30 818
Regels met betrekking tot het beheer en gebruik van watersystemen (Waterwet)

nr. 14
AMENDEMENT VAN HET LID VAN DER STAAIJ

Ontvangen 12 februari 2008

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

In artikel 7.2, tweede lid, vervalt onderdeel b.

Toelichting

De in de Waterwet opgenomen heffing op riooloverstorten kent geen serieuze meerwaarde en kan om die reden vervallen. Voor de aanpak van overstorten is in het bijzonder het wettelijk verplichte gemeentelijk rioleringsplan reeds voorhanden. Hierin moet beleid staan voor de aanpak van overstorten en de vermindering van de gevolgen daarvan voor de waterkwaliteit. Hierbij moet ook het waterschap worden betrokken en heeft de provincie een aanwijzingsbevoegdheid. Gewezen wordt op het feit dat de gemeente in opdracht van het Rijk een overheidszorgplicht uitvoert, waarbij overstorten om doelmatigheidsredenen niet geheel voorkomen kunnen worden. Emissies uit riooloverstorten leiden volgens het Kabinet echter in zijn algemeenheid niet tot aanzienlijke en langdurige waterverontreiniging (minder dan een half tot ruim één procent). Het amendement vermindert tevens de stapeling van instrumenten voor de aanpak van overstorten waarvan nu sprake is (GRP en verplichte afspraken). Tevens voorkomt het amendement dat voor 15 000 overstorten een heffing betaald moet gaan worden. Verwacht wordt dat de administratieve lasten en bestuurslasten als gevolg van dit amendement flink zullen afnemen.

Van der Staaij

Naar boven