30 815
Wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, de Advocatenwet en andere wetten in verband met het afschaffen van het procuraat in burgerlijke zaken en de invoering van elektronisch berichtenverkeer (Wet afschaffing procuraat en invoering elektronisch berichtenverkeer)

nr. 6
VERSLAG

Vastgesteld 11 december 2006

De vaste commissie voor Justitie1 belast met het voorbereidend onderzoek van dit wetsvoorstel, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen. Onder het voorbehoud dat de hierin gestelde vragen en gemaakte opmerkingen tijdig zullen zijn beantwoord, acht de commissie de openbare behandeling van het wetsvoorstel voldoende voorbereid.

Inhoudsopgave

– Strekking wetsvoorstel

– Elektronisch (rol)berichtenverkeer

– Landelijk advocatentableau

– Inning griffierechten

– Financiële gevolgen

– Artikelen

Strekking wetsvoorstel

De leden van de CDA-fractie hebben met interesse kennisgenomen van het wetsvoorstel. Zij delen de mening van de regering en het advies van ACTAL dat met het afschaffen van de bestaande verplichte procesvertegenwoordiging door een procureur in civiele zaken de administratieve lasten kunnen worden verminderd.

Deze leden merken wel op dat de rechtspraak zelf niet op dit wetsvoorstel zit te wachten. De gangbare praktijk noopt, volgens hen, niet om over te gaan tot afschaffing van het verplichte procuraat. Ook deze leden zien in dat met de onderhavige wetswijziging veel flankerend beleid is gemoeid om de werklaststijging voor de griffies te beperken. Zij noemen in dat kader de introductie van een elektronisch roljournaal, de ontwikkeling van een uitgebreider elektronisch berichtenverkeer, een landelijk advocatentableau en de vereenvoudiging van het griffierechtenstelsel. Deze leden vragen of de geplande administratieve lastenvermindering van uitgeteld € 150 000 deze ingrijpende operatie wel rechtvaardigt. Graag ontvangen de leden van de CDA-fractie een nadere onderbouwing.

De leden van de PvdA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het wetsvoorstel afschaffing procuraat en invoering elektronisch berichtenverkeer.

In de memorie van toelichting lezen deze leden dat het nu mogelijk is om over te gaan tot de afschaffing van het procuraat, omdat de procedures van het proces landelijk gelijkgetrokken zijn. Toch lezen deze leden in correspondentie van betrokkenen dat er op onderdelen nog verschillen bestaan. Er wordt dan gesproken over «lokale gebruiken», zoals het nemen van een akte en de eventuele lengte daarvan of het bijvoegen van een productieoverzicht. Hoe oordeelt de regering over deze lokale gebruiken? Kunnen deze lokale gebruiken een belemmering zijn voor een vlekkeloze invoering van deze wetswijziging? Bevordert de regering de instandhouding van deze gebruiken of wil zij deze juist afschaffen? Kan per arrondissement een overzicht worden gegeven van deze lokale gebruiken, zo vragen de leden van de PvdA-fractie.

De leden van de PvdA-fractie merken op dat uit de advisering blijkt dat niet iedereen de noodzaak van het afschaffen van het procuraat inziet. Zowel de Raad voor de Rechtspraak als de Adviescommissie voor het Burgerlijk Procesrecht zijn niet enthousiast over het afschaffen van het procuraat en de gevolgen hiervan. De memorie van toelichting gaat niet in op de vraagtekens die de Raad en de Adviescommissie geven in hun adviezen met betrekking tot de noodzaak van het afschaffen van het procuraat. Kan de regering daar alsnog op ingaan, zo vragen deze leden.

