30 888
Wijziging van de Havenbeveiligingswet ter implementatie van richtlijn nr. 2005/65/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 26 oktober 2005 betreffende het verhogen van de veiligheid van havens (PbEU L 310) en ter nadere uitvoering van verordening (EG) nr. 725/2004 van het Europese Parlement en de Raad van de Europese Unie van 31 maart 2004 betreffende de verbetering van de beveiliging van schepen en havenfaciliteiten (PbEU L 129)

nr. 6
VERSLAG

Vastgesteld 31 januari 2007

De vaste commissie voor Verkeer en Waterstaat1, belast met het voorbereidend onderzoek, brengt als volgt verslag uit van haar bevindingen omtrent dit wetsvoorstel.

Onder het voorbehoud dat de regering de in dit verslag opgenomen vragen en opmerkingen afdoende beantwoordt, acht de commissie de openbare behandeling van het wetsvoorstel voldoende voorbereid.

Inleiding

De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennis genomen van het voorliggende wetsvoorstel. Zij hebben nog enkele vragen en opmerkingen die zij graag met het kabinet zouden willen wisselen.

De leden van de CDA-fractie kunnen instemmen met de intentie van het voorliggende wetsvoorstel om de veiligheid van de havens te waarborgen op een manier dat de functie van de haven zo min mogelijk wordt belemmerd en er sprake is van een level playing field voor alle havens binnen de Europese Unie.

De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de voorliggende wetswijziging. Zij steunen het kabinet in haar keuze de Europese richtlijn en verordening één op één te implementeren in de Nederlandse wetgeving.

a. Haven en havengerelateerd gebied

De definitie van «haven» en «havengerelateerde gebied» is een ruimere dan in de huidige wet vermeld staat. Na het uitvoeren van een havenbeveiligingsbeoordeling zal duidelijk worden om welke gebieden het gaat. De leden van de CDA-fractie vragen welke criteria er zijn voor invulling van het begrip «havengerelateerde».

b. De havenbeveiligingsbeoordeling

De havenbeveiligingsbeoordeling is niet gericht op enig rechtsgevolg en er vloeien geen rechten en verplichtingen uit voort. De leden van de CDA-fractie begrijpen hieruit dat een zekere vrijblijvendheid in deze beoordeling schuilt. Kan worden aangegeven of dit een juiste conclusie is? Deze havenbeveiligingsbeoordeling zal eens in de vijf jaar worden uitgevoerd. Welke partijen worden in het geval van de Rotterdamse haven gehoord in dit onderzoek? Op welke termijn zal het eerste onderzoek onder deze wet plaatsvinden? Naar de mening van de leden van de CDA-fractie is er geen waarborg van juiste gegevens als dit onderzoek voor de betrokkenen vrijblijvend is.

c. Het havenbeveiligingsplan

Het havenbeveiligingsplan vormt een draaiboek en concrete uitwerking voor de drie veiligheidsniveaus. De havenautoriteit heeft de bevoegdheid het veiligheidsniveau door te vertalen op de meest efficiënte wijze. Kan worden aangegeven of het hier gaat om efficiëntie op veiligheids- op economisch gebied? Volgens de leden van de CDA-fractie kan dit alleen maar betekenen dat de veiligheid voorop staat en het havenbeveiligingsplan zeer selectief mag worden verstrekt aan derden.

Het gebied waarin het veiligheidsniveau zal worden gewijzigd hoeft niet de hele haven te omvatten. Hoe wordt voorkomen dat door deze handelswijze mazen in het net ontstaan?

Vindt het overleg met de minister van Justitie over dit onderwerp voor of na het vaststellen van het veiligheidsniveau plaats?

d. De veiligheidsniveaus

De leden van de CDA-fractie zijn voorstander van het aan de minister van Justitie verlenen van de bevoegdheid om het veiligheidsniveau van havens vast te stellen. Zij vragen het kabinet om een reactie op dit punt.

Het onderliggende wetsvoorstel is een verdere uitwerking van de Havenbeveiligingswet (Kamerstuknummer 29 468) De leden van de CDA-fractie vragen zich af hoe de beveiliging van de vervoersketen een rol speelt in deze aanpassing van de wet. De Europese Commissie is gekomen met een Verordening ter beveiliging van de gehele vervoersketen (27.02.2006, COM (2006), 79 definitief). Is er rekening gehouden met de toekomstige implementatie van een dergelijke richtlijn? Op welke punten wordt er in deze wetswijziging rekening gehouden met de logistieke keten? Gezien de opmerkingen van de CDA-fractie bij de behandeling van de oorspronkelijke Havenbeveiligingswet (Handelingen 2003–2004, TK 85, 5452–5470) is de vraag gerechtvaardigd in hoeverre de situatie sindsdien gewijzigd is.

e. De autoriteit voor havenveiligheid, de havenveiligheidsfunctionaris en de erkende veiligheidsorganisatie

De leden van de CDA-fractie kunnen instemmen met uw voorstel om de burgemeester van een gemeente met een haven of havengerelateerd gebied aan te wijzen als autoriteit voor havenveiligheid. Hoe zal worden omgegaan met havens die meerdere gemeenten omvatten? Heeft de burgemeester die voor meerdere havens de autoriteit op veiligheidsgebied wordt voldoende doorzettingsmacht? Hoe wordt bepaald wie deze taak op zich neemt?

