nr. 1
BRIEF VAN DE MINISTERS VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN VAN VOLKSHUISVESTING,
RUIMTELIJKE ORDENING EN MILIEUBEHEER
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 23 november 2006
Bij deze zenden wij u deel 11 (de ontwerp
planologische kernbeslissing) van de vierde partiële herziening van het
Tweede Structuurschema Elektriciteitsvoorziening (SEV II) ten behoeve van
een nieuwe 380 kV hoogspanningsverbinding in de Randstad. Tegelijkertijd zenden
we u de bijbehorende strategische milieubeoordeling en habitattoets1.
De partiële herziening geschiedt conform de in artikel 2a van de
Wet op de Ruimtelijke Ordening beschreven procedure van de planologische kernbeslissing
(pkb-procedure).
De herziening is aangekondigd in de brief van de Ministers van Economische
Zaken en Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 21 november
2005 (Kamerstukken II, 2005–2006, 28 388, nr. 5).
Deel 1 van de pkb – de ontwerp-pkb – zal nu eerst aan inspraak
worden onderworpen en daarna zal het kabinet deel 3 van de pkb ter instemming
aan Uw Kamer voorleggen.
Gaarne wil ik u echter voor dit moment reeds wijzen op de urgentie van
het project, zoals beschreven in de nota van toelichting bij de pkb, en zoals
ook reeds aangegeven in de eerdergenoemde brief. De verbinding is noodzakelijk
om op relatief korte termijn (vanaf circa 2011) de levering van elektriciteit
in de Randstad te kunnen blijven garanderen overeenkomstig de op basis van
de Elektriciteitswet 1998 opgestelde Netcode. Met de verbinding kan tegemoet
worden gekomen aan de sterk toegenomen vraag naar transport van elektriciteit
in de Randstad. Bovendien wordt met de nieuwe verbinding in combinatie met
het bestaande net een ringstructuur in de Randstad gerealiseerd en daarmee
de zekerheid van de transportvoorziening vergroot.
Het kabinet besluit in de pkb over het globale tracé van de verbinding.
Tevens heeft het kabinet in de pkb het voornemen uitgesproken om voor de nadere
ruimtelijke inpassing en uitvoeringswijze van de verbinding gebruik
te maken van de rijkscoördinatieregeling als bedoeld in artikel 3.26,
eerste lid van het wetsvoorstel Nieuwe regels omtrent de ruimtelijke ordening
(Kamerstukken I, 2005–2006, 28 916, A). Gelet op de urgentie van
het project zal op zo kort mogelijke termijn worden begonnen met informele
verkenningen ten behoeve van deze nadere besluitvorming, waarbij onder meer
in nauw overleg zal worden getreden met betrokken andere overheden, waaronder
gemeenten en provincies.
De Minister van Economische Zaken,
J. G. Wijn
De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,
P. Winsemius