30 832
Wijziging van onder meer de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek in verband met onder meer versterking van de rechtspositie van de student en de verplichte instelling van de raad van toezicht en verbetering van zijn bevoegdheden (rechtspositie studenten en raden van toezicht)

nr. 17
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 2 februari 2007

Overeenkomstig mijn toezegging in het Algemeen Overleg op 30 oktober 2006 (kamerstuk 30 832, nr. 15) ontvangt u hierbij mijn brief aan de Open Universiteit over de inbedding van deze instelling in de leerrechtensystematiek.1 In deze brief zijn de afspraken verwoord die ik op 12 december 2006 heb gemaakt met het College van Bestuur van deze instelling over enkele aandachtspunten: de omvang van het collegegeld, de omvang van de aanspraak op leerrechten en het woonplaatsvereiste in relatie tot de Open Universiteit. Ook bij de Open Universiteit zullen studenten die niet wonen in Nederland, Bremen, Nedersaksen, Noord-Rijnland-Westfalen of België, net als bij de andere instellingen voor hoger onderwijs, niet meer meetellen bij berekening van de rijksbijdrage voor de Open Universiteit. Het geld dat deze instelling nu ontvangt voor deze studenten blijft onderdeel van de rijksbijdrage opdat de huidige deelnemers niet met een forse verhoging van het instellingscollegegeld hoeven te worden geconfronteerd.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

B. J. Bruins


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven