30 902
Wijziging van de Gemeente- en Provinciewet in verband met de evaluatie van de dualisering van het gemeente- en provinciebestuur

nr. 10
AMENDEMENT VAN HET LID VAN BEEK

Ontvangen 29 februari 2008

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

In artikel I wordt een nieuw onderdeel A ingevoegd, luidende:

A

Artikel 8, eerste lid, komt te luiden:

1. De raad bestaat uit:

9 leden in een gemeente beneden de 6 001 inwoners;

11 leden in een gemeente van 6 001–10 000 inwoners;

13 leden in een gemeente van 10 001–15 000 inwoners;

15 leden in een gemeente van 15 001–20 000 inwoners;

17 leden in een gemeente van 20 001–25 000 inwoners;

19 leden in een gemeente van 25 001–30 000 inwoners;

21 leden in een gemeente van 30 001–35 000 inwoners;

23 leden in een gemeente van 35 001–40 000 inwoners;

25 leden in een gemeente van 40 001–50 000 inwoners;

27 leden in een gemeente van 50 001–60 000 inwoners;

29 leden in een gemeente van 60 001–70 000 inwoners;

31 leden in een gemeente van 70 001–80 000 inwoners;

33 leden in een gemeente van 80 001–100 000 inwoners;

35 leden in een gemeente van 100 001–200 000 inwoners;

41 leden in een gemeente boven de 200 000 inwoners.

Toelichting

Met dit amendement wordt beoogd een onbedoeld neveneffect van de Wet dualisering gemeentebestuur, die in 2002 in werking is getreden, ongedaan te maken. Sinds die tijd maken wethouders namelijk geen deel meer uit van de gemeenteraad. Het aantal raadsleden werd evenwel niet gewijzigd, waardoor het aantal politici in gemeenten feitelijk groter werd. Door het aantal raadsleden te verminderen, wordt een bijdrage geleverd aan het verminderen van de bestuurlijke drukte.

Met dit amendement wordt de «dualiseringscorrectie», die bij nota van wijziging uit het wetsvoorstel was gehaald, er weer in gebracht. Het amendement komt dus op dit punt overeen met het oorspronkelijk ingediende wetsvoorstel.

Van Beek

Naar boven