30 875
Wijziging van de Brandweerwet 1985 in verband met het verzekeren van de kwaliteit van brandweerpersoneel en de verbreding van de wettelijke taken van het Nederlands instituut fysieke veiligheid

29 517
Veiligheidsregio’s

nr. 12
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 10 december 2007

Hierbij bied ik u het rapport «Operationele Prestaties Brandweer «Opkomsttijden»» van de Inspectie Openbare Orde en Veiligheid (Inspectie OOV) aan. Het rapport is als bijlage bij deze brief opgenomen.1

In deze brief zal ik eerst een samenvatting geven van het onderzoek van de Inspectie OOV. Daarna zal ik aangeven wat mijn reactie is op de onderzoeksuitkomsten en welke maatregelen ik op basis van het onderzoek naar de opkomsttijden van de brandweer zal nemen.

Samenvatting rapport Operationele Prestaties Brandweer «Opkomsttijden»

De opkomsttijd is de optelsom van de verwerkingstijd van de melding, de uitruktijd en de aanrijdtijd. De uitruktijd is daarbij de tijd tussen het alarmeren van de brandweer door de meldkamer en het tijdstip dat het eerste voertuig de kazerne verlaat. De aanrijdtijd is de tijd die het eerste voertuig nodig heeft om van de kazerne naar het plaats incident te gaan De opkomsttijd van de brandweer wordt als een belangrijk kwaliteitskenmerk van de brandweer beschouwd. Daarnaast is de opkomsttijd voor de burger van groot belang.

De Inspectie OOV heeft in 2006 de bestuurlijke aansturing van de brandweer onderzocht.2 Daaruit bleek dat 60% van de gemeenten geen informatie kon verschaffen over de operationele prestaties in de vorm van opkomsttijden. Van de gemeenten die wel informatie over de opkomsttijden konden leveren, bleek de meerderheid hun eigen vastgestelde normen te overschrijden.

Op basis van verschillende gegevens (onder andere afkomstig uit de Brandweerstatistiek van het CBS) is door de Inspectie OOV nu onderzoek gedaan naar de opkomsttijden bij de verschillende gemeenten en de verschillende bouwstenen van de opkomsttijd, namelijk de verwerkingstijd van de meldkamer, de uitruktijd en de rijtijd. Het doel van het onderzoek was het signaleren van knelpunten met betrekking tot opkomsttijden en het stimuleren van het verbeteren van de opkomsttijden. In veel gemeenten blijkt met name in de dagsituatie de opkomsttijd fors te zijn toegenomen ten opzichte van 15 jaar geleden. Oorzaken zijn vooral te vinden in verkeersbelemmerende maatregelen en de toegenomen mobiliteit van vrijwilligers.

De Inspectie OOV wil niet alleen een beeld schetsen van de problematiek rondom de opkomsttijden, maar ook een bijdrage leveren aan de vermindering ervan. De oplossingsrichtingen liggen vooral op het terrein van preparatie en proactie/preventie. Immers, de gemeenten kunnen gemotiveerd afwijken van de 8-minuten, maar het ophogen van de opkomsttijd kent een kritieke grens wil de brandweer nog een succesvolle redding kunnen uitvoeren. De winst is daarom vooral te behalen aan de voorkant door preventieve maatregelen om branden te voorkomen, het eerder ontdekken van branden en het sneller naar de kazerne kunnen komen van brandweermensen.

Naast het onderzoeksrapport van de Inspectie OOV ontvangt elke regio een regiorapport, waarin met behulp van kaarten zichtbaar is gemaakt waar voor de desbetreffende regiogemeenten knelpunten geïdentificeerd zijn in het halen van opkomsttijden.

Reactie

Aanbevelingen uit rapport Operationele Prestaties Brandweer «Opkomsttijden»

Allereerst neem ik met zorg kennis van de conclusies die de Inspectie OOV in haar onderzoeksrapport verwoordt.

