30 800 XIV
Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (XIV) voor het jaar 2007

30 468
Besluit impulsbudget stedelijke vernieuwing 2006 tot en met 2009

nr. 18
VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG

Vastgesteld 30 november 2006

De vaste commissies voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit1 en voor Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer2 hebben op 10 oktober 2006 overleg gevoerd met staatssecretaris Van Geel van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer over:

– het kabinetsstandpunt over de aangenomen motie 30 300-XIV, nr. 44, inzake de besteding van zogenaamde Koopmansgelden (brief staatssecretaris VROM d.d. 12 juli 2006) (30 468, nr. 3).

Van dit overleg brengen de commissies bijgaand beknopt verslag uit.

Vragen en opmerkingen uit de commissies

Mevrouw Snijder-Hazelhoff (VVD) memoreert het onderzoek van de commissie-Koopmans naar de herstructurering van de melkveehouderij uit 2001 op basis waarvan het kabinet 204 mln. voor die herstructurering heeft uitgetrokken. Op dat moment werd zelfs ook gedacht aan de mogelijkheid van inplaatsing van bepaalde melkveehouderijbedrijven in de veenkoloniën, maar dat is tot op heden nog niet gebeurd. Zij moet dan ook constateren dat van die herstructurering tot nu toe heel weinig terecht is gekomen. Verleden jaar bleek bij de begrotingsbehandeling dat het kabinet voornemens was om 50 mln. van die zgn. Koopmansgelden in te zetten voor milieuprobleemgebieden. Er is op zich natuurlijk niets mis mee om daar extra middelen voor in te zetten, maar er moeten naar de mening van de VVD-fractie wel voldoende middelen overblijven voor de herstructurering van de melkveehouderij. Mevrouw Snijder betreurt het dat daar tot op heden nog zo weinig van terecht is gekomen en zij vraagt de staatssecretaris dan ook waarom het kabinet de verleden jaar zo breed ondersteunde motie-Snijder-Hazelhoff/Atsma niet heeft uitgevoerd zoals de Kamer dat heeft gewild.

De heer Koopmans (CDA) heeft bij de behandeling van de jaarrekening 2005 de minister van VROM voorgehouden dat met de Koopmansgelden in de ogen van de CDA-fractie het spel balletje balletje werd gespeeld. Tussen VROM en LNV is vanaf het moment waarop die 200 mln. voor de herstructurering van de melkveehouderij zijn uitgetrokken volstrekt onduidelijk waar dat geld nu eigenlijk zit. De CDA-fractie had de indruk dat deze middelen aan allerlei zaken werden uitgegeven en de afgelopen jaren hier en daar zelfs is wegbezuinigd maar niet zijn besteed aan extensivering van de melkveehouderij. Uit het kabinetsstandpunt blijkt jammer genoeg dat die indruk in ieder geval ten dele juist is. De heer Koopmans betreurt het dat van een zo goed advies als dat van de commissie-Koopmans, waar iedereen zo enthousiast over was en waarover tot zelfs de toenmalige minister-president Kok aan toe toezeggingen zijn gedaan, zo weinig terecht is gekomen.

Bij de begroting LNV verleden jaar bleek dat 50 mln. zou worden besteed aan milieuprobleemgebieden. Toen is de motie-Snijder-Hazelhoff/Atsma ingediend en aangenomen waarin werd uitgesproken dat die 200 mln. moesten worden uitgegeven aan extensivering van de melkveehouderij, onder andere aan kavelruil en landinrichting voor de melkveehouderij en wel voor het gehele land. Dat laatste was overigens een verruiming van het advies van de commissie-Koopmans.

Blijkens de brief van de staatssecretaris wordt nu 30 mln. besteed aan landinrichting, maar dat is dan wel de «klassieke» landinrichting en gebaseerd op een goed akkoord dat de minister van LNV met de sector had gesloten, maar niet specifiek voor de extensieve melkveehouderij. Met de Koopmansgelden is dus een tekort gefinancierd dat er bij de klassieke landinrichting was.

Vervolgens worden er nog 31,6 mln. besteed aan kavelruil, waarvan 11,6 mln. voor verdroging. Dat heeft toch ook niets te maken met extensivering van de melkveehouderij?

Ook wordt 23 mln. uitgetrokken voor het landelijk meetnet effecten mestbeleid. Het kabinet spreekt in dat verband wel over derogatie en monitoring, maar daarover heeft de Kamer zo’n maand geleden nog uitvoerig met de minister en de staatssecretaris gesproken. Nu weer 23 mln. voor nieuwe monitoring terwijl er al vijf meetsystemen zijn? Wordt dat niet wat veel? De staatssecretaris zegde toen toe dat hij dat nog eens zou bekijken, maar wat is daar het resultaat van geweest? Wat is nu de stand van zaken op het gebied van het dieper meten?

Ten slotte wil het kabinet 10 mln. besteden voor kennisontwikkeling melkveehouderij. Kan de staatssecretaris nader inzicht geven in de besteding daarvan? Ook hier zet de CDA-fractie vraagtekens bij, want voor je het weet worden er gaten in de begroting mee gedicht, wordt het besteed aan bureaus en allerlei projecten behalve aan extensivering van de melkveehouderij.

