30 805
Wijziging van de Wet veiligheidsonderzoeken ter verbetering van de uitvoerbaarheid en ter verduidelijking van de toepassing van deze wet

nr. 10
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 29 augustus 2007

Verbeterprogramma «Sneller veiliger»

Tijdens de behandeling van het voorstel tot wijziging van de Wet veiligheidsonderzoeken (WVO), op 31 mei jongstleden (Handelingen der Kamer II, vergaderjaar 2006–2007, nr. 75, blz. 3980–3994), heb ik toegezegd u te zullen informeren over mijn ambities met betrekking tot het terugdringen van achterstanden en doorlooptijden van veiligheidsonderzoeken en over de stand van zaken met betrekking tot de lijsten vertrouwensfuncties. Daarbij heb ik tevens toegezegd streefdoelen in verband met het terugdringen van de doorlooptijden en achterstanden te presenteren en een stappenplan op te stellen teneinde deze te realiseren1.

Met het aannemen van de motie Schinkelshoek heeft uw Kamer als onverkort uitgangspunt het uitvoeren van veiligheidsonderzoeken binnen de termijn van acht weken gegeven. Het belang hiervan heeft u onderstreept door mij te vragen zodanige maatregelen te treffen dat de eerste concrete inkortingen op de huidige doorloop- en wachttijden dit jaar nog zichtbaar worden.

Aan de hand van deze brief informeer ik de Tweede Kamer over het verbeterprogramma «Sneller veiliger», dat de AIVD in mijn opdracht uitvoert. Dit programma zal ertoe leiden dat achterstanden in het huidige werkaanbod vanaf mei 2008 zijn verdwenen. Voor de nalatenschap van veiligheidsonderzoeken naar zittend personeel bij de politie maak ik een uitzondering. Hier kom ik later in deze brief op terug. Het verbeterprogramma bevat bovendien een geïntegreerd aantal oplossingen dat tot doel heeft te realiseren dat, vanaf eind augustus 2008, 95% van alle A-veiligheidsonderzoeken binnen de wettelijke termijn van acht weken wordt uitgevoerd.

Allereerst geef ik de huidige stand van zaken weer. Vervolgens ga ik in op de streefdoelen en de wijze waarop de AIVD deze gaat realiseren. Hierbij wil ik nogmaals benadrukken dat zorgvuldigheid in de uitvoering van veiligheidsonderzoeken voorrang heeft boven snelheid.

Het dienen van de nationale veiligheid prevaleert boven het behalen van de wettelijke maximale doorlooptijd van acht weken1. Ik beschouw deze brief als een eerste rapportage conform hetgeen in de motie Schinkelshoek is gevraagd.

Stand van zaken wacht- en doorlooptijden

De overschrijding van de maximale behandeltermijn van acht weken bij de zwaarste categorie onderzoeken, de A-veiligheidsonderzoeken, blijkt een weerbarstig probleem. De afgelopen jaren hebben mijn voorgangers en ik u in jaarverslagen, rapporten2 en Kamerstukken3 geïnformeerd overdeze structurele problematiek. In tabel 1 staat een overzicht van de gemiddelde doorlooptijden van A-veiligheidsonderzoeken gedurende de afgelopen zes jaren.

Tabel 1 Gemiddelde doorlooptijden verschillende A-onderzoeken in weken gemeten (uitgezonderd de onderzoeken naar eigen personeel), bron: jaarverslagen AIVD en interne AIVD-rapportages

 200120022003200420052006
A-onderzoeken121316161321
A-politie 1420141218
A-KH (Koninklijk Huis)   13813

Tijdens het debat van 31 mei jongstleden, heb ik over de problematiek de nuance aangebracht dat 88 procent van alle veiligheidsonderzoeken wel binnen de wettelijke termijn worden uitgevoerd; de B- en C-onderzoeken zijn over het algemeen binnen de wettelijke termijn uitgevoerd. Overschrijdingen van de behandeltermijn binnen deze twee onderzoekssoorten zijn vrijwel altijd te wijten aan het feit dat er ofwel sprake is van onvoldoende gegevens over de betrokkene, ofwel dat sprake is van geconstateerde justitiële antecedenten. Ik heb dan ook aangegeven dat een onderscheid moet worden gemaakt tussen enerzijds de A-onderzoeken en anderzijds de B- en C-onderzoeken in de aanpak van de doorlooptijdenproblematiek. In de bijlage treft u een korte uitleg aan over de soorten en aantallen vertrouwensfuncties en veiligheidsonderzoeken.

Streefdoelen

In het debat heb ik toegezegd streefdoelen te presenteren voor het terugdringen van de doorlooptijden van veiligheidsonderzoeken. De AIVD zal:

• de periode tot 1 mei 2008 benutten om de thans bestaande achterstanden volledig weg te werken;

• vanaf 1 mei 2008 95% van alle A-veiligheidsonderzoeken die voor de politie en voor vijf pilot-departementen worden uitgevoerd, binnen de wettelijke termijn realiseren;

• vanaf eind augustus 2008 95% van alle A-veiligheidsonderzoeken binnen de wettelijke termijn van acht weken uitvoeren;

• als onderdeel van de werkafspraken tussen departementen en de AIVD tijdig termijnoverschrijdingen communiceren;

• bij de eerder genoemde werkafspraken ingaan op het uitvoeren van herhaalonderzoeken; dit leidt ertoe dat vanaf mei 2008 op structurele wijze herhaalonderzoeken worden uitgevoerd voor die werkgevers waar uitvoeringsafspraken mee zijn gemaakt.

Daarnaast heb ik met het oog op het gefaseerd wegwerken van de nalatenschap van veiligheidsonderzoeken naar zittend personeel bij de politie de volgende streefdoelen gesteld:

• de AIVD zal de werkvoorraad A-onderzoeken in drie jaar wegwerken;

• de Nederlandse politie zal de werkvoorraad P-onderzoeken in drie jaar wegwerken.

Maatregelen

Maatregelen die de AIVD in staat stellen de streefdoelen te realiseren, richten zich met name op het aantal veiligheidsonderzoeken dat jaarlijks binnenkomt en de snelheid waarmee deze worden uitgevoerd. Ik wijs daarenboven als extra maatregel tijdelijk extra bezetting toe aan de onderzoeksafdeling van de AIVD en onderstreep daarmee het verlangen van de Kamer om snel tot zichtbare resultaten te komen.

De AIVD maakt afspraken met de verschillende ministeries over het opnieuw vaststellen van de lijsten van vertrouwensfuncties. Het betreft een proces waarbij de AIVD, namens mij, in samenspraak met deze werkgevers de vertrouwensfuncties vaststelt. De basis hiervoor is een recent door de AIVD ontwikkelde leidraad waarin de criteria voor een vertrouwensfunctie eenduidig zijn neergezet. Het vaststellen van lijsten vertrouwensfuncties op basis van deze criteria moet voorkomen dat functies die niet tot dit domein behoren, worden aangewezen. Op deze wijze wordt voorkomen dat overbodige veiligheids-onderzoeken moeten worden uitgevoerd. Onderdeel van de afspraken is tevens het clusteren van gelijksoortige vertrouwensfuncties wat bij een overstap van een vertrouwensfunctionaris naar gelijksoortige functies een nieuw veiligheidsonderzoek overbodig maakt.

In het debat van 31 mei jongstleden heb ik aangegeven de Kamer te zullen informeren over het moment waarop de lijsten van vertrouwensfuncties gereed zijn. Negentig procent van de departementen heeft inmiddels een eerste overzicht van mogelijke vertrouwensfuncties geleverd. De lijsten zullen definitief worden vastgesteld zodra in overleg met de vakdepartementen eveneens uitvoeringsafspraken zijn gemaakt. De definitieve lijsten vertrouwensfuncties zijn derhalve voor mei 2008 bekend. Naar verwachting leveren de nieuwe lijsten een substantiële vermindering van het aantal, overbodige, vertrouwensfuncties op.

