30 888
Wijziging van de Havenbeveiligingswet ter implementatie van richtlijn nr. 2005/65/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 26 oktober 2005 betreffende het verhogen van de veiligheid van havens (PbEU L 310) en ter nadere uitvoering van verordening (EG) nr. 725/2004 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 31 maart 2004 betreffende de verbetering van de beveiliging van schepen en havenfaciliteiten (PbEU L 129)

nr. 8
NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 21 maart 2007

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel I, onderdeel B, wordt in artikel 1a, vijfde lid, «wordt in de Staatscourant geplaatst», vervangen door: wordt door Onze Minister toegezonden aan de desbetreffende autoriteit voor havenveiligheid.

B

Artikel I, onderdeel I, wordt gewijzigd als volgt:

Artikel 12, tweede lid, komt te luiden:

2. Wijziging van het veiligheidsniveau geschiedt door Onze Minister van Justitie na overleg met Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Overleg met Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is niet vereist indien de spoed, gelet op een acute dreiging, zich daartegen verzet.

Toelichting

A

De in het wetsvoorstel opgenomen publicatieplicht in de Staatscourant voor de besluiten van de minister van Verkeer en Waterstaat tot aanwijzing van havens en havengerelateerde gebieden, zou ertoe leiden dat vertrouwelijke gegevens openbaar worden gemaakt, hetgeen uit veiligheidsoverwegingen niet gewenst is. Haven en havengerelateerd gebied zijn een afgeleide van de door de autoriteiten voor havenveiligheid uitgevoerde havenveiligheidsbeoordelingen, waarin gebieden en objecten onlosmakelijk met elkaar zijn verweven. Voorgesteld wordt om in Artikel I, onderdeel B, van het wetsvoorstel, in artikel 1a, vijfde lid, de bedoelde publicatieplicht te vervangen door de verplichting voor de Minister van Verkeer en Waterstaat de besluiten tot het vaststellen van havens en havengerelateerde gebieden aan de desbetreffende autoriteiten voor havenveiligheid te zenden. Hiermee staat voldoende vast op welke gebieden richtlijn nr. 2005/65/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 26 oktober 2005 betreffende het verhogen van de veiligheid van havens (PbEU L 310) van toepassing is.

De positie van derden wordt hierdoor niet geschaad. Degenen die in een haven zeggenschap hebben over een werk of voorziening ten behoeve van het commercieel vervoer over zee of objecten in havengerelateerd gebied, worden er door de desbetreffende autoriteit van havenveiligheid van op de hoogte gesteld wanneer uit een havenveiligheidsbeoordeling voortvloeit dat hun werk, voorziening of object in een havenveiligheidsplan zal worden betrokken. Tegen de in een havenveiligheidsplan opgenomen, verplicht uit te voeren beveiligingsmaatregelen, staat voor de betrokkenen bezwaar en beroep open op grond van de Algemene Wet Bestuursrecht. Het havenveiligheidsplan dient door de minister van Verkeer en Waterstaat te worden goedgekeurd.

B

Naar aanleiding van de verklaring van de leden van de CDA-fractie in het verslag dat zij er voorstander van zijn de minister van Justitie de bevoegdheid te verlenen het veiligheidsniveau van havens vast te stellen, wordt voorgesteld in het wetsvoorstel in artikel I, onderdeel I, artikel 12, tweede lid, aan te passen. Uit de gewijzigde tekst blijkt nu duidelijker dat de minister van Justitie na overleg met de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties het veiligheidsniveau vaststelt, en dat dit overleg niet is vereist indien de spoed, gelet op een acute dreiging zich daartegen verzet.

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

C. M. P. S. Eurlings

Naar boven