nr. 2
VOORSTEL VAN WET
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat er grond bestaat een voorstel
in overweging te nemen tot verandering in de Grondwet, strekkende tot aanvulling
van artikel 91 met drie nieuwe leden;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State van het Koninkrijk gehoord, en met
gemeen overleg der Staten-Generaal, de bepalingen van het Statuut voor het
Koninkrijk in acht genomen zijnde, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk
Wij goedvinden en verstaan bij deze:
ARTIKEL I
Er bestaat grond het hierna in de artikelen II en III omschreven voorstel
tot verandering in de Grondwet in overweging te nemen.
ARTIKEL II
Aan artikel 91 worden drie leden toegevoegd, luidende:
4. De kamers kunnen de goedkeuring van een verdrag tot wijziging
van de Verdragen waarop de Europese Unie is gegrondvest alleen verlenen met
ten minste twee derden van het aantal uitgebrachte stemmen.
5. Met een verdragswijziging als bedoeld in het vierde lid wordt
gelijkgesteld een besluit van de Europese Unie tot vereenvoudigde wijziging
van de verdragen waarop zij is gegrondvest.
6. Het vierde lid is tevens van toepassing op een verdrag betreffende
de toetreding van nieuwe lidstaten tot de Europese Unie.
ARTIKEL III
Aan de Grondwet wordt het volgende additionele artikel toegevoegd:
ARTIKEL IV
Artikel 91, vierde tot en met zesde lid, treedt eerst na vijf jaar of
op een bij of krachtens wet te bepalen eerder tijdstip in werking.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad, in het Publicatieblad van
de Nederlandse Antillen en in het Afkondigingsblad van Aruba zal worden geplaatst
en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat,
aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister-President, Minister van Algemene Zaken,
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
De Minister van Buitenlandse Zaken,