nr. 3
MEMORIE VAN TOELICHTING
ALGEMEEN
Het onderhavige voorstel van wet strekt tot het aanbrengen van een aantal
met name technische wijzigingen in het voorstel van wet van de leden Duivesteijn,
Hofstra en Van Bochove tot wijziging van de Wet bevordering eigenwoningbezit
(verruiming en vereenvoudiging van de werking van de Wet bevordering eigenwoningbezit)
(Kamerstukken I 2005/06, 29 917, A) (hierna: wetsvoorstel).
Voor een toelichting wordt verwezen naar het artikelsgewijze gedeelte
van deze memorie van toelichting.
ARTIKELSGEWIJS
Artikel I, onderdeel A
Artikel I, onderdeel B, van het wetsvoorstel (het vervallen van artikel
1a van de Wet bevordering eigenwoningbezit (hierna: Wet BEW)) kan komen te
vervallen. Reeds met de wet van 29 juni 2006 tot wijziging van de Wet
bevordering eigenwoningbezit (afschaffing van de correctie verzamelinkomen)
(Stb. 2006, 306) is artikel 1a van de Wet BEW komen te vervallen.
Artikel I, onderdeel B
Het thans in artikel 15, eerste lid, onder a, van de Wet BEW opgenomen
bedrag (maximale koopsom) is afkomstig van de bovengrens van de sociale koopwoning
over 2005 die het Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing heeft afgebakend.
Dit bedrag is vervolgens aangepast aan de ontwikkeling van het prijsindexcijfer
voor de bouwkosten en zal per 1 januari 2007 € 158 850
bedragen. Voor een nadere toelichting hierop kan worden verwezen naar de memorie
van antwoord bij het wetsvoorstel (Kamerstukken I 2006/07, 29 917, C).
Artikel I, onderdelen C, D en E
In het voorgestelde artikel 29, tweede lid, eerste volzin, van de Wet
BEW wordt duidelijker tot uitdrukking gebracht dat bij ministeriële regeling
een percentage wordt vastgesteld waarmee de financieringslastnorm ten hoogste
kan worden vermeerderd. De daarnavolgende onderdelen a en b van voormeld artikellid
blijven onveranderd. Uit de thans geldende tekst van artikel 29, tweede lid,
van de Wet BEW zou kunnen worden opgemaakt dat te allen tijde het maximale
opslagpercentage zou moeten worden aangewend, terwijl indien een eigenaar-bewoner
een lagere (dan de maximale hypothecaire lening, bedoeld in artikel 15, eerste
lid, onder b, van de Wet BEW) hypothecaire lening wenst af te sluiten daarbij
uiteraard ook een navenant lager opslagpercentage geldt (onderdeel C (deels)).
Voorts is dit ook duidelijker in de verscheidene berekeningen en formules
in de voorgestelde artikelen 30, tweede lid, en 40, tweede en vierde lid,
van de Wet BEW tot uiting gebracht.
Dit leidt ertoe dat het verschil tussen het toetsinkomen maal de som van
de financieringslastnorm, bedoeld in artikel 29, eerste lid, van de Wet BEW,
plus het (benodigde) opslagpercentage, bedoeld in artikel 29, tweede lid,
eerste volzin, van die wet (in de formule aangegeven met Rx), en het toetsinkomen
maal de financieringslastnorm, bedoeld in artikel 29, eerste lid, van die
wet (in de formule aangegeven met Ro), subsidiabel wordt.
Voorts volgt het teken «Rx» uit de toepassing van de voorwaarden
en normen voor de onder auspiciën van de Stichting Waarborgfonds Eigen
Woningen ontwikkelde Nationale Hypotheek Garantie (onderdelen D, onder 1,
en E, onder 1 en 3). In de voorgestelde artikelen 30, derde lid, en 40, derde
lid, van de Wet BEW wordt voorts nog aangegeven dat het verschil tussen Rx
en Ro als bedoeld in onderscheidenlijk het voorgestelde artikel 30, tweede
lid, en artikel 40, tweede lid, van die wet niet groter is dan het percentage,
bedoeld in artikel 29, tweede lid, eerste volzin, van de Wet BEW. Hiermee
wordt bewerkstelligd dat een eigenaar-bewoner nimmer een eigenwoningbijdrage
kan ontvangen op basis van een opslagpercentage dat hoger is gelegen dan het
volgens laatstgenoemde volzin ten hoogste vastgestelde percentage (onderdelen
D, onder 2 (deels) en E, onder 2 (deels)).
De (overige) voorgestelde wijzigingen in de artikelen 30, derde en vierde
lid, en 40, derde, vijfde en zesde lid, van de Wet BEW lopen daarbij mee (onderdelen
D, onder 2 (deels) en 3, en E, onder 2 (deels), 4 en 5).
Tot slot is het thans in artikel 29, tweede lid, onderdelen a en b, van
de Wet BEW genoemde bedrag (€ 29 000) aangepast aan de gegevens
over 2006. Dit resulteert in een voorgesteld bedrag van (afgerond) € 29 450.
Voor een nadere toelichting hierop kan eveneens worden verwezen naar de memorie
van antwoord bij het wetsvoorstel (Kamerstukken I 2006/07, 29 917, C)
(onderdeel C (deels)).
Artikel I, onderdeel F
In het voorgestelde artikel II, eerste lid, van het wetsvoorstel wordt
een passage toegevoegd betreffende de zogenoemde vangnetregeling. Op deze
wijze worden ook «oude» aanvragen aangaande een bijzondere bijdrage
ter tegemoetkoming in de kosten van het in eigendom verkrijgen van een woning ’oud’
afgedaan.
Hofstra
Van Bochove
Verdaas