De informatiehuishouding van de AIVD wordt, zoals bekend, gemoderniseerd. Het systeem wordt zodanig ingericht dat het vanaf 2010 een snellere uitvoering van veiligheidsonderzoeken ondersteunt. Dit is het moment dat de extra toegewezen bezetting bij de onderzoeksafdeling van de AIVD zal verdwijnen. Daarnaast verbeteren organisatorische en personele maatregelen binnen deze afdeling een gerichte sturing op de afwikkeling van de verschillende veiligheidsonderzoeken. Hierdoor verkorten de wachttijden in het onderzoeksproces en zal, als afgeleide, de doorlooptijd afnemen. Daarnaast zal op korte termijn een interim-oplossing voor een aantal cruciale ICT-benodigdheden worden gerealiseerd. De tijdige realisatie van de streefdoelen is hiervan mede afhankelijk.

Naast de genoemde interne maatregelen zal een aanvullend beroep worden gedaan op de medewerking van de werkgevers en de kandidaat-vertrouwensfunctionarissen. De AIVD is voornemens kandidaat-vertrouwensfunctionarissen, vanaf 1 januari 2008, aanvullende informatie te vragen bij de huidige Staat van Inlichtingen (SVI). Een voorbeeld hiervan is een kopie van het uittreksel van het Bureau Krediet Registratie (BKR).

Tenslotte wordt van de werkgevers gevraagd zorgvuldigheid te blijven betrachten bij het aanwijzen van de vertrouwensfuncties en bij het aandragen van de benodigde informatie die nodig is om de wet goed uit te kunnen voeren.

Verbeterplan Politie veiligheidsonderzoeken

In maart 2007 heb ik reeds ingestemd met een versnelde implementatie van maatregelen om doorlooptijden te verkorten en achterstanden terug te dringen bij veiligheidsonderzoeken binnen specifiek de politieorganisatie. Deze maatregelen bestaan onder andere uit functieclustering en extra bezetting bij de AIVD en politiekorpsen, deze laatste geworven door de directie Politie van het ministerie van BZK. De prognoses van het projectteam, bestaande uit vertegenwoordigers van de AIVD, de Raad van Hoofdcommissarissen en de directie Politie van mijn ministerie, laten een positief resultaat zien. Zo lijkt het inderdaad mogelijk de doorlooptijden in een pilot bij twee politieregio’s terug te brengen naar acht weken.

Het toepassen van een gericht aanwijzingsbeleid in combinatie met het clusteren van groepen vertrouwensfuncties met vergelijkbare kwetsbaarheden lijkt bovendien nu al tot een verschuiving te leiden binnen het aantal vertrouwensfuncties. Het aantal A-vertrouwensfuncties bij de Nederlandse politie neemt af ten faveure van het aantal P-vertrouwensfuncties. Hierdoor zijn minder arbeidsintensieve A-onderzoeken nodig. Dankzij de clustering van functies, waardoor niet langer bij ieder interne verschuiving een onderzoek nodig is, zal ook de werklast in verband met de P-onderzoeken afnemen. Hierbij wil ik opmerken dat het belang van de nationale veiligheid natuurlijk prevaleert en tot uitdrukking komt in een zorgvuldige aanwijzingsprocedure van vertrouwensfuncties.

Na implementatie van de voorgestelde beleidsmaatregelen zullen, conform afspraak met de politie, de komende drie jaar nog 700 A-onderzoeken (door de AIVD) en 3 700 P-onderzoeken (door de politieregio’s) moeten worden uitgevoerd. Het betreft de laatste fase van het implementatieschema zoals dat met de politie was afgesproken in verband met de introductie van de vertrouwensfuncties voor deze sector in 2002. Vanwege de toename in het werkaanbod voor zowel de politie als voor de AIVD is destijds ervoor gekozen de uitvoering gefaseerd plaats te laten vinden waarbij eerst de nieuwe medewerkers zouden worden onderzocht en daarna het zittend personeel. In totaal zijn er uiteindelijk 16 147 vertrouwensfuncties aangewezen. Tot en met 2006 heeft de AIVD in totaal 4 629 A-onderzoeken en 309 doorgestuurde P-onderzoeken uitgevoerd.

