewijzigd:

1. In artikel 30, eerste lid, onderdeel a, wordt «de belasting, bedoeld in artikel 228 van de Gemeentewet» vervangen door: de belasting, bedoeld in artikel 228 van de Gemeentewet, de rioolheffing, bedoeld in artikel 228a van de Gemeentewet.

2. In de artikelen 54, eerste lid, onderdeel a, 63, eerste lid, onderdeel a, en 76, eerste lid, onderdeel a, wordt «de rechten, bedoeld in artikel 229, eerste lid, onder a en b, van de Gemeentewet» telkens vervangen door: de rioolheffing, bedoeld in artikel 228a van de Gemeentewet en de rechten, bedoeld in artikel 229, eerste lid, onder a en b, van de Gemeentewet.

Toelichting

Onderdelen A, B, E en F

De in het wetsvoorstel opgenomen wijzigingen van de artikelen 43, tweede lid, en 49 van de Gemeentewet respectievelijk van de artikelen 42, tweede lid, en 49 van de Provinciewet beogen de regeling te verhelderen in de situatie van ontslag van een wethouder of een gedeputeerde in geval van vertrouwensverlies. Zij zouden buiten twijfel moeten stellen dat een wethouder (gedeputeerde) die het vertrouwen van de raad (provinciale staten) verliest onmiddellijk ontslag moet nemen.

Gebleken is echter dat de gewenste helderheid met de voorgestelde wijzigingen niet volledig werd bereikt. Ik heb daarom bij brief van 21 september 2007 (Kamerstukken II 2007/08, 30 902, nr. 8) aangekondigd dat het wetsvoorstel op dit punt zou worden bijgesteld. De thans voorgestelde aanpassing volstaat met een wijziging van artikel 49 van de Gemeentewet onderscheidenlijk artikel 49 van de Provinciewet (onderdelen B en F), waarin tot uitdrukking wordt gebracht dat een wethouder onderscheidenlijk een gedeputeerde bij vertrouwensverlies onmiddellijk ontslag dient te nemen. De eerder voorgestelde wijzigingen van artikel 43 van de Gemeentewet en artikel 42 van de Provinciewet komen te vervallen (onderdelen A en E).

Onderdelen C en I

In deze onderdelen wordt een omissie hersteld die is ontstaan bij de totstandkoming van de Wet verankering en bekostiging van gemeentelijke watertaken. Bij deze wet is abusievelijk verzuimd de mogelijkheid tot delegatie van de bevoegdheid tot het heffen van de rioolheffing aan de deelraad op te nemen. De rioolheffing kan op grond van artikel 228a van de Gemeentewet vanaf 1 januari 2008 worden geheven. Tevens is abusievelijk verzuimd de mogelijkheid tot het overdragen van deze bevoegdheid aan een openbaar lichaam als bedoeld in artikel 8 van de Wet gemeenschappelijke regelingen op te nemen. De delegatie aan de deelraad en de overdracht van de bevoegdheid aan een openbaar lichaam is wel mogelijk voor de heffing van het rioolrecht, bedoeld in artikel 229 van de Gemeentewet.

De wijziging in onderdeel C van artikel 156 van de Gemeentewet regelt de mogelijkheid tot delegatie van de bevoegdheid tot heffing van de rioolheffing aan de deelraad (onderdeel H).

In onderdeel I wordt de Wet gemeenschappelijke regelingen gewijzigd, zodat de bevoegdheid tot het heffen van de rioolheffing aan een openbaar lichaam kan worden overgedragen. De artikelen 30, 54, 63 en 76 worden daartoe gewijzigd.

Onderdelen C en H

Van de gelegenheid is gebruik gemaakt om een aantal artikelen uit de Gemeentewet en de Provinciewet te schrappen. Het betreft overgangsbepalingen die zijn uitgewerkt (artikel I, onderdeel I, en artikel II, onderdeel F).

Onderdeel D

Bij de eerste nota van wijziging is per abuis alleen artikel 33 van de Gemeentewet aangepast, terwijl de wijziging ook dient te gelden voor artikel 33 van de Provinciewet.

Onderdeel G

Bij de Reparatiewet BZK-wetgeving 2003 is onder het invoegen van een tweede lid in artikel 64 per ongeluk verzuimd het bestaande tweede lid te vernummeren naar het derde. Onderhavige wijziging (onderdeel Da) herstelt dit.

De staatsecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

A. Th. B. Bijleveld-Schouten

Naar boven