De leden van de PvdA-fractie zijn het eens met de redenering van de Raad voor de Rechtspraak, dat het afschaffen van het procuraat slechts mogelijk is als dit gepaard gaat met een goed alternatief. Dat dit alternatief voor een deel wordt gevonden in het elektronische maken van het berichtenverkeer lijkt logisch, mits dit op een juiste wijze, omringd met alle mogelijke veiligheidseisen en als verplichting voor alle gerechten wordt ingevoerd. Deze leden begrijpen dat de Raad voor de Rechtspraak deze wens ook uitdrukkelijk heeft uitgesproken. Naar aanleiding van de wens van de Raad voor de Rechtspraak hebben de leden van de PvdA-fractie op dit punt, maar ook op andere punten nog enkele vragen.

De leden van de VVD-fractie hebben met grote belangstelling kennisgenomen van het onderhavige wetsvoorstel. Deze leden hebben nog enkele vragen en opmerkingen.

De leden van de VVD-fractie vragen of de regering uiteen kan zetten waarom het College bescherming persoonsgegevens nog niet om een advies is gevraagd inzake dit wetsvoorstel. Delen van dit wetsvoorstel gaan namelijk, zo merken deze leden op, over verwerking van persoonsgegevens. Deze leden menen dat wanneer nu om advies wordt gevraagd, rekening kan worden gehouden met eventuele hiaten op het terrein van persoonsgegevens, in plaats van achteraf eventuele fouten te moeten herstellen (wanneer pas in AMvB-fase tot adviesaanvraag wordt overgegaan).

Elektronisch (rol)berichtenverkeer

De leden van de CDA-fractie merken op dat het wetsvoorstel onder meer een regeling voor het elektronische verkeer van berichten en processtukken behelst. Deze leden vinden dit een goede ontwikkeling, maar bij hen rijzen nog wel enkele principiële vragen:

Zo vragen deze leden over de wijze waarop elektronische berichten worden beveiligd. In de artikelsgewijze toelichting geeft de regering aan dat «een aantal elektronische bescheiden evenals gewone schriftelijke stukken dienen te worden ondertekend». Voldoet in die situatie een vermelding «w.g.»? Of dient er tenminste een gescande handtekening onder te staan? Of wordt een digitale handtekening in de zin van artikel 3:15a en 3:15b BW geëist? Graag ontvangen deze leden hierover een verduidelijking.

Meer in het algemeen geeft de regering aan dat met het oog op de betrouwbaarheid van vertrouwelijkheid van het elektronisch verzenden van verzoeken, mededelingen en processtukken een algemene maatregel van bestuur (AMvB) wordt opgenomen. Kan nader op de inhoud van deze AmvB worden ingegaan, en kan worden gegarandeerd dat deze AmvB gelijktijdig met het wetsvoorstel in werking treedt, zo vragen de leden van de CDA-fractie.

Een door een rechtszoekende verzonden bericht dat bij de eindserver van het gerecht wordt opgehouden, kan als ontvangen worden beschouwd en een door een gerecht verzonden bericht dat aldaar wordt opgehouden, geldt als niet verzonden. Het risico ligt in deze gevallen – zo concluderen deze leden – dus niet langer bij de rechtszoekende of zijn advocaat. Zij vragen wat hiervan de gevolgen zijn voor het functioneren van de gerechten en de vertragingen die dit met zich mee kan brengen. Heeft dit heel concreet tot gevolg dat een storing leidt tot de verlening van de beroeps- en verjaringstermijnen? Graag ontvangen de leden van de CDA-fractie een reactie hieromtrent.

De leden van de CDA-fractie constateren dat zowel op het terrein van het bestuursrecht als op het gebied van het strafrecht ook een regeling aangaande het elektronische berichtenverkeer in voorbereiding is. Deze leden vragen wanneer deze naar buiten komen. Kan worden gegarandeerd dat deze nieuwe regelingen zijn afgestemd op de regeling in het civiele recht, zo vragen deze leden.

De leden van de PvdA-fractie zijn van mening dat er in de memorie van toelichting weinig geruststellende woorden zijn te vinden over het beveiligen van het systeem dat de dossiers moet versturen. Kan de regering daar nog enkele woorden aan wijden? Worden alle veiligheidsprotocollen gehanteerd bijvoorbeeld door het gebruikmaking van pdf-bestanden etc. Deze leden zien graag dat de AMvBs op grond van lid 2 van artikel 33 naar de Kamer worden gestuurd. Zeker met name daar waar het gaat om de betrouwbaarheid en vertrouwelijkheid van het dossier, is een democratisch controle een vereiste, zo menen deze leden.

Landelijk advocatentableau

De leden van de CDA-fractie merken op dat de advocatentableaus, die door ieder van de negentien afzonderlijke rechtbanken wordt bijgehouden, zullen worden vervangen door een landelijk advocatentableau, dat wordt gehouden door de Orde. Genoemde leden hebben kennisgenomen van de kritiek van het Verbond van Verzekeraars. Zij begrijpen de afweging van de regering dat de Orde de beroepsorganisatie bij uitstek is die beschikt over de gegevens. Maar hoe, zo vragen deze leden, wordt de onafhankelijkheid van de Orde in deze gegarandeerd. Deze leden merken op dat sinds eind 2005 al een landelijke administratie in gebruik door de Orde is. Kan een indruk worden gegeven van de eerste indrukken, zo vragen deze leden.

Inning griffierechten

De leden van de CDA-fractie delen de constatering van de Raad van State dat afschaffing van het procuraat een werklaststijging voor de griffies van de gerechten betekent. Deze werklastproblemen moeten onder meer worden geminimaliseerd door de vereenvoudiging van het griffierechtenstelsel. Daartoe is echter een apart wetsvoorstel in voorbereiding. Deze leden delen vooralsnog de mening van de Raad van State en de Raad voor de Rechtspraak dat om de extra belasting van de griffies van de gerechten zoveel mogelijk in de hand te houden onderhavig wetsvoorstel pas in werking zou moeten treden zodra de vereenvoudiging van het griffierechtenstelsel gerealiseerd wordt. Waarom wil de regering niet op dit wetsontwerp wachten? Wanneer zal dit wetsontwerp openbaar worden? In welk opzicht moet dat wetsvoorstel inzake de vereenvoudiging van het griffierechtenstelsel uitkomst bieden? De leden van de CDA-fractie ontvangen graag een reactie van de regering hierover.

Financiële gevolgen

De leden van de PvdA-fractie merken op dat de financiële gevolgen van de afschaffing een rooskleurig beeld laten zien; 13,5 miljoen (of meer) maatschappelijke besparing, 1 miljoen besparing voor de rechtsbijstand en 0,5 miljoen besparing met betrekking tot het register. De regering beseft wel dat er bij advocaten en gerechten extra kosten gemaakt moeten worden. Deze leden vragen of de regering met advocaten en gerechten de griffie bedoelt. In zowel haar reactie op de Nederlandse Orde van Advocaten (NOvA) als de Raad voor de Rechtspraak is de regering niet van plan vooruit te lopen op deze kosten. De regering doet geen toezeggingen over eventuele compensaties van deze kosten. Ook geeft de regering niet aan hoe hoog de extra kosten volgens haar zijn voor advocaten en de gerechten. Ook wordt niet aangegeven wie deze extra kosten moeten dragen. Deze leden willen vragen of de regering alsnog wil ingaan op deze «financiële vaagheid». Kan de regering garanderen dat vanwege deze wetswijziging de griffiekosten niet zullen worden verhoogd, zo vragen de leden van de PvdA-fractie.

Artikelen

Artikel II (Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering)

A (artikel 33 Rv)

De leden van de PvdA-fractie merken op dat om de werkdruk van de griffie niet te veel te laten stijgen door het afschaffen van het procuraat, volgens de Raad voor de Rechtspraak, alle voorgenomen wijzigingen in de procedure gelijktijdig tot stand moeten komen.

