Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2020-2021 | 30821 nr. 123 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2020-2021 | 30821 nr. 123 |
Vastgesteld 26 januari 2021
De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over de brief van 16 november 2021 over maatregelen om desinformatie richting de Tweede Kamer verkiezingen tegen te gaan (Kamerstuk 30 821, nr. 119).
De vragen en opmerkingen zijn op 11 december 2020 aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties voorgelegd. Bij brief van 25 januari 2021 zijn de vragen beantwoord.
De voorzitter van de commissie, Ziengs
De adjunct-griffier van de commissie, Hendrickx
De leden van de GroenLinks-fractie vragen naar een overzicht met daarin de data waarop de voorgenomen acties worden ondernomen en wanneer deze gereed moeten zijn.
Overzicht voortgang ondernomen acties:
1. Gedragscode
Voor gedetailleerde omschrijving zie onder 2. International IDEA is gevraagd om de gedragscode per 1 februari 2021 gereed te hebben.
2. Intensiveren detectiemaatregelen
De ingangsdatum van het contract met DROG om de verspreiding van desinformatie te monitoren is 1 februari 2021. Er wordt nog bezien hoe de resultaten gepubliceerd worden.
3. Wijziging van de Wet financiering politieke partijen (Wfpp)
Het voorstel tot wijziging van de Wfpp is op 2 december ingediend bij de Tweede Kamer 1 . De inbrengdatum voor het verslag is vastgesteld op 21 januari 14.00 uur.
4. Opzetten van een informatieve website t.b.v. bewustwording
De lanceringsdatum van de informatiewebsite door Netwerk Mediawijsheid staat gepland op 1 februari.
De leden van de SP-fractie stellen vragen over grote private sociale media aanbieders. Specifiek wordt hierbij gevraagd naar de mogelijkheid om deze bedrijven zwaarder te belasten.
In het Inclusive Framework2 georganiseerd door de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) wordt momenteel gewerkt aan een herziening van het internationale belastingsysteem. De aanleiding van dit werk zijn de uitdagingen op het gebied van belastingheffing die de digitalisering van de economie met zich mee brengt. Het Inclusive Framework werkt aan een wereldwijde oplossing voor deze uitdagingen bestaande uit twee pijlers. De eerste pijler betreft het aanpassen van de regels over belastbare aanwezigheid en winsttoerekening. Daardoor kan onder voorwaarden ook belasting worden geheven in landen waar een multinational klanten heeft zonder dat het bedrijf daar fysiek aanwezig is. De tweede pijler van het project ziet op maatregelen om te waarborgen dat multinationals altijd ten minste een minimumniveau aan winstbelasting betalen. In de brieven van 29 september 2020 en 5 november 2020 heeft de Staatssecretaris van Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst uw Kamer geïnformeerd over de inhoud van de pijlers, het verloop van dit project en de Nederlandse inzet daarbij.3 Nederland streeft ernaar om met de andere landen in het Inclusive Framework nog dit jaar tot definitieve oplossingen te komen.
De leden van de VVD-fractie zijn benieuwd naar de vorm en inhoud van de Nederlandse gedragscode transparantie politieke partijen. Zij vragen wat de inhoud van deze gedragscode zal zijn en welke definitie van «politieke advertenties» en «online politieke advertenties» wordt gehanteerd. Ook vragen de leden van de VVD-fractie hoe de betrokkenheid van politieke partijen eruitziet bij de totstandkoming van de gedragscode. Daartoe vragen de leden van de VVD-fractie welke politieke partijen betrokken worden. Verder vragen de leden of aan de politieke partijen op enig moment een conceptcode voorgelegd wordt of anderszins met de politieke partijen van gedachten gewisseld wordt. Indien dit het geval is, is de vraag op welk moment.
Onafhankelijkheid bij het opstellen van deze gedragscode is van belang. Ik heb daarom een ervaren, onafhankelijke partij, International IDEA, gevraagd de gedragscode te formuleren, in samenspraak met de deelnemende partijen. Over de precieze invulling kan ik op dit moment geen verdere specificaties geven.
De gedragscode wordt momenteel in samenspraak met politieke partijen tot stand gebracht. Daartoe zijn de verschillende partijbesturen reeds benaderd. De politieke partijen die kenbaar hebben gemaakt deel te willen nemen, zullen gedurende het proces geconsulteerd worden door International IDEA; dit proces is reeds van start gegaan. Omwille van de doelstelling van de gedragscode en het tijdspad richting de Tweede Kamerverkiezingen is ervoor gekozen om enkel de politieke partijen te benaderen die thans in de Tweede Kamer vertegenwoordigd zijn actief te betrekken bij de ontwikkeling van de gedragscode. Het staat alle politieke partijen die deelnemen aan de Tweede Kamerverkiezingen uiteraard vrij om zich te committeren aan de gedragscode zodra de ontwikkeling ervan is afgerond.
De leden van de PvdA-fractie vragen op welke termijn een onafhankelijke partij wordt aangesteld om de gedragscode op te stellen. Verder vragen de leden van de VVD- en PvdA-fractie wanneer de code gereed is en in werking gaat treden. Daarnaast vragen de leden van de VVD-fractie of de politieke partijen gevraagd zullen worden om de code te ondertekenen en of bekend zal worden gemaakt welke politieke partijen de code ondertekenen.
In december heb ik International IDEA gevraagd het proces rondom de gedragscode te begeleiden. Dit is vervolgens per brief op 11 december 2020 aan de verschillende partijbesturen gemeld en door International IDEA opgevolgd. Aan International IDEA is gevraagd om de gedragscode op 1 februari 2021 te finaliseren. Evenals deelname aan de consultatie bij het opstellen van de gedragscode zal ook deelname aan de gedragscode zelf vrijblijvend zijn. Om deelname aan de gedragscode kenbaar te maken, ligt ondertekening voor de hand.
Tot slot vragen de leden van de VVD-fractie hoe de betrokkenheid van de internetdiensten eruitziet en of de diensten ook geacht worden de code te ondertekenen.
Evenals de politieke partijen worden momenteel verschillende internetdiensten geconsulteerd bij het opstellen van de gedragscode. Uitgangspunt is daarbij eveneens om te komen tot toezeggingen van de verschillende internetdiensten om de transparantie rond politieke advertenties te bevorderen. Om deelname te bevestigen zullen ook de internetdiensten gevraagd worden de gedragscode te ondertekenen.
De leden van de VVD-fractie vragen hoe wordt voorkomen dat de monitoring niet gericht is op de inhoud. Ook vragen de leden van de VVD-fractie wat de manieren van verspreiden van desinformatie zijn waar deze onafhankelijke externe partij naar gaat kijken en wat deze criteria zijn. De leden van de VVD-fractie vragen verder of inhoud en de manier waarop (des)informatie wordt verspreid van elkaar te scheiden zijn. De leden van VVD-fractie, de GroenLinks-fractie en de SP-fractie vragen hoe de partij wordt geselecteerd, aan welke partij wordt gedacht en hoe deze partij te werk zal gaan. Tevens vragen de leden van de VVD-fractie of de Kiesraad hiervoor in beeld is.
Er is voor gekozen om de opdracht te gunnen aan DROG in samenwerking met Trollrensics, diverse universiteiten en journalistieke organisaties. Zowel in de behoeftestelling als het contract met deze partij is opgenomen dat het onderzoek zich moet richten op de manier waarop mogelijk desinformatie wordt verspreid en met nadruk niet op de inhoud van berichten. De monitoring wordt afgebakend tot verificatie van authentiek gedrag van accounts. Te denken valt aan het gebruik van bots of (nep)accounts die op een gecoördineerde manier berichten verspreiden of ervoor zorgen dat berichten populairder lijken dan ze zijn. Op deze wijze kan worden verzekerd dat de analyses betrekking hebben op eventuele kunstmatige (gecoördineerde) manier van het versterken en verspreiden van berichten. De inhoud van de berichten wordt door DROG niet beoordeeld; hierin hebben nadrukkelijk onafhankelijke fact-checkers en media een primaire rol. De resultaten van het openbare bronnenonderzoek worden gepubliceerd in een wekelijkse publieke rapportage. De Kiesraad is voor deze opdracht niet in beeld geweest omdat de opdracht niet past bij de taakstelling van de Kiesraad.
De leden van de PvdA-fractie vragen over welke concrete instrumenten de Minister beschikt op het moment dat er desinformatie rondgaat daar tegenop te treden.
Per situatie wordt afgewogen hoe overheid reageert en welke instrumenten worden ingezet. Deze instrumenten lopen uiteen van het verstrekken van informatie, het tegenspreken van desinformatie, maatregelen in het kader van de openbare orde en veiligheid tot de inzet van diplomatieke middelen indien er sprake is van een statelijke actor. Strafbare vormen van desinformatie kunnen met het bestaande strafrechtelijke kader aangepakt worden. Het is aan de desbetreffende overheidsorganisaties en het OM of zij gebruikmaken van de beschikbare juridische handvatten. Indien richting de verkiezingen mis- of desinformatie rondgaat die ervoor kan zorgen dat kiezers de stembusgang wordt belemmerd, dan zal ik die actief tegenspreken.
Ook vragen de leden van de PvdA-fractie of deze informatie, al dan niet gedeeltelijk of geclausuleerd, ook gedeeld wordt met de nog aan te stellen onafhankelijke partij.
Deze informatie wordt niet gedeeld met de externe partij omdat zij eigenstandig onderzoek doen en het daarbij vertrouwelijke informatie betreft.
Verder vragen leden van de PvdA-fractie vragen waarom men geacht wordt zich niet op de inhoud te richten en waarom enkel onafhankelijke journalistiek desinformatie inhoudelijk mag adresseren.
