nr. 4
NADER RAPPORT1
Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt, omdat het
zonder meer instemmend luidt/uitsluitend opmerkingen van redactionele aard
bevat (artikel 25a, vierde lid, onderdeel b, van de Wet op de Raad van State).
Hieronder is opgenomen het nader rapport d.d. 17 november 2006, aangeboden
aan de Koningin door de minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie.
Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 12 oktober
2006, nr. 06.003726, machtigde Uwe Majesteit de Raad van State zijn advies
inzake het bovenvermelde voorstel van wet rechtstreeks aan mij te doen toekomen.
Dit advies, gedateerd 2 november 2006, nr. W03.06.0433/I, bied ik U hierbij
aan.
De redactionele kanttekeningen van de Raad zijn overgenomen.
Los van de redactionele kanttekeningen van de Raad is in de tekst van
de tweede volzin van het te wijzigen artikel 8.1.1, zesde lid, van de Wet
educatie en beroepsonderwijs en in de memorie van toelichting duidelijker
tot uitdrukking gebracht dat de toegang tot de Wet educatie en beroepsonderwijs
open zal staan voor die inburgeringsbehoeftigen die het inburgeringsexamen als onderdeel van de inburgeringsvoorziening zonder goed
gevolg hebben afgelegd, en dat het daarbij niet gaat om inburgeringsbehoeftigen
die zich buiten een dergelijke inburgeringsvoorziening om voor het inburgeringsexamen
hebben aangemeld en dat examen vervolgens niet hebben behaald.
Daarnaast is een redactionele aanpassing van artikel 48 aangebracht, waardoor
duidelijker tot uitdrukking komt dat het Bestand Potentiële Inburgeringsplichtigen
alleen gegevens bevat van vreemdelingen die potentieel
inburgeringsplichtig zijn.
Ik moge u hierbij verzoeken het hierbij gevoegde gewijzigde voorstel van
wet en de gewijzigde memorie van toelichting aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal
te zenden.
De Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie,
M. C. F. Verdonk