30 806 Onbemande vliegtuigen (UAV)

Nr. 54 BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 8 juni 2021

Middels deze brief wil ik graag ingaan op het verzoek uit de procedurevergadering van 12 mei jl. van de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat. Mij is verzocht om te reageren op de brief die op 19 april jl. is verstuurd door branchevereniging Dutch RPAS Operators (DCRO).

Ik hecht aan de contacten met de dronesector. Signalen uit de sector dat beleid anders wordt ervaren dan bedoeld, neem ik uiterst serieus. De brief is om die reden al aanleiding geweest voor een, mijns inziens, constructief gesprek op 12 mei jl. tussen DCRO en vertegenwoordigers van mijn ministerie. In dat gesprek zijn afspraken gemaakt over:

  • De communicatie tussen het ministerie en de dronesector;

  • De doorstart van de Expertgroep drones;

  • Een mogelijke oprichting van een Dutch drone council;

  • De manier waarop de risico’s van dronevluchten in kaart worden gebracht;

  • De overgangsregeling van nationale naar Europese regelgeving.

De brief refereert aan het feit dat Nederland meermaals heeft aangegeven grote ambities met drones te hebben. Vervolgens stelt de brief dat hieraan te weinig invulling is gegeven. Ik wil vooropstellen dat drones grote maatschappelijke en economische kansen bieden en Nederland wil hierin van betekenis zijn. Als Nederland hebben wij ervoor gepleit dat de lidstaten van de Europese Unie de krachten moeten bundelen om gezamenlijk een zo sterk mogelijke dronesmarkt te creëren. Nederland heeft tijdens haar Europees voorzitterschap de eerste aanzet voor Europese samenwerking geagendeerd. Daar moet de Nederlandse dronesector de vruchten van gaan plukken. Het zorgvuldig inbedden van een nieuwe technologie als drones in onze samenleving is een complexe uitdaging. Naast de technische aspecten zijn er juridische aspecten en diverse belangen waar rekening mee moet worden gehouden.

In aanloop naar de nieuwe Europese regelgeving hebben meerdere activiteiten met belanghebbenden plaatsgevonden. Waar sommige activiteiten, zoals een grote informatiebijeenkomst in april 2019 of een Webinar in oktober jl., puur informerend van aard waren, hebben er ook activiteiten plaatsgevonden met als doel om input op te halen voor het dronesbeleid. Er hebben bijvoorbeeld meerdere participatiegesprekken plaatsgevonden rondom het thema zonering. De conceptregelgeving heeft vier weken ter consultatie gelegen. Naast een verslag is ook de beantwoording per onderwerp terug te lezen1. Ook heeft er een breed publieksonderzoek2 plaatsgevonden naar de maatschappelijke acceptatie van drones. Omdat drones een dynamische technologie vormen en het beleid daarmee continu in beweging zal blijven, zullen er zeker nog meer van dit soort activiteiten plaatsvinden. Bovendien draagt mijn ministerie jaarlijks bij aan de organisatie van de Amsterdam Drone Week, waar de dronesector een podium heeft om zichzelf te presenteren.

Op verzoek van een aantal partijen uit de dronesector heb ik daarnaast in samenspraak met de sector in beeld laten brengen wat de belangrijkste speerpunten voor de Nederlandse dronesector de komende jaren zijn in een beleidsagenda3. Dit dient als input voor het versterken van ons beleid en de positie van de Nederlandse dronesector.

Vanuit Rijkswaterstaat wordt ook gevlogen met drones. De ervaring die Rijkswaterstaat daarmee opdoet, draagt ook bij aan het ontwikkelen van het beleid voor drones. Zo heeft Rijkswaterstaat bijvoorbeeld een praktijkgebied voor drones in gebruik genomen langs de Waal, waar ook gebruik wordt gemaakt van autonome drones. Hierdoor wordt beter inzichtelijk gemaakt hoe autonome drones werken en wat de belangrijkste aandachtspunten hierbij zijn.

Ook vanuit de ILT zijn er meerdere voorbereidingen getroffen om enerzijds haar taken rondom de nieuwe Europese regels uit te kunnen voeren en anderzijds een toekomstbestendige organisatie neer te zetten. In de eerste plaats is de capaciteit binnen de ILT voor drones in aanloop naar de inwerkingtreding van de Europese regels verhoogd. Daarnaast blijft ILT aangehaakt bij belangrijke bijeenkomsten op Europees niveau om zodoende goed op de hoogte te zijn van wat er in de toekomst nog gaat komen.

Concluderend wil ik de wens uitspreken om vooral te kijken waar de overheid en de dronesector elkaar in de komende jaren kunnen versterken. Ook zal ik nauwlettend blijven volgen wat er in Europa speelt, zodat Nederland hier tijdig op in kan spelen.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, C. van Nieuwenhuizen Wijbenga

Naar boven