30 826 Voorstel van wet van de leden Van Gerven en Dijsselbloem houdende een verbod op de pelsdierhouderij (Wet verbod pelsdierhouderij)

Nr. 40 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 9 april 2015

De vaste commissie voor Economische Zaken heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd aan de Staatssecretaris van Economische Zaken over de brief van 4 maart 2015 over het ontwerpbesluit subsidiëring sloop- en ombouwkosten pelsdierhouderij (Kamerstuk 30 826, nr. 38).

De vragen en opmerkingen zijn op 20 maart 2015 aan de Staatssecretaris van Economische Zaken voorgelegd. Bij brief van 8 april 2015 zijn de vragen beantwoord.

De voorzitter van de commissie, Vermeij

De adjunct-griffier van de commissie, Haveman-Schüssel

Inhoudsopgave

blz.

       

I

Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

2

   

Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie

2

   

Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie

2

   

Vragen en opmerkingen van de leden van de Partij voor de Dieren-fractie

3

       

II

Antwoord / Reactie van de Staatssecretaris

3

I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie

De leden van de VVD-fractie hebben nog enkele vragen over het voorliggende besluit.

Deze leden lezen dat de subsidieregeling al voorligt terwijl de gerechtelijke procedure na een hoger beroep nog niet is afgerond. In het vonnis van de rechtbank Den Haag (ECLI:NL:RBDHA:2014:6161) wordt opgemerkt dat de inhoud van de algemene maatregel van bestuur nog niet bekend was. Dat is nu wel het geval, maar is het volgens de Staatssecretaris wel noodzakelijk en wenselijk om de subsidieregeling al in te laten gaan wanneer de gerechtelijke procedure nog niet is afgerond? Graag een toelichting.

Daarnaast vragen de leden van de VVD-fractie wat er gebeurt als in hoger beroep de wet buiten werking blijft? Welke gevolgen heeft dit voor subsidies die dan inmiddels zijn verstrekt?

Voorts lezen de leden van de VVD-fractie dat de subsidieregeling, die als staatssteun aangemerkt wordt, nog ter goedkeuring gelegd moet worden bij de Europese Commissie. Waarom heeft de Staatssecretaris er voor gekozen het besluit nu al voor te leggen aan de Kamer als er nog geen goedkeuring van de Europese Commissie is gegeven? Welke procedure volgt de Staatssecretaris wanneer de Europese Commissie alleen onder enkele voorwaarden instemt met de staatssteun? Hoe wordt de Kamer daarbij betrokken?

Tot slot lezen de leden van de VVD-fractie dat de Nederlandse Federatie van Edelpelsdierenhouders zich niet kunnen vinden in de voorgelegde regelgeving. Is de Staatssecretaris er van overtuigd dat de subsidieregeling op steun kan rekenen van ondernemers? Zo nee, waarom kiest de Staatssecretaris dan voor deze regeling? Zo ja, waarop baseert de Staatssecretaris dit?

Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie

De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van het ontwerpbesluit subsidiëring sloop- en ombouwkosten pelsdierhouderij. Hierover hebben deze leden nog enkele vragen.

Het mag genoeglijk bekend zijn dat de leden van de CDA-fractie tegenstander zijn van de Wet verbod pelsdierhouderij. Het voorliggende besluit subsidiëring sloop- en ombouwkosten pelsdierhouderij is een lege huls voor de betreffende ondernemers. De leden van de CDA-fractie beperken zich tot enkele punten en behouden zich de mogelijkheid om op een later moment verder terug te komen op dit besluit.

De leden vragen zich af waarom in het besluit is vastgelegd dat de subsidie voor sloop maar 50% bedraagt van de «redelijk gemaakte subsidiabele sloopkosten»? Welke onderbouwing ligt hieraan ten grondslag, zo vragen deze leden.

De leden van de CDA-fractie lezen dat daarnaast ook subsidie kan worden toegekend voor de omschakeling naar een andere onderneming. Welke andere onderneming wordt hiermee bedoeld? Kan worden toegelicht hoe deze omschakeling vormgegeven kan worden?

Is de Staatssecretaris bereid de behandeling van dit besluit stil te leggen totdat de rechter in hoger beroep uitspraak doet over de Wet verbod pelsdierhouderij?

Vragen en opmerkingen van de leden van de Partij voor de Dieren-fractie

De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren hebben met belangstelling kennisgenomen van het Besluit subsidiëring sloop- en ombouwkosten pelsdierhouderij. Zij willen hier graag nog enkele vragen over stellen.