De CDA-fractie is van mening dat in goed overleg met de verschillende burgemeesters er een autoriteit voor het gehele haven- en havengerelateerde gebied wordt aangesteld.

Welke invloed heeft de minister op de keuze voor een erkende veiligheidsorganisatie? Welke organisaties zijn nu reeds bekend?

De leden van de CDA-fractie vinden het niet wenselijk dat beveiligingsorganisaties in aangrenzende gebieden afwisselend het beveiligingsplan of de beoordeling opstellen of evalueren. De autoriteit voor havenveiligheid stelt een havenbeveiligingsfunctionaris aan als contactpunt op het gebied van veiligheid. Welke bevoegdheden mag de autoriteit voor havenveiligheid overdragen aan de havenbeveiligingsfunctionaris?

f. Toezicht en handhaving, instellingenrecht

De burgemeester van een gemeente waar zich een haven bevindt wordt belast met de uitvoering van de implementatie van de richtlijn. Echter, de gemeente wordt ook verantwoordelijk voor het rechtstreekse toezicht op die uitvoering. In de memorie van toelichting wordt benadrukt dat er een strikte personele en organisatorische scheiding tussen uitvoering en toezicht moet bestaan. B&W kan hier toezichthouders voor aanwijzen. Welke positie neemt de burgemeester hier in? Wordt hij niet gedwongen in de rol waarbij de slager zijn eigen vlees keurt? De leden van de CDA-fractie vragen het kabinet om een reactie.

Het tweedelijnstoezicht berust bij de Inspectie Verkeer en Waterstaat. Heeft deze ook de bevoegdheid de burgemeester te beoordelen? Op welke wijze gaat de minister contacten onderhouden met de burgemeesters van de betreffende havenplaatsen?

g. Administratieve lasten voor het bedrijfsleven

Om de administratieve lasten voor de bedrijven te beperken worden alleen die bedrijven waarvan verstoring in negatieve zin tot gevolg kan hebben dat het functioneren van de haven in het geding komt opgenomen in de veiligheidsbeoordeling. In de memorie van toelichting wordt aangegeven dat pas op zijn vroegst in november 2006 duidelijk wordt om hoeveel bedrijven het gaat. Schattingen lopen uiteen van 15 tot 65. De leden van de CDA-fractie vragen of het kabinet hier al duidelijkheid over verkregen heeft. Hoeveel bedrijven worden hierbij betrokken?

Bij de behandeling van de Havenbeveiligingswet in 2004 is de motie-Van Hijum (29 468, nr. 9) over het bevorderen van de uniformisering van veiligheidscodes om de administratieve lasten in de hand te houden unaniem door de Tweede Kamer aanvaard. Kan worden aangegeven hoe in deze herziening van de wet uitvoering wordt gegeven aan deze motie?

In de memorie van toelichting wordt gemeld dat binnen een maand na inwerkingtreding van deze wet de havenbeveiligingsbeoordelingen een eerste havenbeveiligingsplan en de uitvoering daarvan gereed moeten zijn. Kan worden aangeven hoe u de betrokken havenautoriteiten hierbij terzijde staat? Bij de leden van de CDA-fractie leeft de zorg dat de bedoelde termijn eerder getuigt van ambitie dan van realisme. Deelt het kabinet deze opvatting? Zo ja, zal de ambitie worden aangepast? Zo nee, op welke wijze zullen betrokkenen worden geholpen in het bereiken van deze ambitie?

Los van de vraag of er sprake is van realisme of ambitie zouden de leden van de CDA-fractie graag van het kabinet willen vernemen waarom er voor de havenbeveiligingsbeoordelingen en het eerste havenbeveiligingsplan voor de termijn van invoering geen gebruik is gemaakt van een ministeriële regeling, zodat meer tijd is voor de opstelling, de implementatie en de uitvoering.

De fungerend voorzitter van de commissie,

Atsma

De griffier van de commissie,

Roovers


XNoot
1

Samenstelling:

Leden: Dijksma (PvdA), Atsma (CDA), fng. voorzitter, Van der Staaij (SGP), Dijsselbloem (PvdA), Snijder-Hazelhoff (VVD), Mastwijk (CDA), Duyvendak (GL), Koopmans (CDA), Gerkens (SP), Van der Ham (D66), Nicolaï (VVD), Haverkamp (CDA), De Krom (VVD), Samsom (PvdA), Dezentjé Hamming (VVD), Van Hijum (CDA), Roefs (PvdA), Jansen (SP), Cramer (CU), Roemer (SP), Koppejan (CDA), Vermeij (PvdA), Madlener (PVV), Ouwehand (PvdD) en Polderman (SP).

Plv. leden: Depla (PvdA), Hessels (CDA), Van der Vlies (SGP), Jacobi (PvdA), Boekestijn (VVD), Ten Hoopen (CDA), Van Gent (GL), Jager (CDA), Van Bommel (SP), Koşer Kaya (D66), Neppérus (VVD), De Pater-van der Meer (CDA), Aptroot (VVD), Crone (PvdA), Van Baalen (VVD), Van Heugten (CDA), Smeets (PvdA), Van Gijlswijk (SP), Slob (CU), Van Leeuwen (SP), Van Haersma Buma (CDA), Van Dam (PvdA), Agema (PVV), Thieme (PvdD) en Lempens (SP).

Naar boven