Ten slotte

Aan de hand van deze brief heb ik u geïnformeerd over het verbeterprogramma Sneller veiliger, waardoor de uitvoering van veiligheidsonderzoeken beter beheersbaar wordt gemaakt. Begin 2008 zal ik u informeren over de resultaten die in 2007 zijn geboekt via dit programma.

De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

G. ter Horst

BIJLAGE I

Vertrouwensfuncties en veiligheidsonderzoeken

Vertrouwensfuncties

Vertrouwensfuncties zijn functies die de mogelijkheid bieden de nationale veiligheid te schaden. Ze worden op grond van artikel 3 van de Wvo aangewezen door de minister, dan wel het bevoegde gezag van een Hoog College van Staat, die verantwoordelijk is voor het beleidsterrein waartoe een vertrouwensfunctie behoort, in overeenstemming met de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

Het begrip nationale veiligheid is in dit verband vertaald naar drie aanwijzingsgronden voor vertrouwensfuncties:

• Omgang met staatsgeheimen;

• Vitale functies in het maatschappelijke leven;

• Integriteitsaantasting.

De betreffende functies worden, afhankelijk van de mate waarin ze de mogelijkheid bieden de nationale veiligheid te schaden, onderscheiden in A-, B- en C-functies. Daarnaast worden specifieke functies aangewezen als vertrouwensfunctie. Dit zijn functies bij de burgerluchtvaart (BL-vertrouwensfuncties), bij de dienst Koninklijk Huis (KH-vertrouwensfuncties) en bij de politie (P-vertrouwensfuncties). De hierbij behorende onderzoeken worden onder mandaat van de AIVD uitgevoerd door respectievelijk de Koninklijke Marechaussee (Kmar), het Korps Landelijke Politiediensten (KLPD) en de politieregio’s. Deze gemandateerde uitvoerders kunnen een Verklaring van geen bezwaar verstrekken. De onderzoeken die mogelijkerwijs leiden tot een weigering moeten zij doorsturen naar de AIVD. Voor de totalen doorgestuurde onderzoeken verwijs ik naar tabel 3.

In onderstaande tabel zijn de aantallen vertrouwensfuncties en uitgevoerde veiligheidsonderzoeken over de jaren 2004 tot en met 2006 weergegeven.

Tabel 2. Totaal aantal vertrouwensfuncties (v.f.) en (deels onder regie van de AIVD) in behandeling genomen veiligheidsonderzoeken (v.o.), periode 2004 t/m 2006 (Bron: jaarverslag 2006)

Sectoren200420052006
 v.f.v.o.v.f.v.o.v.f.v.o.
Rijksoverheid5 9352 0245 9602 4236 2591 831
Defensieorderbedrijven16 0001 98318 5002 36218 5002 230
Burgerluchtvaart34 89434 89431 33031 33035 43735 437
Politie15 3651 05417 0004 13716 1474 014
Koninklijk Huis14113624072269108
Vitale bedrijven1 5477641 2354891 547305
Diversen 1 192 1 502 1 626
Totaal73 88242 04774 26542 31578 15945 551

Veiligheidsonderzoeken

In een veiligheidsonderzoek wordt gelet op de justitiële antecedenten van de kandidaat-vertrouwensfunctionaris (de betrokkene), de deelneming of steunverlening aan staatsgevaarlijke activiteiten, lidmaatschap of steunverlening aan anti-democratische organisaties, en overige persoonlijke gedragingen en omstandigheden die kunnen leiden tot twijfel over de plichtsbetrachting van de kandidaat-vertrouwensfunctionaris. Bij het verzamelen van de gegevens wordt rekening gehouden met de zwaarte van de vertrouwensfunctie in verband waarmee het veiligheidsonderzoek wordt uitgevoerd1. De B- en C-onderzoeken kennen in dit verband alleen een administratief onderzoek, waarbij geldt dat in de B-onderzoeken ook, indien van toepassing, de partner wordt betrokken in het administratief onderzoek.

