nr. 2
VOORSTEL VAN WET
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben dat het wenselijk is de werking
van de Wet gelijke behandeling op grond van handicap of chronische ziekte
uit te breiden tot het openbaar vervoer;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der
Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en
verstaan bij deze:
ARTIKEL I
De Wet gelijke behandeling op grond van handicap of chronische ziekte
wordt als volgt gewijzigd:
A
Aan artikel 8 worden twee leden toegevoegd, luidende:
3. Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport draagt er
in overeenstemming met Onze Ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelatie,
van Justitie, van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, van Verkeer en Waterstaat
en van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen zorg voor dat de in het tweede
lid bedoelde regels niet later in werking treden dan 1 januari 2008.
4. De voordracht voor een krachtens het tweede lid vast te stellen
algemene maatregel van bestuur wordt niet eerder gedaan dan vier weken nadat
het ontwerp aan beide kamers der Staten-Generaal is overgelegd.
B
In artikel 14 wordt onder plaatsing van de aanduiding «1»
voor de bestaande tekst een lid toegevoegd, luidende:
2. De artikelen 7 en 8 treden in werking met ingang van 1 januari
2008.
ARTIKEL II
Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte
van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat,
aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
De Minister van Verkeer en Waterstaat,