30 801
Trendnota Arbeidszaken Overheid 2007

nr. 8
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 23 mei 2007

In de Volkskrant van 7 april 2007 is het artikel «Waterhoofd vol Haagse drukte» van Frans Nauta gepubliceerd. Naar aanleiding hiervan is mij op dinsdag 10 april, tijdens het mondelinge vragenuurtje, gevraagd om een verklaring voor de verschillende percentages die worden gehanteerd voor de omvang van de overhead (Handelingen der Kamer II, vergaderjaar 2006–2007, nr. 59, blz. 3307–3310). In antwoord op deze vraag heb ik de Tweede Kamer toegezegd de informatie uit de Benchmark Bedrijfsvoering Rijksoverheid te zullen toesturen en de Kamer te informeren over waar het verschil in zit.

In de nota «De verkokering voorbij» van de secretarissen-generaal aan de informateur wordt uitgegaan van een overhead van ongeveer dertig procent, terwijl de Benchmark Bedrijfsvoering Rijksoverheid uit zou komen op een omvang van ongeveer tweeënveertig procent. Beide percentages zijn gebaseerd op de cijfers uit de Benchmark Bedrijfsvoering Rijksoverheid. De momentopname van 1-1-2007 vindt u in de bijlage1. De Benchmark Bedrijfsvoering Rijksoverheid maakt onderscheid tussen zogenaamde «generieke bedrijfsvoering» en«specifiek, direct aan het primaire proces gerelateerde bedrijfsvoering». De omvang van de «generieke bedrijfsvoering» is daarbij vastgesteld op 29,9% en de omvang van de «specifiek, direct aan het primaire proces gerelateerde bedrijfsvoering» op 12,0%. Gezamenlijk komt dit neer op 41,9%. Het betreft hier de omvang van de overhead op de kerndepartementen, exclusief de uitvoeringsorganisaties in de vorm van agentschappen of zelfstandige bestuursorganen (zbo’s).

Onder «generieke bedrijfsvoering» verstaat de Benchmark Bedrijfsvoering Rijksoverheid de bedrijfsvoering die niet organisatiespecifiek is, maar wel vitale functies omvat die je ook in andere organisaties tegenkomt. Denk hier bijvoorbeeld aan de salarisverwerking en de geautomatiseerde informatievoorziening.

Onder «specifiek, direct aan het primaire proces gerelateerde bedrijfsvoering» verstaat de Benchmark Bedrijfsvoering Rijksoverheid de bedrijfsvoering die dicht bij het primaire proces van de kerndepartementen ligt en niet losgezien kan worden van het karakter van het primaire proces. Denk hierbij aan de begrotingscyclus en de financiële planning en control-functie.

In de nota «De verkokering voorbij» van de secretarissen-generaal aan de informateur wordt voorgesteld de omvang van de «generieke bedrijfsvoering» met gemiddeld vijfentwintig procent te verminderen. De «specifiek, direct aan het primaire proces gerelateerde bedrijfsvoering» is in deze nota opgenomen onder de omvang van «beleid, kennis en advies». In de nota wordt voorgesteld de omvang hiervan met gemiddeld twintig procent te verminderen.

Samenvattend kunnen we stellen dat de cijfers van de heer Nauta stroken met die uit de nota van de secretarissen-generaal en daarmee met de tussenresultaten van de Benchmark Bedrijfsvoering Rijksoverheid. De gekozen afbakening is een andere. Naast de vermindering van vijfentwintig procent op de «generieke bedrijfsvoering» vindt immers een vermindering plaats van gemiddeld twintig procent op de «specifiek, direct aan het primaire proces gerelateerde bedrijfsvoering», die in de nota van de secretarissen-generaal onder «beleid, kennis en advies» zijn geschaard.

Ik ga er vanuit uw vragen hiermee voldoende te hebben beantwoord.

De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

G. ter Horst


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven