30 862
Goedkeuring van het op 21 december 2005 te Middelburg tot stand gekomen Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Vlaams Gewest betreffende de uitvoering van de ontwikkelingsschets 2010 Schelde-estuarium (Trb. 2005, 310)

nr. 28
BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 30 september 2009

Op 29 september heeft uw vaste Kamercommissie LNV bij monde van de heer Van der Staaij gevraagd om een kwalificatie van berichtgeving over de staat van instandhouding van de estuaria in de Westerschelde. Daarbij is ook gevraagd om in te gaan op de juridische status en de verandering daaraan, alsmede op de betekenis van de in de berichtgeving genoemde documenten uit 1998 en 2003.

Voor de beantwoording van de vraag volg ik de in de tenuitvoerlegging van de Habitatrichtlijn te onderscheiden stappen: aanmelden van gebieden op de communautaire lijst, beoordelen staat van instandhouding habitattypen en soorten, aanwijzen van gebieden.

Aanmelding communautaire lijst

Artikel 4 van de Habitatrichtlijn verplicht landen gebieden aan te melden voor plaatsing op de communautaire lijst. Het gaat om gebieden die van communautair belang zijn voor de beschermingsopgave van de richtlijn. Nederland heeft dit in 1998 en in 2003/2004 gedaan. Elk gebied is, voor de voorkomende habitattypen, beoordeeld voor een aantal criteria. Eén van die criteria is de «conservation status» c.q. de beschermingsstatus.

In de toelichting bij het aanmeldingsformulier omschrijft de Europese Commissie de beschermingsstatus in termen van mate van instandhouding van structuur en functies en herstelmogelijkheid. Nederland heeft het begrip destijds geïnterpreteerd als de juridische beschermingsstatus van een gebied, mede gelet op het feit dat er in die fase nog geen sprake was van deugdelijk onderbouwde ecologische gegevens over de door de Europese Commissie gevraagde aspecten. Omdat meeste Habitatrichtlijngebieden binnen de EHS vallen en daarmee planologisch beschermd zijn, is de juridische beschermingsstatus van die gebieden eerst in 1998 en daarna in 2003/2004 als «goed» gekwalificeerd. De Commissie heeft met de plaatsing op de communautaire lijst deze wijze van aanmelden geaccepteerd.

Beoordelen staat van instandhouding

De aanmelding van gebieden voor de communautaire lijst bevat géén beoordeling van de staat van instandhouding van de voorkomende habitattypen. Dat kwam pas aan de orde in het Doelendocument, dat is vastgesteld in november 2006 na bespreking met uw Kamer. De systematiek voor het beoordelen van de landelijke staat van instandhouding van habitattypen en soorten is in 2005 vastgesteld door het «Habitats Committee» waarin de lidstaten vertegenwoordigd zijn. Die systematiek is integraal overgenomen in het Natura 2000-Doelendocument. Volgens deze beoordelingssystematiek is op basis van wetenschappelijk onderzoek de kwalificatie «zeer ongunstig» aan de ecologische staat van instandhouding van het habitattype 1130 (estuaria) gegeven.

Aanwijzing van gebieden

In het concept-aanwijzingsbesluit van januari 2007 voor Westerschelde en het Verdronken Land Saeftinghe is vervolgens voor habitattype 1130 Estuaria opgenomen dat de staat van instandhouding van het habitattype estuaria zeer ongunstig is. Als gevolg van menselijke ingrepen in het verleden is in de Westerschelde een toename opgetreden van hoogdynamische en diepe delen, waarbij de overgangen naar laagdynamischer en ondiepere delen zeer steil zijn geworden. Oppervlaktevergroting is noodzakelijk ten behoeve van laag-dynamische natuur ten behoeve van herstel van biodiversiteit, daarnaast is behoud van de zoet-zout gradiënt binnen een min of meer stabiel traject van belang voor verbetering van de waterkwaliteit.

Conclusie

De Engelse term «conservation status» komt conform de Habitatrichtlijn zowel terug in de procedure voor aanmelding van gebieden op de communautaire lijst als in de vaststelling van de ecologische staat van instandhouding van habitats en soorten.

Pas de notitie van het «Habitats Committee» uit 2005 heeft de lidstaten in staat gesteld de staat van instandhouding van habitattypen te kwalificeren. Op basis van wetenschappelijk onderzoek is die status voor de estuaria in de Westerschelde niet anders dan als zeer ongunstig te kwalificeren. Dat blijft voor het kabinet derhalve het uitgangspunt bij de kabinetsbesluitvorming rond de Westerschelde.

De minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

G. Verburg

Naar boven