De leden van de Partij voor de Dieren-fractie zijn verheugd te zien dat het Besluit met regels met betrekking tot subsidiëring van de kosten van sloop en ombouw van nertsenhouderijen naar de Kamer is gestuurd. Deze leden stellen dat er middels dit besluit uitvoering wordt gegeven aan de tegemoetkoming in de sloop- en ombouwkosten pelsdierhouderij en hebben er vertrouwen in dat hierdoor spoedig duidelijkheid komt over de gelding van de Wet verbod pelsdierhouderij. De leden van de Partij van de Dieren-fractie vinden het van belang dat er zo spoedig mogelijk een einde komt aan de nertsenfokkerij in Nederland en hopen dat deze wet op korte termijn weer gelding krijgt. De leden van de Partij voor de Dieren-fractie vragen of de Staatssecretaris signalen van gemeenten heeft gekregen of de opschorting van de Wet verbod pelsdierhouderij tot op heden heeft geleid tot aanvragen van nieuwe vergunningen voor de bouw van nertsenfokkerijen. Zo ja, hoeveel? Voorts willen de leden van de Partij voor de Dieren-fractie vragen naar de geplande inwerkingtreding van het besluit en naar de termijn waarbinnen de Europese Commissie goedkeuring van de staatssteunmaatregel zal verlenen. De leden van de Partij voor de Dieren-fractie vragen tot slot of de Staatssecretaris de Kamer op de hoogte wil houden van het beroep tegen de uitspraken over het buitenwerking stellen van de Wet verbod pelsdierhouderij wanneer er nieuwe ontwikkelingen plaatsvinden.

II Antwoord / Reactie van de Staatssecretaris

De leden van de VVD-fractie hebben nog enkele vragen over het voorliggende besluit.

Deze leden lezen dat de subsidieregeling al voorligt terwijl de gerechtelijke procedure na een hoger beroep nog niet is afgerond. In het vonnis van de rechtbank Den Haag (ECLI:NL:RBDHA:2014:6161) wordt opgemerkt dat de inhoud van de algemene maatregel van bestuur nog niet bekend was. Dat is nu wel het geval, maar is het volgens de Staatssecretaris wel noodzakelijk en wenselijk om de subsidieregeling al in te laten gaan wanneer de gerechtelijke procedure nog niet is afgerond? Graag een toelichting. Daarnaast vragen de leden van de VVD-fractie wat er gebeurt als in hoger beroep de wet buiten werking blijft?

De subsidieregelgeving is een onlosmakelijk onderdeel van het hoger beroep dat de Staat heeft ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Den Haag. De rechtbank overwoog dat onduidelijk was wat de flankerende maatregelen precies zullen inhouden, hoe hoog de uit te keren bedragen zullen zijn en wie daarvoor in aanmerking zal komen. Daarom meende de rechtbank dat deze flankerende maatregelen niet als vorm van compensatie in de beoordeling kunnen worden betrokken. Ik heb uw Kamer hierover geïnformeerd in mijn brief van 27 mei 2014 (Kamerstuk 30 826, nr. 35).

Het is daarom zeer belangrijk dat de procedure ten behoeve van de totstandkoming van deze regelgeving doorgaat. De rechter moet immers de inhoud van de maatregel mee kunnen wegen in zijn oordeel over de rechtmatigheid van de wet. Het is ook van belang dat de procedure van de totstandkoming zo ver mogelijk is gevorderd, zodat de subsidieregelgeving kan worden opengesteld als er meer duidelijkheid is over het hoger beroep. Afhankelijk van het verloop van de gerechtelijke procedure zal ik besluiten over de inwerkingtreding van de subsidieregelgeving.

Welke gevolgen heeft dit voor subsidies die dan inmiddels zijn verstrekt?

In het geval dat de Wet verbod pelsdierhouderij buiten werking zou zijn en de subsidieregelgeving zou wel in werking zijn, dan kan de subsidieontvanger gebruik maken van reeds verstrekte subsidies.

Voorts lezen de leden van de VVD-fractie dat de subsidieregeling, die als staatssteun aangemerkt wordt, nog ter goedkeuring gelegd moet worden bij de Europese Commissie. Waarom heeft de Staatssecretaris ervoor gekozen het besluit nu al voor te leggen aan de Kamer als er nog geen goedkeuring van de Europese Commissie is gegeven?

Het ontwerpbesluit moet een aantal procedurestappen doorlopen. Dit zijn onder andere deze voorhangprocedure bij het parlement en goedkeuring door de Europese Commissie. Nadat deze beide stappen succesvol zijn afgerond, zal ik het ontwerpbesluit voordragen voor advies aan de Afdeling advisering van de Raad van State.

