nr. 11
BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 30 november 2007
Bij brief van 19 november jl. (Kamerstuk 30 892 nr. 9)
heb ik aan u deel 3a van de pkb Randstad 380 kV verbinding toegezonden. Dit
naar aanleiding van het notaoverleg van 5 november jl. over deze pkb.
Dit deel 3a bevat een zoekgebied ten oosten van Hoofddorp, dat verloopt volgens
het in de plan-m.e.r. onderzochte zoekgebied met bundeling met (van noord
naar zuid) achtereenvolgens de A9, de A5 en verder zuidwaarts de A4.
Naderhand heeft de gemeente Haarlemmermeer te kennen gegeven dat zij van
mening is dat, anders dan in het notaoverleg is gesteld, de planologische
kernbeslissing kan worden aangevuld met het door haar gewenste zoekgebied,
zonder dat daarbij vertraging optreedt. U heeft mij gevraagd een reactie te
geven op dit standpunt, wat ik u hierbij, mede namens de minister van Volkshuisvesting,
Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, geef.
Aanpassing van de voorliggende pkb
Indien ik zou overgaan tot het aanhouden van de gehele voorliggende pkb
om daarin alsnog het door de gemeente Haarlemmermeer gewenste oostelijke zoekgebied
op te nemen, dan zal de pkb pas eind 2008 kunnen worden vastgesteld. Iedere
vertraging voor de realisatie van de Zuidring acht ik echter onacceptabel.
Dit omdat uit scenariostudies blijkt dat dit deel van de verbinding uiterlijk
in 2011 gereed dient te zijn om de elektriciteitsvoorziening in die regio
te kunnen waarborgen. Om elk risico uit te sluiten, acht ik het dan ook wenselijk
uit te gaan van een planning die het mogelijk maakt de verbinding vóór
2011 te realiseren. Met het oog hierop stel ik voor dat u de nu voorliggende
pkb deel 3a in stemming brengt zodat de vervolgbesluitvorming voor de Zuidring
kan doorgaan.
Om tegemoet te komen aan de wens van Haarlemmermeer ben ik bereid om u
de toezegging te doen om na uw instemming te starten met een partiële
herziening van de dan vastgestelde pkb deel 3a voor het traject Rottepolderplein-Leiderdorp,
met als doel het alsnog opnemen van een oostelijke variant langs Hoofddorp,
zoals voorgesteld door de gemeente Haarlemmermeer. Ik geef hierbij
uitdrukkelijk aan dat het opnemen van deze variant in de pkb niet automatisch
betekent dat uiteindelijk ook voor een tracé zal worden gekozen dat
in dít zoekgebied ligt. De keuze voor het definitieve tracé
wordt gemaakt in de vervolgbesluitvorming, als alle relevante gegevens in
beeld gebracht zijn en daarmee een integrale afweging mogelijk is tussen westelijke
en oostelijke alternatieven.
Met deze partiële herziening zal ik tevens de in deel 3a voorgestelde
oostelijke variant intrekken, aangezien deze variant door geen van de partijen
als zeer wenselijk wordt beschouwd.
Gaarne verneem ik of uw Kamer met deze lijn kan instemmen.
De minister van Economische Zaken,
M. J. A. van der Hoeven