Bij het adresseren van desinformatie staan rechtsstatelijke waarden en grondrechten zoals vrijheid van meningsuiting en vrijheid van pers voorop. Dit betekent dat het bestempelen van desinformatie als zodanig en «fact-checken» primair geen taak is van overheden, ook niet wanneer deze opdracht wordt uitbesteed aan een externe partij. Daarbij komt dat desinformatie een combinatie kan zijn van feitelijke, onjuiste of deels onjuiste informatie, maar altijd met de intentie om te misleiden en te schaden. Desinformatie hoeft niet altijd onjuiste informatie te bevatten, ook door o.a. het creëren van kunstmatige populariteit of een valse afzender van berichten kunnen mensen misleid worden.
Bij een monitoring die zich richt op kunstmatige populariteit, kunnen op basis van objectieve criteria conclusies worden getrokken over berichten. Het is vervolgens aan onafhankelijke fact-checkers en media om de inhoud van deze berichten te beoordelen of feitelijke juistheid. De feitelijke juistheid is dus niet het enige criterium waarmee een bericht als desinformatie geclassificeerd kan worden.
Het kabinet benadrukt dat zij in principe wegblijft van het inhoudelijk beoordelen van berichten. Wanneer de nationale veiligheid, maatschappelijke en/of economische stabiliteit in het geding is, kan de overheid wel optreden en desinformatie tegenspreken. Tijdens de verkiezingen kan desinformatie impact hebben op de nationale veiligheidsbelangen bij pogingen het stemgedrag van kiezers te beïnvloeden of wanneer het vertrouwen in open en eerlijke verkiezingen wordt ondermijnd.
De leden van de VVD-fractie vragen naar de definitie van «online politieke advertenties» in het Europees Democratie Actieplan.
In het Europees Democratie Actieplan wordt geen definitie gegeven van online politieke advertenties. Wel wordt een wetgevingsvoorstel aangekondigd dat betrekking heeft op de transparantie van gesponsorde politieke inhoud. De Europese Commissie geeft aan dat het voorstel bedoeld is voor sponsors van betaalde inhoud en voor productie- en distributiekanalen, waaronder onlineplatforms, adverteerders en politieke adviesbureaus, die hun respectievelijke verantwoordelijkheden verduidelijken en rechtszekerheid bieden. Het zal ervoor zorgen dat de betrokken grondrechten en normen even doeltreffend online worden geëerbiedigd als offline. Wanneer de Europese Commissie dit wetgevende voorstel publiceert, zal uw Kamer hier via de gebruikelijke wegen over geïnformeerd worden.
De leden van de SP-fractie vragen naar het Rapid Alert System, hoe dit systeem verschilt van EUvsDisinfo, hoe het werkt en hoe dit een bijdrage levert aan veilige verkiezingen in Nederland.
In aanloop naar de verkiezingen van het Europees Parlement hebben de Europese Commissie en de Europese Dienst voor Extern Optreden (EDEO) in 2019 het Rapid Alert System (RAS) opgezet. Dit systeem heeft als doel snel meldingen over desinformatiecampagnes te kunnen delen tussen de Europese Commissie, EDEO en de lidstaten. In de praktijk blijkt het RAS vooral een systeem om onderling kennis en goede voorbeelden uit te wisselen. Het RAS is hiermee ook een verzamelpunt voor onderzoek en analyse. Het uitwisselen van kennis en het delen van signalen door andere landen die betrekking hebben op de Nederlandse Tweede Kamerverkiezingen kunnen bijdragen aan een veiliger verloop van de verkiezingen in Nederland. EUvsDisinfo daarentegen is een website van de East StratCom Taskforce van EDEO. De East StratCom Taskforce ontwikkelt communicatieproducten en campagnes die zijn gericht op een betere uitleg van het EU-beleid in de landen van het Oostelijk Partnerschap (Armenië, Azerbeidzjan, Wit-Rusland, Georgië, Moldavië en Oekraïne). Het werkt nauw samen met de EU-instellingen en met EU-delegaties in de landen van het Oostelijk Partnerschap. De Taskforce ondersteunt bredere EU-inspanningen gericht op versterking van de mediaomgeving in de oostelijke partnerschapsregio, in nauwe samenwerking met andere EU-actoren. Tevens rapporteert en analyseert zij desinformatie trends en vergroot zij het bewustzijn inzake desinformatie; hier heeft de website www.EuvsDisinfo.eu een rol. De website heeft geen directe link met het RAS.
Het OESO/G20 Inclusive Framework on BEPS is in 2016 gevormd met het oog op implementatie van de maatregelen uit het OESO/G20-project om grondslaguitholling en winstverschuiving tegen te gaan (het BEPS-project) en verdere internationale samenwerking op het gebied van belastingheffing. Binnen het Inclusive Framework werken lidstaten en niet-lidstaten van de OESO op gelijke voet samen. Het Inclusive Framework heeft op het moment van schrijven 137 leden.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-30821-123.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.