De Inspectie OOV presenteert in het onderzoeksrapport verschillende oplossingen die zijn aangedragen door deskundigen uit het brandweerveld. Voorgesteld wordt onder andere het aantal protocollen en procedures in meldkamers te verminderen en te uniformeren. Daarnaast kan een gericht personeelsbeleid en een betere afstemming met werkgevers leiden tot een betere beschikbaarheid van vrijwilligers en zo bijdragen aan een vermindering van de opkomsttijd. Ook de ligging van een brandweerkazerne kan geoptimaliseerd worden en het in een vroeg stadium betrekken van de brandweer bij verkeersmaatregelen kan een gunstige uitwerking hebben op de opkomsttijd. Rookmelders in woningen bieden een perspectief om de brandveiligheid te vergroten.

Deze door de Inspectie OOV gepresenteerde oplossingsrichtingen onderschrijf ik en ik zal ook in de toekomst de uitvoering van deze aanbevelingen verder stimuleren en/of faciliteren. In dit kader verwijs ik u door naar de brief1 die ik op 9 november 2007 aan de Tweede Kamer heb verzonden, waarin ik onder andere heb aangegeven voornemens te zijn een eenmalige startsubsidie toe te kennen aan van de Vakvereniging Brandweer Vrijwilligers.

Opnemen (norm)tijd in het besluit Veiligheidsregio

Om een vergelijkbaar kwaliteitsniveau van brandweerzorg in elke regio te krijgen zal ik bandbreedten voor opkomsttijden voor de brandweer vastleggen in het bij de Wet Veiligheidsregio’s behorende Besluit Veiligheidsregio’s. Ik zal mij daarbij baseren op het stelsel van normtijden uit de Leidraad Repressieve Basisbrandweerzorg welke in samenwerking met diverse partners in het veld ontwikkeld is. In de leidraad wordt uitgegaan van de 8 minuten norm voor een groot deel van de objecten. Maar er zijn ook objecten en incidenten denkbaar waarvoor een snellere opkomsttijd noodzakelijk is of een langzamere opkomsttijd mogelijk is. En met het treffen van de juiste brandpreventieve maatregelen kan een regio ook een langere opkomsttijd aanhouden. Ik wil deze differentiatie opnemen in de regelgeving, omdat een opkomsttijd niet een rigide doelstelling mag zijn. De kwaliteit van de brandweerzorg dient immers centraal te staan.

Preventieve maatregelen: Actieprogramma Brandveiligheid

De bandbreedte voor de opkomsttijd kan worden verruimd door het treffen van preventieve maatregelen. Ten aanzien van het treffen van dit soort maatregelen heb ik op 30 januari 2007, mede namens de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu (VROM), het Actieprogramma Brandveiligheid aan de Tweede Kamer aangeboden. Doel van het actieprogramma is een daadwerkelijke verhoging van de brandveiligheid door de kans op en de gevolgen van een brandincident zoveel mogelijk te beperken, onder andere door een verhoging van het brandveiligheidsbewustzijn. Binnen het actieprogramma worden instrumenten ontwikkeld die de verantwoordelijken in alle fasen van het bouw- en gebuiksproces (ontwerpers, bouwers en gebruikers) kunnen ondersteunen bij borgen van brandveiligheid. Zo wordt bijvoorbeeld binnen het actieprogramma een veiligheidsmanagementsysteem ontwikkeld, dat partijen dwingt vooraf goed na te denken over brandveiligheid, toegespitst op het specifieke gebruik van het desbetreffende gebouw.

De eerste voortgangsrapportage van het Actieprogramma Brandveiligheid wordt in december 2007 aan de Tweede Kamer aangeboden.

De vermindering van de opkomsttijden is van groot belang om de brandveiligheid in Nederland zo hoog mogelijk te houden. Daarbij heeft het lokale bevoegd gezag de primaire verantwoordelijkheid. Lokaal dienen maatregelen genomen te worden om de opkomsttijd te verminderen. Ik zal het lokale bevoegd gezag hier dan ook op blijven aanspreken.

De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

G. ter Horst


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

XNoot
2

Kamerstuk 2006–2007, 29 517, nr. 22, Tweede Kamer.

XNoot
1

Kamerstuk 2007–2008, 30 875, nr. 10, Tweede Kamer.

Naar boven