Ik heb ervoor gekozen om het ontwerpbesluit eerst aan uw Kamer voor te leggen en uw reactie op het besluit te vernemen. Op deze manier kan ik eventuele wijzigingen meenemen in de procedure van de goedkeuring door de Europese Commissie. Ik zal parallel aan deze voorhangprocedure de notificatie bij de Europese Commissie starten, maar daarbij is er nog wel de mogelijkheid om eventueel wijzigingen door te voeren.

Welke procedure volgt de Staatssecretaris wanneer de Europese Commissie alleen onder enkele voorwaarden instemt met de staatssteun? Hoe wordt de Kamer daarbij betrokken?

Ik zal u op de hoogte houden van ontwikkelingen in het kader van de goedkeuringsprocedure door de Europese Commissie. Indien de notificatieprocedure tot ingrijpende wijzigingen van het ontwerpbesluit leidt, zal ik het ontwerpbesluit opnieuw aan uw Kamer voorleggen.

Tot slot lezen de leden van de VVD-fractie dat de Nederlandse Federatie van Edelpelsdierenhouders zich niet kunnen vinden in de voorgelegde regelgeving. Is de Staatssecretaris er van overtuigd dat de subsidieregeling op steun kan rekenen van ondernemers? Zo nee, waarom kiest de Staatssecretaris dan voor deze regeling? Zo ja, waarop baseert de Staatssecretaris dit?

Deze subsidieregelgeving is onderdeel van het flankerend beleid van de Wet verbod pelsdierhouderij, en heeft een juridische grondslag in deze wet. Ik heb deze subsidieregelgeving zoveel mogelijk vormgegeven in lijn met datgene wat in de parlementaire behandeling is afgesproken.

De Nederlandse Federatie van Edelpelsdierenhouders heeft de gelegenheid gehad om inhoudelijk te reageren op deze regelgeving. De reactie luidde dat zij zich niet kunnen verenigen met de Wet verbod pelsdierhouderij en daarmee ook niet met deze subsidieregeling.

De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van het ontwerpbesluit subsidiëring sloop- en ombouwkosten pelsdierhouderij. Hierover hebben deze leden nog enkele vragen.

Het mag genoeglijk bekend zijn dat de leden van de CDA-fractie tegenstander zijn van de Wet verbod pelsdierhouderij. Het voorliggende besluit subsidiëring sloop- en ombouwkosten pelsdierhouderij is een lege huls voor de betreffende ondernemers. De leden van de CDA-fractie beperken zich tot enkele punten en behouden zich de mogelijkheid om op een later moment verder terug te komen op dit besluit.

Zoals hiervoor aangegeven op vragen van de VVD-fractie, moet dit ontwerpbesluit een aantal procedurestappen doorlopen, waaronder deze voorhangprocedure. Ik spreek mijn verwachting uit dat uw Kamer uiteindelijk tot het besluit komt dat de voorhangprocedure kan worden afgerond en dat ik het ontwerpbesluit, na goedkeuring door de Europese Commissie, kan voordragen voor advies aan de afdeling Advisering van de Raad van State. Voor het belang van de voortgang van de procedure van de totstandkoming van deze regelgeving, verwijs ik u naar de antwoorden op de vragen van de VVD-fractie.

De leden vragen zich af waarom in het besluit is vastgelegd dat de subsidie voor sloop maar 50% bedraagt van de «redelijk gemaakte subsidiabele sloopkosten»? Welke onderbouwing ligt hieraan ten grondslag, zo vragen deze leden.

In het ontwerpbesluit is vastgelegd dat de subsidie voor sloop 50% bedraagt van de gemaakte subsidiabele sloopkosten (artikel 3, eerste lid).

Voor sloop is de keuze gemaakt om de algemene lijn aan te houden dat het gebruikelijk is bij subsidies dat ook de subsidieontvanger een deel van de kosten op zich neemt. De keuze voor 50% is daarbij een zeer gebruikelijke keuze. In de parlementaire behandeling van de Wet verbod pelsdierhouderij is afgesproken dat de Minister van Economische Zaken de subsidie voor sloop in redelijkheid moet afstemmen op de andere bestaande en toekomstige regelingen1. In de memorie van toelichting van de Wet verbod pelsdierhouderij wordt aangegeven dat het niet moet gaan om een volledige tegemoetkoming maar om een substantiële tegemoetkoming2. Mijn voorganger heeft in de parlementaire behandeling reeds aangeven te denken aan een subsidiepercentage van 50% voor sloop en 40% voor ombouw3.

