30 880 Vaststelling van een nieuwe Politiewet (Politiewet 200.)

Nr. 19 AMENDEMENT VAN DE LEDEN VAN DER STAAIJ EN VAN RAAK

Ontvangen 28 november 2011

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

I

In hoofdstuk 3, afdeling 3.2, paragraaf 3.2.3, wordt aan artikel 36 een volzin toegevoegd, luidende: Deze regels omvatten in elk geval een norm voor de beschikbaarheid van ambtenaren van politie die, gerelateerd aan het aantal inwoners, als onderdeel van een basiseenheid ten behoeve van een gemeente ten minste beschikbaar zijn voor de uitvoering van de politietaak.

II

In hoofdstuk 3, afdeling 3.2, paragraaf 3.2.3, komt artikel 37 te luiden:

Artikel 37

  • 1. De korpschef stelt jaarlijks een beheersplan en een jaarverslag op voor de politie.

  • 2. Het beheersplan bevat in ieder geval de indeling van de eenheden als bedoeld in artikel 25, eerste lid, in districten en basiseenheden.

  • 3. De burgemeesters van de gemeenten in het gebied waarin de regionale eenheid zijn politietaak uitvoert en de hoofdofficier van justitie worden door de korpschef gehoord over de indeling van de regionale eenheid en de omvang van de onderdelen ervan.

  • 4. Het jaarverslag omvat een omschrijving van de door de regionale en landelijke eenheden gerealiseerde activiteiten ter verwezenlijking van de landelijke beleidsdoelstellingen, bedoeld in artikel 18.

  • 5. Het beheersplan en het jaarverslag worden door Onze Minister vastgesteld.

Toelichting

Met dit amendement beoogt de indiener de lokale uitvoering en verankering van de politietaak te versterken. Met dit amendement krijgt de minister de opdracht om bij algemene maatregel van bestuur een norm vast te stellen voor een minimum aan agenten dat beschikbaar is voor de uitvoering van de lokale prioriteiten. Hiermee is er voor elke gemeente een minimale basis politie beschikbaar, die gerelateerd is aan het aantal inwoners van die gemeente. Deze agenten zijn beschikbaar voor dorpen, wijken of buurten. In de lokale driehoek worden bindende afspraken gemaakt over onder meer de wijze waarop de lokale doelen gehaald kunnen worden en de dienstverlening aan de burgers. De burgemeester heeft op deze manier meer mogelijkheden om zijn gezagsrol concreter in te vullen. De toepassing van de bij algemene maatregel van bestuur gestelde norm gaat vooraf aan de verdere verdeling van de beschikbare capaciteit over de gemeenten binnen de regio.

Ook waarborgt dit amendement dat voorafgaand aan de vaststelling van het jaarlijkse beheersplan er uitdrukkelijk overleg is met de burgemeesters binnen de regio over de indeling in districten en basiseenheden en het aantal agenten dat daarvoor beschikbaar is.

Van der Staaij

Van Raak

Naar boven