30 804
Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Belastingplan 2007)

nr. 36
GEWIJZIGD AMENDEMENT VAN HET LID SLOB TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT ONDER NR. 19

Ontvangen 31 oktober 2006

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

I

Artikel I wordt als volgt gewijzigd:

a. Na onderdeel B wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

Ba. In artikel 3.3, eerste lid, onderdeel a, wordt «(paragraaf 3.2.2.)» vervangen door: (paragraaf 3.2.2) verminderd met de MKB-winstvrijstelling (paragraaf 3.2.5)

b. Na onderdeel D wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

Da. In artikel 3.79a wordt na het derde lid een lid toegevoegd, luidende:

4. Ingeval niet is voldaan aan de voorwaarden, bedoeld in het eerste of derde lid, voor toepassing van de MKB-winstvrijstelling, maar de ondernemer in een jaar winst als bedoeld in artikel 3.79, eerste lid, behaalt, is de MKB-winstvrijstelling van toepassing op die winst nadat deze is verminderd met de ondernemersaftrek (paragraaf 3.2.4). Voor de toepassing van dit lid wordt de belastingplichtige, bedoeld in artikel 3.3, eerste lid, onderdeel a, als ondernemer aangemerkt, indien de medegerechtigdheid van de belastingplichtige de rechtstreekse voortzetting vormt van zijn gerechtigdheid of medegerechtigdheid als ondernemer.

II

In artikel XXVII, negende lid, wordt «vindt artikel IV» vervangen door: vinden artikel I, onderdelen Ba en Da, en artikel IVa.

Toelichting

Met dit amendement wordt naar aanleiding van de invoering van een MKB-winstvrijstelling (wetsvoorstel «Werken aan Winst») geregeld dat als in een jaar winst wordt behaald met of bij het staken van een of meer gehele ondernemingen en in dat jaar niet de MKB-winstvrijstelling geldt, de stakingsaftrek wordt verhoogd met 10% van de winst behaald met of bij de staking van de onderneming(en), ook als de belastingplichtige niet in dat jaar, maar wel eerder ter zake van dezelfde onderneming(en) ondernemer was. Hiermee wordt de stakingsaftrek feitelijk weer een stakingsfaciliteit vergelijkbaar met het bijzonder tarief dat tot 2001 heeft gegolden voor stakingswinsten. De belangrijkste argumenten voor een matiging van de belastingheffing over stakingswinsten zijn de omstandigheid dat stakingswinsten veelal voor een aanzienlijk deel bestaan uit – vaak in vele jaren gegroeide – inflatoire waardestijging op onroerende zaken en de omstandigheid dat stakingswinsten doorgaans «piekwinsten» vormen welke zonder nadere maatregelen al snel tegen het toptarief (52%) worden belast, terwijl het gemiddelde tarief over de eerdere jaarwinsten meestal aanmerkelijk lager ligt.

Door het onderhavige amendement wordt het maximale tarief voor stakingswinsten feitelijk verlaagd van 52% naar 46,8%.

Slob

Naar boven