30 896
Regeling van het beroepsgoederenvervoer en het eigen vervoer met vrachtauto’s (Wet wegvervoer goederen)

nr. 13
AMENDEMENT VAN HET LID ROEMER

Ontvangen 22 januari 2008

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

I

In artikel 1.1 vervalt de begripsbepaling integriteitverklaring beroepsvervoer.

II

In artikel 2.10 wordt het eerste tot en met zesde lid vervangen door:

1. Een natuurlijke persoon of rechtspersoon voldoet aan de eis van betrouwbaarheid door overlegging van een niet ouder dan drie maanden zijnde verklaring omtrent het gedrag, bedoeld in artikel 28 van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens.

2. Daarnaast voldoet een natuurlijke persoon of rechtspersoon niet langer aan de eis van betrouwbaarheid, indien in een aaneengesloten periode van drie jaar drie maal – al dan niet met toepassing van artikel 51, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht – bij onherroepelijk vonnis van de burgerlijke rechter is vastgesteld dat de in het beroep geldende loon- en andere op geld waardeerbare arbeidsvoorwaarden niet zijn nageleefd.

3. De periode van drie jaar als bedoeld in het tweede lid, vangt aan op de datum van het eerste onherroepelijke vonnis.

III

In artikel 2.10 vervalt het tiende lid.

IV

In artikel 7.1 wordt «artikel 2.10, het krachtens artikel 2.10, derde lid, bepaalde» vervangen door: het krachtens artikel 2.10, bepaalde.

Toelichting

Volgens het voorliggende wetsvoorstel kan de minister de afgifte van de integriteitsverklaring beroepsvervoer weigeren, wanneer niet-nakoming van de geldende voorschriften inzake de financiële arbeidsvoorwaarden rechterlijk is vastgesteld. Wanneer de eis van vaste dienstbetrekking vervalt is onduidelijk wat dit nog inhoudt. Verder is de reden van het niet functioneren van het oude strafpuntenstelsel – zoals vastgelegd in de WGW – niet de onuitvoerbaarheid hiervan, maar het nog steeds ontbreken van een register van civiele rechterlijke veroordelingen, waardoor in de praktijk zelden strafpunten aan vervoersbedrijven werden toegekend.

Verder is de integriteitsverklaring onvoldoende uitgewerkt. Bij herhaaldelijke overtredingen zou de afgifte van deze verklaring door de minster van Justitie kunnen worden geweigerd, maar normen voor de ernst en het aantal van de overtredingen ontbreken.

Roemer

Naar boven