30 802
Staat van de Europese Unie 2006–2007

nr. 5
MOTIE VAN HET LID HERBEN

Voorgesteld 10 oktober 2006

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende, dat er binnen de verschillende bevolkingen (en ook regeringen) in Europa op uiteenlopende gronden grote bezwaren bestaan tegen een (volwaardig) lidmaatschap van Turkije van de Europese Unie;

overwegende, dat het huidige onderhandelingsproces in sterke mate wordt overschaduwd door gevoelige kwesties als die rond de Turkse erkenning van EU-lidstaat Cyprus en de Armeense genocide;

verzoekt de regering om, mede ook vanwege de bezinningsperiode waarin de Unie thans verkeert, er in Europees verband voor te pleiten dat de toetredingsonderhandelingen met Turkije worden opgeschort totdat een voor alle partijen bevredigende oplossing is gevonden voor bovengenoemde kwesties;

verzoekt de regering tevens om te onderzoeken of Turkije bereid is om te opteren voor een geprivilegieerd partnerschap in plaats van een volwaardig EU-lidmaatschap, indien nodig in ruil voor (substantiële) compensatiemaatregelen,

en gaat over tot de orde van de dag.

Herben

Naar boven