Deze leden krijgen de indruk dat niet geheel wordt tegemoet gekomen aan de wensen van de Raad voor de Rechtspraak. Nog te veel wordt er aan het toeval en de tijd overgelaten. Artikel 33 lid 1 spreekt bijvoorbeeld over «Verzoeken en mededelingen kunnen ook elektronisch ...» en in de memorie van toelichting wordt over het elektronisch verzenden van rolberichten gesproken dat, als het elektronisch verzenden van rolberichten goed functioneert, het wenselijk kan worden geacht dat deze berichten alleen nog op elektronisch wijze worden verzonden. Uit deze voorbeelden blijkt niet dat met het intreden van de wet, het elektronische berichtenverkeer een verplichting wordt zoals de Raad had gehoopt. De Raad verwacht een onwerkbare situatie als de advocaten op verschillende wijze (schriftelijk, mondeling en elektronisch) met de rechtbank kunnen communiceren. Is er een reële kans dat deze situatie ook daadwerkelijk zal ontstaan? Kan de regering haar antwoord toelichten, zo vragen deze leden.

Of een bepaald bericht de persoon aan wie het gericht is, heeft bereikt, wordt beoordeeld aan de hand van de regels van artikel 37 boek 3 BW. Uit de memorie van toelichting maken de leden van de PvdA-fractie niet op dat het duidelijk is wie verantwoordelijk is voor het te laat of niet ontvangen van elektronische post. Voor betrokkenen kan het niet ontvangen van de elektronische post vérstrekkende gevolgen hebben. Daarom menen deze leden ook dat de regering iets specifieker uiteen zal moeten zetten wanneer betrokkenen wel verantwoordelijk gehouden kunnen worden en wanneer niet. Dit zou niet in het belang van de betrokkenen en de rechtszekerheid zijn om het opstellen van de criteria op dit punt bij de rechter te leggen.

De leden van de PvdA-fractie hebben de indruk dat het kenbaarheidvereiste in dit wetsvoorstel, waaruit moet blijken of «andere geadresseerden dan advocaten» gebruik willen maken van het elektronisch berichtenverkeer, afwijkt van het kenbaarheidvereiste, zoals die wordt gehanteerd in het bestuursrecht. Is het waar dat het bestuursrecht een meer expliciete kenbaarheidvereiste kent, namelijk dat men de wil moet uiten als men gebruik wil maken van het elektronisch verkeer? Zo ja, is overwogen om een dergelijk vereiste ook bij dit wetsvoorstel te betrekken? Zo neen, waarom niet en waarom is daarom besloten om een meer impliciete kenbaarheidvereiste te gebruiken, namelijk als de rechtbank elektronisch wordt benaderd gaat men ervan uit dat men akkoord gaat met een elektronische manier van corresponderen, zo vragen de leden van de PvdA-fractie.

De fungerend voorzitter van de commissie

De Pater-van der Meer

Adjunct-griffier van de commissie

Bonjakovis-van Bemmel


XNoot
1

Samenstelling:

Leden: Van de Camp (CDA), Rouvoet (CU), De Wit (SP), Albayrak (PvdA), Van der Staaij (SGP), Blok (VVD), Weekers (VVD), De Pater-van der Meer (CDA), Fng voorzitter, Çörüz (CDA), Wolfsen (PvdA), De Vries (CDA), Van Haersma Buma (CDA), Van Vroonhoven-Kok (CDA), Van Miltenburg (VVD), Azough (GL), Griffith (VVD), De Roon (PVV), Vacature (D66), Vacature (PvdA), Vacature (PvdA), Vacature (SP), Vacature (SP), Vacature (SP) en Vacature (PvdD).

Plv. leden: Vacature (algemeen), Van Velzen (SP), Vacature (algemeen), Van der Vlies (SGP), Ten Broeke (VVD), Teeven (VVD), Vacature (algemeen), Jager (CDA), Vacature (algemeen), Vacature (algemeen), Sterk (CDA), Joldersma (CDA), Boekestijn (VVD), Halsema (GL), Zijlstra (VVD) en Fritsma (PVV).

Naar boven