De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat in 2005 tussen Vlaanderen en Nederland verdragen zijn gesloten met
daarin afspraken over de toegankelijkheid, veiligheid en natuurlijkheid van de Westerschelde,
waaronder de ontpoldering van de Hedwigepolder;
constaterende dat de regering een alternatief heeft gepresenteerd waarin de Hedwigepolder
voor het grootste deel blijft behouden;
overwegende dat het alternatief moet passen binnen het financiële kader van maximaal
190 mln. en dat in het alternatief alle (financiële) risico's moeten zijn afgedekt
om in een later stadium niet geconfronteerd te worden met nieuwe tegenslagen;
overwegende dat het alternatief niet mag leiden tot de beperking van economische ontwikkeling
in Zeeland en in het bijzonder de ontwikkeling van de Westerschelde Container Terminal
zoals de eerder aangenomen motie-Lodders c.s. (30862 nr. 54) beoogt;
overwegende dat door de ontwikkeling van nieuwe natuurvriendelijke technische maatregelen
(«slim baggeren») de toegankelijkheid van de Westerschelde in de toekomst gewaarborgd
kan blijven zonder schade toe te brengen aan het milieu, waardoor natuurcompensatie
door ontpolderen overbodig is geworden;
van mening dat nieuwe ontpolderingen in Zeeland zowel voor natuurherstel in de Westerschelde
als ook voor natuurcompensatie voor eventuele nieuwe verdiepingen van de Westerschelde,
zeer ongewenst zijn;
verzoekt de regering, niet over te gaan tot enige ontpoldering in Zeeland tot een
bestuursakkoord met de provincie Zeeland is gesloten en daarin afspraken zijn gemaakt
over de invulling van de huidige ontpolderingsplannen, geen extra ontpoldering in
relatie tot natuurherstel of verdieping Westerschelde, de ontwikkeling van de WCT,
afwikkeling van de financiering en de inzet van provincie en Rijk voor uitbreiding
van kennis over buitendijkse maatregelen;
verzoekt de regering tevens, in het overleg met Vlaanderen maximale inzet te plegen
om te ontpolderen hectares in te wisselen voor buitendijkse maatregelen;
verzoekt de regering voorts, maximale inzet te plegen, bijvoorbeeld via aanwijzingsbesluit
en opeenvolgende beheerplannen, om vast te leggen dat extra ontpolderingen (ook niet
in het kader van de genoemde 3 000 hectare) in relatie tot natuurherstel of verdieping
Westerschelde niet aan de orde mogen zijn,
en gaat over tot de orde van de dag.
Lodders
Koppejan
Dijkgraaf