30 857
Wijziging van de Wet op de kamers van koophandel en fabrieken 1997

nr. 16
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 20 maart 2009

Hierbij informeer ik u over een viertal onderwerpen, elk betreffende de Kamers van Koophandel (hierna: de Kamers).

In de eerste plaats informeer ik u hierbij over de mate waarin de besturen van de Kamers, zoals sedert 1 januari 2008 benoemd, representatief kunnen worden geacht.

Daarnaast doe ik u hierbij de tekst toekomen van het protocol overeenkomstig artikel 41a Handelsregisterwet 2007.1

Ten derde doe ik u hierbij de tekst toekomen van de Gedragscode Integriteit kamers van koophandel overeenkomstig artikel 53 Wet op de kamers van koophandel en fabrieken 1997 (hierna: Wet KvK’s).1

Tot slot informeer ik u hierbij nader over de wijze waarop de personen die verantwoordelijk zijn voor de recentelijk verzonden misleidende facturen gelijkend op die van de KvK’s, de beschikking hebben gekregen over het adressenmateriaal.

1. Representativiteit van de Kamerbesturen

De leden van het Algemeen Bestuur van een Kamer van Koophandel worden benoemd door zogeheten benoemende organisaties. De aanwijzing daarvan, alsmede het aantal bestuurszetels dat de betreffende benoemende organisatie mag vervullen, geschiedt door de SER, op grond van artikel 10 Wet KvK’s. De Kamers zelf hebben daar geen formele invloed op.

Naast een evenwichtige verdeling over de diverse bedrijfstakken is bij het beoordelen van de representativiteit vooral van belang de verdeling tussen mannen en vrouwen, de verdeling tussen autochtonen en allochtonen, en het aantal zzp’ers. In lijn met de plenaire behandeling van de herziening van de Wet op de kamers van koophandel en fabrieken 1997, (TK 2006–2007, Handelingen 58–3285 tot 3305) informeer ik u onderstaand over mijn bevindingen ter zake.

De vertegenwoordiging van vrouwen

Bij een strikt representatieve vertegenwoordiging zou kunnen worden verwacht dat van de 288 bestuurszetels bij de Kamers, er 72 (25%) door een vrouw worden bezet (becijfering zie bijlage 1).

Het feitelijke aantal (46, ofwel 16%) blijft daar behoorlijk bij achter. Wel valt enige verbetering te constateren ten opzichte van de vorige zittingsperiode (2004–2008): toen telden de Algemeen Besturen gemiddeld slechts 7% vrouwen. Dat percentage is dus meer dan verdubbeld, maar er is duidelijk nog een forse stap te maken. De geconstateerde groei in het aantal vrouwen valt mede toe te schrijven aan de toegenomen aandacht voor een evenredige vertegenwoordiging, zoals die tot uitdrukking komt zowel in de vernieuwde Wet op de KvK’s als in de benoemingscode die Kamers en benoemende organisaties samen zijn overeengekomen. Op die basis dient er nog actiever gezocht te worden naar vrouwelijke kandidaten. Anderzijds is het van belang dat vrouwelijke ondernemers zelf ook aangeven geïnteresseerd te zijn in bestuursfuncties. De Federatie Zakenvrouwen heeft dit op de agenda en ook de (recente) oprichting van Chambrelle, een netwerk voor vrouwelijke bestuurders van de Kamers van Koophandel, acht ik een goede zaak. Chambrelle is een initiatief van een van de vrouwelijke bestuursleden van KvK Rotterdam en heeft tot doel het aantal vrouwen in de besturen van de KvK’s te vergroten.

