Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 7 december 2012
Op 26 juni jl. zond ik u het concept-inrichtingsplan van de nationale politie. Het
concept-inrichtingsplan en het concept-realisatieplan zond ik tevens aan betrokken
partijen ter consultatie met het verzoek om een schriftelijke reactie. Daarnaast heb
ook ik zelf vele gesprekken gevoerd over de concept-plannen met de Centrale Ondernemingsraad
in oprichting, de politievakbonden en de regioburgemeesters en de voorzitter van het
college van procureurs-generaal. Het laatste gesprek hierover heb ik nog op 3 december
jl. gevoerd.
Uit de consultatie zijn vele – soms ook kritische – opmerkingen, suggesties en wijzigingsvoorstellen
voortgekomen, op hoofdlijnen maar ook op detailniveau. Waar mogelijk zijn deze verwerkt
in de nu door mij vastgestelde plannen. Als rode draad uit de consultatie ervaar ik
steun voor de richting die ik met de nationale politie ben ingeslagen.
Het spreekt voor zich dat ik niet alle opmerkingen en suggesties heb kunnen verwerken,
bijvoorbeeld indien deze afwijken van afspraken met het parlement, indien deze naar
mijn oordeel niet bijdragen aan een effectieve en efficiënte inrichting van de organisatie,
of indien deze het (werkings)vragen betroffen die naar hun aard niet in beide plannen
thuishoren. Het spreekt ook voor zich dat in de daadwerkelijke realisatiefase vanaf
1 januari 2013 nog vele stappen moeten worden gezet, die eventueel zouden kunnen leiden
tot bijstelling van de plannen. De vorming van nationale politie is een zodanige operatie
dat werkendeweg bijstellingen mogelijk moeten blijven. Indien dit nodig blijkt zal
dat gebeuren in overleg met betrokken partijen.
Nadat ik ook van de Centrale Ondernemingsraad in oprichting van de politie positief
advies had gekregen heb ik het inrichtingsplan en het realisatieplan vastgesteld.
Ik bied u deze plannen hierbij aan.
Ik heb er alle vertrouwen in dat op basis van deze plannen een politieorganisatie
tot stand komt die bijdraagt aan het veiliger maken van Nederland, meer professionele
ruimte biedt voor de politiemedewerkers en het gezag een organisatie geeft die adequaat
in staat is de opdrachten van het gezag uit te voeren.
In uw brief van 2 november jl. betreffende «Vragen n. a. v. voorgehangen ontwerpbesluit
houdende regels ter uitvoering van artikel 36 Politiewet 2012» vraagt u om de verdeling
van de gehele operationele sterkte in absolute cijfers over de landelijke eenheid,
de ondersteunende dienst en de regionale eenheden. Deze verdeling treft u aan in het
inrichtingsplan in paragraaf 0.52.
De minister van Veiligheid en Justitie,
I.W. Opstelten