30 862 Goedkeuring van het op 21 december 2005 te Middelburg tot stand gekomen Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Vlaams Gewest betreffende de uitvoering van de ontwikkelingsschets 2010 Schelde-estuarium (Trb. 2005, 310)

Nr. 78 MOTIE VAN HET LID LODDERS C.S.

Voorgesteld 16 mei 2012

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat in 2005 tussen Vlaanderen en Nederland verdragen zijn gesloten met daarin afspraken over de toegankelijkheid, veiligheid en natuurlijkheid van de Westerschelde, waaronder de ontpoldering van de Hedwigepolder;

constaterende dat de regering een alternatief heeft gepresenteerd waarin de Hedwigepolder voor het grootste deel blijft behouden;

overwegende dat het alternatief moet passen binnen het financiële kader van maximaal 190 mln. en dat in het alternatief alle (financiële) risico's moeten zijn afgedekt om in een later stadium niet geconfronteerd te worden met nieuwe tegenslagen;

overwegende dat het alternatief niet mag leiden tot de beperking van economische ontwikkeling in Zeeland en in het bijzonder de ontwikkeling van de Westerschelde Container Terminal zoals de eerder aangenomen motie-Lodders c.s. (30862 nr. 54) beoogt;

overwegende dat door de ontwikkeling van nieuwe natuurvriendelijke technische maatregelen («slim baggeren») de toegankelijkheid van de Westerschelde in de toekomst gewaarborgd kan blijven zonder schade toe te brengen aan het milieu, waardoor natuurcompensatie door ontpolderen overbodig is geworden;

van mening dat nieuwe ontpolderingen in Zeeland zowel voor natuurherstel in de Westerschelde als ook voor natuurcompensatie voor eventuele nieuwe verdiepingen van de Westerschelde, zeer ongewenst zijn;

verzoekt de regering, niet over te gaan tot enige ontpoldering in Zeeland tot een bestuursakkoord met de provincie Zeeland is gesloten en daarin afspraken zijn gemaakt over de invulling van de huidige ontpolderingsplannen, geen extra ontpoldering in relatie tot natuurherstel of verdieping Westerschelde, de ontwikkeling van de WCT, afwikkeling van de financiering en de inzet van provincie en Rijk voor uitbreiding van kennis over buitendijkse maatregelen;

verzoekt de regering tevens, in het overleg met Vlaanderen maximale inzet te plegen om te ontpolderen hectares in te wisselen voor buitendijkse maatregelen;

verzoekt de regering voorts, maximale inzet te plegen, bijvoorbeeld via aanwijzingsbesluit en opeenvolgende beheerplannen, om vast te leggen dat extra ontpolderingen (ook niet in het kader van de genoemde 3 000 hectare) in relatie tot natuurherstel of verdieping Westerschelde niet aan de orde mogen zijn,

en gaat over tot de orde van de dag.

Lodders

Koppejan

Dijkgraaf

Naar boven