De vertegenwoordiging van allochtonen

Het feitelijk aantal allochtonen onder de Kamerbestuurders bedraagt 9 (3%). Bij een strikt representatieve vertegenwoordiging zouden dat er 24 (8%) zijn. Ook allochtonen blijken dus helaas ondervertegenwoordigd in Kamerbesturen. Een aantal factoren speelt hier zeker een rol. Te noemen valt de lage organisatiegraad van allochtone ondernemers: zij maken vaak gebruik van (informele) eigen netwerken en zijn nauwelijks aangesloten bij brancheorganisaties. Die organisaties zullen dus hun meerwaarde voor allochtone vakgenoten nog beter over het voetlicht moeten brengen. Verder is allochtoon ondernemerschap ongelijk verdeeld over de verschillende bedrijfstakken; daarbij ligt het accent vooral op de bedrijfstakken handel, horeca en dienstverlening.

Over de vertegenwoordiging van etnische groepen in Kamerbesturen vóór 2008 zijn geen cijfers bekend.

Het aantal zzp’ers

Enkele Kamers hebben ook geregistreerd hoeveel van hun bestuursleden kunnen worden aangemerkt als zelfstandige zonder personeel. Van 5 Kamers zijn die gegevens bekend; zij telden tezamen 18 zzp’ers onder hun bestuursleden. Extrapolerend naar 12 Kamers kan worden verondersteld dat op landelijke schaal rond 40 bestuurszetels worden bezet door zzp’ers. Ik acht dat een bevredigende score.

De leeftijdsopbouw van de Kamerbesturen

In de algemene beeldvorming vormen de Kamerbesturen vanouds een bolwerk van «heren boven de vijftig». Om te bezien in hoeverre dat beeld thans nog klopt heb ik aan de Kamers ook gevraagd naar de leeftijdsopbouw. Bij de start van de thans lopende zittingsperiode bleek gemiddeld tweederde (66%) van de bestuursleden ouder dan 50 jaar. De beeldvorming komt dus overeen met de werkelijkheid. Overigens verschilt dit beeld niet wezenlijk van de situatie bij vele andere vertegenwoordigende organen.

Vergelijkende cijfers met betrekking tot eerdere zittingsperioden zijn niet voorhanden.

Beleidsconclusies

Voor de benoemende organisaties, die per Kamer vaak slechts één of enkele zetels mogen invullen, is het vaak moeilijk om aan alle genoemde invalshoeken recht te doen. Het aantal invalshoeken is daarvoor te groot. Niet alleen alle relevante branches moeten – per segment – voldoende aan bod komen maar ook voldoende vrouwen, voldoende allochtonen, voldoende zzp’ers, voldoende jongere bestuurders, voldoende innovatieve bedrijven etcetera. En dan moeten ook nog voor elk van die invalshoeken geschikte kandidaten voorhanden zijn; tekenend is in dit verband dat op het meetmoment 14 van de 288 bestuurszetels nog niet vervuld waren.

De wil om tot een goede representativiteit te komen, leeft ook bij de Kamers en de benoemende organisaties. Die zijn enige tijd geleden een benoemingscode overeengekomen, welke onder meer de volgende bepaling bevat: «Bij benoemingen moet rekening worden gehouden met een representatieve afspiegeling van het bedrijfsleven. Een actief diversiteitsbeleid moet worden gevoerd; de samenstelling van het bestuur moet gemengd zijn, in ieder geval voor wat betreft mannen en vrouwen, leeftijd en culturele achtergrond». Die benoemingscode blijkt effect te sorteren: zoals hierboven vermeld is het percentage vrouwen in Kamerbesturen verdubbeld ten opzichte van de zittingsperiode 2004 tot 2008 (gegevens omtrent leeftijd en culturele achtergrond in de voorafgaande zittingsperiode bleken zoals gezegd niet beschikbaar). Gelet op het feit dat de herziene wet en de benoemingscode beide nog pas kort van kracht zijn, ben ik op dit moment niet voornemens gebruik te maken van mijn bevoegdheid op grond van artikel 9, tweede en derde lid, Wet KvK’s om nadere aanwijzingen te geven. Hierbij leg ik de nadruk op «op dit moment»; de Kamers moeten, zoals gezegd, nog forse stappen zetten.

