nr. 4
NADER RAPPORT1
Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt, omdat het
zonder meer instemmend luidt/uitsluitend opmerkingen van redactionele aard
bevat (artikel 25a, vierde lid, onderdeel b, van de Wet op de Raad van State).
Hieronder is opgenomen het nader rapport d.d. 16 oktober 2006, aangeboden
aan de Koningin door de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.
Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 14 juli
2006, nr. 06.002588 machtigde Uwe Majesteit de Raad van State zijn advies
inzake het bovenvermelde ontwerp rechtstreeks aan mij te doen toekomen.
Dit advies, gedateerd 14 september 2006, nr. W11.06.0326/V, bied
ik u hierbij aan.
De Raad van State kan zich met het ontwerp verenigen. Aan de redactionele
kanttekeningen van de Raad is gevolg gegeven.
Van de gelegenheid is gebruik gemaakt de voorgestelde tariefbepaling van
artikel 11 van de Landbouwkwaliteitswet (hierna: wet) aan te vullen. Met deze
wijziging wordt voorzien in de mogelijkheid om ook de Minister van Landbouw,
Natuur en Voedselkwaliteit tarieven te laten vaststellen voor de kosten ter
zake van de in dat artikel opgenomen activiteiten.
Op grond van artikel 8 kunnen privaatrechtelijke rechtspersonen worden
belast met het toezicht op de naleving van het bij of krachtens een landbouwkwaliteitsbesluit
bepaalde of met de keuringen, bedoeld in artikel 7, van de wet. Het is echter
niet uitgesloten dat in voorkomende gevallen de Minister die activiteiten
zelf moet uitvoeren, bijvoorbeeld bij het ontbreken van een privaatrechtelijke
instantie met relevante expertise en gelet op dwingende EU-verplichtingen
op dit terrein. Om in dat geval ook tarieven in rekening te kunnen brengen,
is artikel 11 onder vernummering van de volgende leden, aangevuld met een
nieuw tweede lid. Ook de Memorie van toelichting is in dat verband aangepast.
Voorts is artikel 11, zevende (voorheen zesde) lid, gewijzigd. In het
oorspronkelijk voorstel waren de controle-instellingen gehouden alle activiteiten
bij uitblijven van verschuldigde betalingen te staken. Om te voorkomen dat
dit ook repercussies zou hebben op het uit te voeren toezicht, biedt het gewijzigde
artikel 11, zevende lid, de mogelijkheid te besluiten
(bepaalde) activiteiten te staken.
Ik moge U hierbij verzoeken het hierbij gewijzigde voorstel van wet en
de gewijzigde memorie van toelichting aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal
te zenden.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
C. P. Veerman