nr. 37
BRIEF VAN DE MINISTER PRESIDENT, MINISTER VAN ALGEMENE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 2 april 2007
Tijdens de regeling van werkzaamheden van uw Kamer op 27 maart jongstleden
heeft het lid van uw Kamer de heer Rutte (VVD) aan mij een drietal vragen
gesteld:
1. Hoe denkt het kabinet de Tweede Kamer de komende maanden te informeren
over de inzet en de uitkomst van de gesprekken met maatschappelijke organisaties?
2. In welke samenhangende vorm krijgt de Tweede Kamer deze informatie
na 100 dagen aangeboden en op welke manier wordt daarover door de minister-president
daarover de regie gevoerd?
3. Op welke termijn denkt het kabinet de Tweede Kamer deze informatie
te doen toekomen, zodat in ieder geval ruim voor het zomerreces een debat
mogelijk is?
In algemene zin kan over de betrokkenheid van uw Kamer bij het z.g. Beleidsprogramma
het volgende worden opgemerkt.
Het Beleidsprogramma geeft uw Kamer meer, èn eerder gelegenheid
tot samenhangend debat met het kabinet over de beleidvoornemens. Gebruikelijk
zou een dergelijk debat pas in september, na Prinsjesdag, plaatsvinden.
De ambities van het kabinet zijn verwoord in het Coalitieakkoord. De koers
is duidelijk en de route zal verder worden uitgewerkt. Dit zal mede gebeuren
in samenspraak met organisaties en evenzeer met burgers zelf en met mensen
in het veld die het werk doen.
Dit kan de beleidsvorming en het draagvlak ten goede komen. Het kabinet
heeft veel vertrouwen in de kracht van de samenleving en van burgers en gaat
het gesprek niet alleen ten behoeve van het Beleidsprogramma maar de gehele
kabinetsperiode graag aan.
Zoals ik in de regeringsverklaring heb gezegd, zijn de gesprekken niet
vrijblijvend. Deze moeten bijdragen aan het realiseren van de doelstellingen uit het Coalitieakkoord. Het kabinet zal keuzes maken en de
daaruit voortkomende voorstellen voor beleid, wetgeving en begroting aan beide
Kamers voorleggen.
Het Coalitieakkoord «Samen werken, samen leven» heeft duidelijk
ambities. Deze zijn uitgewerkt in zes samenhangende pijlers van beleid: een
actieve internationale en Europese rol, een innovatieve, concurrerende en
ondernemende economie, duurzame leefomgeving, sociale samenhang, veiligheid,
stabiliteit en respect, en een dienstbare publieke sector en overheid.
Op 7 februari jongstleden is het coalitieakkoord op verzoek van de
fractievoorzitters van CDA, PvdA en ChristenUnie aan uw Kamer toegezonden
(Kamerstuk 30 891, nr. 4) en op 8 februari jl is daarover beraadslaagd
in uw Kamer (Handelingen der Kamer II, vergaderjaar 2006–2007, nr. 41,
blz. 2436–2441). Vier weken geleden, op 1 maart jl, is de Regeringsverklaring
afgelegd in uw Kamer (Handelingen der Kamer II, vergaderjaar 2006–2007,
nr. 45, blz. 2630–2633), waarna het kabinet met uw Kamer, uitgebreid,
heeft gedebatteerd over deze verklaring en het Coalitieakkoord (Handelingen
der Kamer II, vergaderjaar 2006–2007, nr. 45, blz. 2634–2731).
Het kabinet is vervolgens concreet aan de slag gegaan met de beleidsvoornemens
uit het Coalitieakkoord.
Zoals voor elk aantredend kabinet geldt, wordt in de eerste maanden het
in een regeerakkoord voorgenomen beleid vertaald naar maatregelen en instrumenten.
Gebruikelijk is dat een nieuw kabinet deze uitwerking presenteert in de eerstvolgende
begroting, dus in september op Prinsjesdag.
Het Beleidsprogramma maakt het mogelijk om eerder, voor het zomerreces,
uw Kamer te informeren over de verdere vormgeving van het beleid en daarover,
zo u wilt, wederom te debatteren, vooruitlopend op de uitwerking in de begrotingen
en de Miljoenennota bij Prinsjesdag.
Een mogelijk debat over het Beleidsprogramma is dan ook - gelet de debatten
van 8 februari en 1 maart jl – niet het eerste moment waarop
uw Kamer invloed kon doen gelden op de beleidsvoornemens. Evenmin is het voor
presentatie van het Beleidsprogramma het laatste moment.
In het debat over de regeringsverklaring heb ik immers toegezegd dat de
bewindspersonen in hun nadere kennismaking met de commissies uit uw Kamer
zich graag laten informeren over uw inbreng voor de verschillende onderdelen
van het beleidsprogramma.
Uw Kamer kan bovendien altijd bewindspersonen uitnodigen om u over afzonderlijke
onderwerpen te informeren. Wanneer een onderwerp daartoe aanleiding geeft,
zullen bewindslieden daartoe ook zelf het initiatief nemen.
Daarmee heb ik het eerste deel van uw eerste vraag beantwoord.
Over de uitkomst van de gesprekken met maatschappelijke organisaties wordt
u vanzelfsprekend geïnformeerd in het z.g. Beleidsprogramma. Daarin zal
per «pijler» worden ingegaan op de beleidsrelevante uitkomsten
van gesprekken met burgers en met organisaties. Daarmee is het tweede deel
van uw eerste vraag beantwoord.
Tot slot kan ik u in antwoord op de tweede en derde vraag toezeggen dat
u geen afzonderlijke stukken zult ontvangen doch een geïntegreerd Beleidsprogramma.
Het algemeen beleid en de eenheid daarvan wordt door mij bevorderd via bespreking
van de concepten van onderdelen en van het geheel van het Beleidsprogramma
in de onderraden van de ministerraad en in de ministerraad zelf. Het behoeft
geen betoog dat mijn ministerie voorts is betrokken bij de interdepartementale
voorbereiding en afstemming van proces, inhoud en communicatie. Het kabinet
is voornemens uw Kamer tijdig voor uw reces, zo mogelijk in week 24, het Beleidsprogramma
te doen toekomen.
De Minister-President,
Minister van Algemene Zaken,
J. P. Balkenende