In de evaluatie van de Wet KvK’s, die eind dit jaar van start gaat, wil ik het vraagstuk van een evenwichtige representatie echter nadrukkelijk aan de orde stellen. Ook voor de herkenbaarheid voor de ondernemers is het gevoel echt vertegenwoordigd te zijn van groot belang, te meer omdat deelname aan de Kamers en het betalen van de daaraan verbonden heffingen geen vrije keuze is. De evaluatie moet onder meer de vraag beantwoorden of de wijze waarop de benoemende organisaties worden aangewezen – de verdeling van de bestuurszetels over de drie genoemde segmenten – thans nog voldoet. De definiëring van het bedrijfsleven is geen statisch gegeven: nieuwe vormen van ondernemerschap en nieuwe samenwerkingsverbanden vragen om een evenredige plaats in de kamerbesturen. Datzelfde geldt voor vrouwen, allochtonen en andere specifieke groepen die daarin nu nog ondervertegenwoordigd zijn. Indien nodig moet de regelgeving worden aangepast of aangevuld teneinde een representatieve vertegenwoordiging te bewerkstelligen. Maar ook zonder wijziging van de regelgeving kan er al het nodige worden bereikt. Hierboven noemde ik reeds de oprichting van Chambrelle, een netwerk van vrouwelijke Kamerbestuurders. En ook lijkt het mij zinvol dat de Kamervoorzitters op informele basis worden geconsulteerd bij de aanwijzing van benoemende organisaties en de personele invulling daarvan. Kamervoorzitters beschikken uit hoofde van hun functie immers over een heel breed netwerk dat méér omvat dan de gevestigde economische orde; denk aan gespreksgroepen van allochtone ondernemers. Daardoor kunnen zij vaak bruikbare suggesties aandragen die de representativiteit versterken.

2. Protocol inzake de onderlinge samenwerking

In bijgaand protocol en de daarin genoemde werkdocumenten hebben de Kamers alsmede Kamer van Koophandel Nederland nadere regelingen getroffen aangaande hun onderlinge samenwerking rond het Handelsregister. Het protocol voldoet aan de eisen die artikel 41a van de Handelsregisterwet 2007 eraan stelt; ik heb daarom mijn goedkeuring eraan gegeven.

3. Gedragscode Integriteit

Ook doe ik u hierbij (in bijlage) de tekst toekomen van de interne Gedragscode Integriteit kamers van koophandel. Op grond van het nieuwe artikel 53 Wet Kvk’s moeten de Kamers gezamenlijk een dergelijke code opstellen. Ook deze code is door mij goedgekeurd. Overigens wordt de code reeds sinds 2005, dus vóór het tot stand komen van de wetswijziging, ongewijzigd gehanteerd door de Kamers.

4. Misleidende facturen

Bij de beantwoording van de vragen van het lid Aptroot over misleidende facturen (TK 2008–2009, Aanhangsel 2105/2106) heb ik toegezegd u nader te zullen berichten over hoe «Kantoor voor Klanten» kon beschikken over het adressenmateriaal. Inmiddels is uit onderzoek door de Kamers van Koophandel gebleken dat het materiaal hoogstwaarschijnlijk is verkregen via een van de grote reguliere afnemers van adressenbestanden uit het Handelsregister.

Verkoop van adressenmateriaal past in beginsel binnen de wettelijke taken van de Kamers: artikel 2 onder b Handelsregisterwet 2007 noemt als een van de doelstellingen van het Handelsregister het verstrekken van gegevens van algemene, feitelijke aard omtrent de samenstelling van ondernemingen en rechtspersonen ter bevordering van de economische belangen van handel, industrie, ambacht en dienstverlening. Tot het bevorderen van die belangen behoort ook dat aanbieders van goederen of diensten weten waar zij hun potentiële afnemers kunnen vinden. De verkoop van adressenmateriaal is dus in beginsel gerechtvaardigd; ik zie daarom geen aanleiding tot het aanscherpen van de regelgeving ter zake. Wel is het zo dat ik, in het kader van mijn anti-spambeleid, en ook gelet op het toenemend aantal klachten over ongevraagde reclameaanbiedingen, hoe gericht ook, met de Kamers in gesprek ben gegaan of het wenselijk zou zijn op dat terrein tot nadere afspraken te komen. De mogelijkheid voor ingeschrevenen om aan de Kamer waar zij ingeschreven staan, te kennen te geven dat hun adres niet mag worden gebruikt voor commerciële aanschrijvingen (de zogeheten non-mailing indicator) blijkt nog onvoldoende bekend.

De staatssecretaris van Economische Zaken,

F. Heemskerk

BIJLAGE 1

Becijfering representativiteit vrouwen en allochtonen

Sinds de inwerkingtreding van de herziening van de Wet KvK’s per 1 januari 2008 zijn er 12 Kamers. Hun bestuursomvang is gemaximeerd op 24 bestuursleden per Kamer en bij iedere Kamer is dat tevens de feitelijke omvang. Op landelijke schaal zijn er dus 288 zetels te verdelen.

Per Kamer wordt (op grond van artikel 10 Wet KvK’s) eenderde van het aantal bestuursleden benoemd uit kringen van het grootbedrijf, eenderde uit kringen van het midden- en kleinbedrijf en eenderde uit kringen van werknemers. Elk van die segmenten mag dus per Kamer 8 bestuurders aanwijzen ofwel landelijk gezien 12 x 8 = 96.

Vrouwen

De becijfering is als volgt opgebouwd.

Een strikte representativiteit zou inhouden dat vrouwen verhoudingsgewijs even sterk aanwezig zijn in de Kamerbesturen als in de segmenten door wie de bestuurders worden benoemd: grootbedrijf, MKB en vakbonden. Deze rapportage beoogt natuurlijk niet, de segmenten afzonderlijk langs de meetlat te leggen; het gaat erom een totaalbeeld te presenteren. Onderstaande cijfers per segment strekken er dus slechts toe het model inzichtelijk te maken.

Tabel 1

 Aanwezigheid vrouwen binnen het segment (landelijk)Aantal vrouwelijke KvK-bestuur- ders dat op grond daarvan zou kunnen worden verwacht
Percentage vrouwen in het management van beursgenoteerde ondernemingen2%12% van de 96 zetels voor het grootbedrijf = 2 zetels
Percentage vrouwen onder de ondernemers in het MKB30%230% van de 96 zetels voor het MKB = 29 zetels
Percentage vrouwen op de arbeidsmarkt (als benadering van het percentage vrouwen onder de personen in loondienst)43%343% van de 96 zetels voor de werknemers = 41 zetels
Gesommeerd 72 zetels

1 Bron: EUR, Female Board Index 2008

2 Bron: diverse onderzoeken

3 Bron: LISA

Allochtonen

Het rekenmodel is overeenkomstig het model ten aanzien van vrouwen. Bij mijn becijfering heb ik, naast de informatie die mij was verstrekt door de Kamers, gebruik gemaakt van de uitkomsten van een op dit onderwerp gerichte afstudeerscriptie1.

Tabel 2

 Aanwezigheid allochtonen binnen het segment (landelijk)Aantal allochtone bestuurders dat op grond daarvan zou kunnen worden verwacht
Percentage allochtonen in het management van beursgenoteerde ondernemingen< 1%1(geen)
Percentage allochtonen onder de ondernemers in het MKB5,4%25,4% van de 96 zetels voor het MKB = 5 zetels
Percentage westerse en niet-westerse allochtonen op de werkzame beroepsbevolking (als benadering van het percentage allochtonen onder de personen in loondienst)18,4%318,4% van de 96 zetels voor de werknemers = 18 zetels
Gesommeerd 23 zetels

1 Bron: diverse onderzoeken

2 Bron: EIM, Monitor nieuw ondernemerschap, Zoetermeer, 2007.

3 Bron: CBS


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

XNoot
1

Önder Kaya, Nieuw Elan; Onderzoek naar de vertegenwoordiging van niet-westerse allochtonen in de regionale besturen van de Kamers van Koophandel. Saxion Hogeschool, Enschede, 2008.

Naar boven