Daarnaast is er geen aanleiding om een groot onderscheid te maken tussen de subsidiepercentages voor sloop en voor ombouw. Voor de gevallen van ombouw is 40% het maximale subsidiepercentage. Dat percentage vloeit voort uit de Europese staatssteunregels.

De leden van de CDA-fractie lezen dat daarnaast ook subsidie kan worden toegekend voor de omschakeling naar een andere onderneming. Welke andere onderneming wordt hiermee bedoeld? Kan worden toegelicht hoe deze omschakeling vormgegeven kan worden?

De nertsenhouder kan op de betrokken locatie een nieuwe onderneming starten, uiteraard als het bestemmingsplan dat toelaat. De omschakeling naar een nieuwe onderneming en de wijze van omschakeling staat geheel ter keuze van de ondernemer.

Is de Staatssecretaris bereid de behandeling van dit besluit stil te leggen totdat de rechter in hoger beroep uitspraak doet over de Wet verbod pelsdierhouderij?

Ik heb aan uw Kamer op 26 maart jl. aangegeven dat ik geen onomkeerbare stappen zal nemen totdat het besluit naar genoegen met uw Kamer is besproken. Evenwel zou ik het niet verstandig vinden de voorhangprocedure stil te leggen. Zoals aangegeven op vragen van de VVD-fractie is het gezien het hoger beroep belangrijk dat ik de procedure ten behoeve van de totstandkoming van de subsidieregelgeving verder afrond. Afhankelijk van het verloop van de rechterlijke procedure kan ik op een later moment een besluit nemen met betrekking en openstelling. Ik spreek mijn verwachting uit dat uw Kamer uiteindelijk tot het besluit komt dat de voorhangprocedure kan worden afgerond en dat ik het ontwerpbesluit, na goedkeuring door de Europese Commissie, kan voordragen voor advies aan de afdeling Advisering van de Raad van State.

De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren hebben met belangstelling kennisgenomen van het Besluit subsidiëring sloop- en ombouwkosten pelsdierhouderij. Zij willen hier graag nog enkele vragen over stellen.

De leden van de Partij voor de Dieren-fractie zijn verheugd te zien dat het Besluit met regels met betrekking tot subsidiëring van de kosten van sloop en ombouw van nertsenhouderijen naar de Kamer is gestuurd. Deze leden stellen dat er middels dit besluit uitvoering wordt gegeven aan de tegemoetkoming in de sloop- en ombouwkosten pelsdierhouderij en hebben er vertrouwen in dat hierdoor spoedig duidelijkheid komt over de gelding van de Wet verbod pelsdierhouderij. De leden van de Partij van de Dieren-fractie vinden het van belang dat er zo spoedig mogelijk een einde komt aan de nertsenfokkerij in Nederland en hopen dat deze wet op korte termijn weer gelding krijgt.

De leden van de Partij voor de Dieren-fractie vragen of de Staatssecretaris signalen van gemeenten heeft gekregen of de opschorting van de Wet verbod pelsdierhouderij tot op heden heeft geleid tot aanvragen van nieuwe vergunningen voor de bouw van nertsenfokkerijen. Zo ja, hoeveel?

Ik heb geen signalen of aanduidingen dat er nieuwe vergunningen voor de bouw van nertsenfokkerijen zijn aangevraagd of afgegeven door gemeenten.

Voorts willen de leden van de Partij voor de Dieren-fractie vragen naar de geplande inwerkingtreding van het besluit en naar de termijn waarbinnen de Europese Commissie goedkeuring van de staatssteunmaatregel zal verlenen.

Mijn streven is erop gericht dat de goedkeuringsprocedure door de Europese Commissie in 2015 is afgerond. Openstelling zal ik overwegen in het licht van het hoger beroep.

De leden van de Partij voor de Dieren-fractie vragen tot slot of de Staatssecretaris de Kamer op de hoogte wil houden van het beroep tegen de uitspraken over het buitenwerking stellen van de Wet verbod pelsdierhouderij wanneer er nieuwe ontwikkelingen plaatsvinden.

De schriftelijke procedure loopt nog. Daarna zal een zitting door het gerechtshof worden gepland, maar de datum is nog niet bekend. Ik zal de Kamer uiteraard op hoogte houden van verdere ontwikkelingen.


X Noot
1

Kamerstuk 33 076, nr. 8.

X Noot
2

Kamerstuk 33 076, nr. 6.

X Noot
3

Kamerstuk 33 076, nr. 8.

Naar boven