30 892
Partiële herziening van het Tweede Structuurschema Elektriciteitsvoorziening (Randstad 380 kV verbinding)

nr. 1
BRIEF VAN DE MINISTERS VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN VAN VOLKSHUISVESTING, RUIMTELIJKE ORDENING EN MILIEUBEHEER

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 23 november 2006

Bij deze zenden wij u deel 11 (de ontwerp planologische kernbeslissing) van de vierde partiële herziening van het Tweede Structuurschema Elektriciteitsvoorziening (SEV II) ten behoeve van een nieuwe 380 kV hoogspanningsverbinding in de Randstad. Tegelijkertijd zenden we u de bijbehorende strategische milieubeoordeling en habitattoets1.

De partiële herziening geschiedt conform de in artikel 2a van de Wet op de Ruimtelijke Ordening beschreven procedure van de planologische kernbeslissing (pkb-procedure).

De herziening is aangekondigd in de brief van de Ministers van Economische Zaken en Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 21 november 2005 (Kamerstukken II, 2005–2006, 28 388, nr. 5).

Deel 1 van de pkb – de ontwerp-pkb – zal nu eerst aan inspraak worden onderworpen en daarna zal het kabinet deel 3 van de pkb ter instemming aan Uw Kamer voorleggen.

Gaarne wil ik u echter voor dit moment reeds wijzen op de urgentie van het project, zoals beschreven in de nota van toelichting bij de pkb, en zoals ook reeds aangegeven in de eerdergenoemde brief. De verbinding is noodzakelijk om op relatief korte termijn (vanaf circa 2011) de levering van elektriciteit in de Randstad te kunnen blijven garanderen overeenkomstig de op basis van de Elektriciteitswet 1998 opgestelde Netcode. Met de verbinding kan tegemoet worden gekomen aan de sterk toegenomen vraag naar transport van elektriciteit in de Randstad. Bovendien wordt met de nieuwe verbinding in combinatie met het bestaande net een ringstructuur in de Randstad gerealiseerd en daarmee de zekerheid van de transportvoorziening vergroot.

Het kabinet besluit in de pkb over het globale tracé van de verbinding. Tevens heeft het kabinet in de pkb het voornemen uitgesproken om voor de nadere ruimtelijke inpassing en uitvoeringswijze van de verbinding gebruik te maken van de rijkscoördinatieregeling als bedoeld in artikel 3.26, eerste lid van het wetsvoorstel Nieuwe regels omtrent de ruimtelijke ordening (Kamerstukken I, 2005–2006, 28 916, A). Gelet op de urgentie van het project zal op zo kort mogelijke termijn worden begonnen met informele verkenningen ten behoeve van deze nadere besluitvorming, waarbij onder meer in nauw overleg zal worden getreden met betrokken andere overheden, waaronder gemeenten en provincies.

De Minister van Economische Zaken,

J. G. Wijn

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

P. Winsemius


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven