Mede namens mijn ambtgenoot van Defensie ga ik hieronder in op het verzoek van uw
Kamer.
De leden van de vaste commissie voor Veiligheid en Justitie hechten eraan te kunnen
beschikken over een concept van het inrichtingsplan van de nationale politie, teneinde
de onderhavige wetsvoorstellen goed te kunnen beoordelen. Zij verzoeken de regering
met klem het concept-inrichtingsplan aan de Kamer te doen toekomen. Ik heb begrip
voor dat verzoek, omdat het voorgenomen inrichtingsplan een meer gedetailleerd inzicht
geeft in de wijze waarop het landelijke korps zal worden vormgegeven.
Ik kan met het vaststellen van het inrichtingsplan niet vooruitlopen op de besluitvorming
door het parlement. Daarom is het mijn voornemen het inrichtingsplan pas vast te stellen
in de periode tussen de aanvaarding van dit wetsvoorstel door de Eerste Kamer en het
van start gaan van de nationale politie. Het is op dit moment dus nog niet gereed.
Mijn oorspronkelijke voornemen was om het concept-inrichtingsplan pas ter consultatie
aan te bieden na afronding van de parlementaire behandeling van het wetsvoorstel.
Zoals ik in de nadere memorie van antwoord reeds heb aangegeven, vind ik het van groot
belang dat het inrichtingsplan in nauw overleg met het gezag (burgemeesters en officieren
van justitie) tot stand komt en dat het gezag zwaarwegende invloed heeft op de totstandkoming
ervan. Daarom zal ik het pas na consultatie van het gezag definitief kunnen vaststellen.
Ik hecht zeer aan het advies van het gezag en van andere bij de politie betrokken
instanties, zoals de vakbonden, over het conceptplan.
Dit alles neemt niet weg dat ik tegemoet wil komen aan het verzoek van uw Kamer en
het concept-inrichtingsplan zoals het er nu voor staat toezend. Daarbij wijs ik er
nadrukkelijk op dat het nog niet volledig is, bepaalde aspecten van de inrichting
zullen nog nader moeten worden uitgewerkt. Het is evenmin definitief, met name omdat
er onderdelen zullen zijn die als gevolg van de consultatie nog moeten worden aangepast
of worden uitgewerkt.
Het concept-inrichtingsplan beschrijft de organisatiestructuur van de nationale politie
volgens het eindbeeld, twee tot vijf jaar na de start van de nationale politie. De
inrichting van de politieorganisatie is erop gericht de gezagsdragers in staat te
stellen de sturing op de politie adequaat in te vullen. Tevens is zij erop gericht
te waarborgen dat de minister van Veiligheid en Justitie zijn sturing op en verantwoordelijkheid
voor het beheer kan waarmaken.
Met toezending van het concept aan de Eerste Kamer wordt het conceptplan openbaar.
Daarom heb ik ervoor gekozen het concept tegelijkertijd met toezending aan uw Kamer
te zenden aan de partijen die ik daarover wil consulteren. De termijn voor consultatie
vangt aan indien en nadat de Eerste Kamer heeft ingestemd met het wetsvoorstel.
Bijgevoegd treft u het concept-inrichtingsplan2 aan. Tevens doe ik u toekomen de brief waarmee ik dit concept aanbied aan de te consulteren
partijen. Bij die brief is ook een samenvatting gevoegd van het concept-inrichtingsplan.
De minister van Veiligheid en Justitie, I. W. Opstelten