Bij de A-onderzoeken wordt na het administratief onderzoek een veldonderzoek ingesteld waarbij met de kandidaat-vertrouwensfunctionaris en met verschillende referenten wordt gesproken. Op basis van de, in de administratieve fase verkregen informatie, en in relatie tot de specifieke functie, worden na grondige analyse van de beschikbare informatie, door AIVD-medewerkers onderzoeksvragen geformuleerd ter voorbereiding op het gerichte veldonderzoek dat daarna plaatsvindt. De A-onderzoeken nemen dan ook ten opzichte van de overige onderzoeken, meer tijd in beslag.

De BL-(burgerluchtvaart), KH-(dienst Koninklijk Huis) en P-(politie)onderzoeken doorlopen, onderzoeksmatig bezien, dezelfde procedures door als een B-onderzoek, met als enige verschil dat er ook een gesprek plaatsvindt met de kandidaat-vertrouwensfunctionaris.

BIJLAGE II

Beoogde effecten en situatie bij ongewijzigd beleid

In het kader van het verbeterprogramma «Sneller veiliger» worden maatregelen uitgevoerd die bijdragen aan het terugdringen van achterstanden en doorlooptijden van veiligheidsonderzoeken.

In onderstaande tabel is een berekening opgenomen van de cijfermatige gevolgen voor de instroom van veiligheidsonderzoeken. De streefdoelen die zijn gesteld in het kader van «Sneller veiliger» zijn gebaseerd op deze berekening.

De maatregelen van het verbeterprogramma zullen eveneens ertoe leiden dat achterstanden in de uitvoering van veiligheidsonderzoeken worden weggewerkt. Op 24 augustus 2007 stonden in dit verband 463 onderzoeken geregistreerd waarbij de wettelijke behandeltermijn van acht weken was overschreden. Het aantal onderzoeken dat momenteel in behandeling is genomen en waarbij de wettelijke behandeltermijn nog niet is verstreken is op dezelfde datum 1712.

Tabel 3. Totaal zelf door de AIVD uitgevoerde onderzoeken (bron: jaarverslag 2006), het te verwachten aantal uit te voeren onderzoeken bij A ongewijzigd (inclusief herhaalonderzoeken) en bij B gewijzigd beleid (toepassing leidraad aanwijzen vertrouwensfuncties en functieclustering)

 200420052006A Ongewijzigd beleidB Gewijzigd beleid
A-onderzoeken2 1022 9692 5844 5451 836
P-onderzoeken839376168151
B-onderzoeken7 3248 3288 75614 0519 722
 Incl. 4 290 KmarIncl. 3 846 KmarIncl. 3 708 KmarIncl. 4 254 KmarIncl. 2 628 Kmar
C-onderzoeken1 0001 0353641 152844
Totaal10 50912 42511 78019 91612 553

XNoot
1

Tweede Kamer, 31 mei 2007, TK, 75–3980.

XNoot
1

In lijn met standpunt van de Commissie van Toezicht op de Inlichtingen en Veiligheidsdiensten: Toezichtsrapport inzake het onderzoek van de Commissie van de uitvoering van de Wet veiligheidsonderzoeken door de AIVD, Commissie van Toezicht betreffende de Inlichtingen en Veiligheidsdiensten, CTIVD nr. 11b, 21 maart 2007.

XNoot
2

Rapportage van de Commissie Bestuurlijke Evaluatie Algemene Inlichtingen- en veiligheidsdienst (commissie Havermans), «De AIVD in verandering», november 2004, en binnen het onder het tweede voetnoot vermelde rapportage van de Commissie van Toezicht.

XNoot
3

Tweede Kamer, vergaderjaar 2004–2005, 29 843, nr. 1 uitvoerbaarheid Wet veiligheidsonderzoeken.

XNoot
1

De AIVD in verandering, Commissie Bestuurlijke Evaluatie Algemene Inlichtingen en Veiligheidsdienst, november 2004.

Naar boven