De heer Koopmans betreurt deze gang van zaken zeer en stelt dat de motie-Snijder-Hazelhoff/Atsma anders had moeten worden uitgevoerd en er meer geld beschikbaar moet komen voor de echte herstructurering van de melkveehouderij op een manier die de betrokken boeren in hun portemonnee voelen. Hij is ervan overtuigd dat de staatssecretaris dit heel goed heeft begrepen en er zijn voordeel mee doet, want anders zal in ieder geval zijn fractie er bij de begrotingsbehandeling voor zorgen, zo nodig via amendementen, dat de gelden worden besteed aan het doel waarvoor zij waren bestemd.

Op zich verheugt het de heer Waalkens (PvdA) dat de fracties van de VVD en het CDA op het scheiden van de markt constateren dat achtereenvolgende kabinetten Balkenende geld hebben laten weglekken, maar zijn fractie had dat al eerder in de gaten, niet alleen op dit dossier, maar ook op andere dossiers. Hij betreurt het dat deze coalitiefracties niet eerder hun krachten hebben gebundeld om dat weglekken te stoppen, maar beter laat dan nooit. Hij moet in ieder geval constateren dat de toezeggingen van minister-president Kok verkwanseld zijn door de drie kabinetten Balkenende. Indertijd werd er 600 mln. gulden gereserveerd voor extensivering van de melkveehouderij, voor inpassing in het hele reconstructieproces, het uitplaatsen van de intensieve veehouderij naar extensiveringsgebieden buiten de reconstructie, maar het budget is gaandeweg verdampt, en de doelen zijn verschoven. Zijn fractie heeft daar grote moeite mee.

Het verbaast de heer Waalkens bovendien dat de 50 mln. die in eerste instantie gereserveerd waren voor landschapsbehoud is teruggebracht tot 0 mln.

Het was overigens niet de bedoeling om de melkveehouderij te herstructureren, maar wel om die te extensiveren. Wat is daar uiteindelijk van terechtgekomen? De Kamer heeft een tussenstand gehad van de besteding van de Koopmansgelden waaruit bleek dat een vijftal bedrijven zouden zijn verplaatst. Het is de heer Waalkens bekend dat in de veenkoloniën een project is gestart waarin wordt bezien of voor gezamenlijk risico en rekening een inrichtingsplan kan worden gemaakt voor melkveehouderij, waarvoor 3,5 mln. beschikbaar zou zijn. Dan zijn er heel wat budgetten versleuteld, bijvoorbeeld om een probleem op te lossen bij de klassieke landinrichting. Dat is toen in het ILG, het Investeringsbudget landelijk gebied, gestopt. Alles overziende ligt er de aanbeveling van de commissie-Koopmans met daarbij een behoorlijk budget, maar uiteindelijk is dat alles verdampt. Hij vindt dat jammer en eigenlijk ontoelaatbaar dat de melkveehouderij uiteindelijk enkele kruimels krijgt van de 600 mln. gulden waarmee het proces is begonnen.

Antwoord van de staatssecretaris

De staatssecretaris is van mening dat de start van het proces met het opzetten van enkele kennisprojecten heel redelijk is geweest. Vervolgens zijn enkele pilots gestart als begin van een meer structurele aanpak. Die pilots kwamen nogal moeilijk van de grond, onder andere vanwege een tekortschietend instrumentarium. De Kamer is twee jaar geleden bij brief van de minister van LNV een nieuwe koers voorgelegd om de zgn. Koopmansmiddelen te besteden. Een aspect daarvan was de versnelde afronding van klassieke landinrichtingsprojecten, waarmee inderdaad een probleem werd opgelost. Andere aspecten waren 20 mln. voor kavelruil. 12 mln. voor projecten melkveehouderij en milieu en een reservering van 10 mln. voor kennisontwikkeling. Op dat moment is ook 50 mln. gereserveerd voor landschapsbehoud in milieuprobleemgebieden. Daarmee wilde het kabinet een stand still bereiken van milieuproblemen in kwetsbare gebieden om zo mogelijk te voorkomen dat extensieve melkveehouders meegaan in het proces van intensivering. Ook wilde het daarmee bijdragen aan landschapsbehoud.

In het kabinetsstandpunt van 2001 wordt gesproken over een aanpak van meerdere met elkaar samenhangende milieuproblemen in kwetsbare waardevolle gebieden via een gebiedsgerichte aanpak. Naast andere elementen van kennis en kavelruil zat er een duidelijke milieucomponent in, reden waarom de gelden zijn verdeeld over twee departementen. De kern van de motie van verleden jaar was volgens hem dat niet meer werd gesproken over in of rondom natuurgebieden, niet meer over milieuproblemen, maar over huiskavelvergroting, vrijwillige kavelruil en structuurverbetering van de melkveehouderijbedrijven in het hele land. Weg dus elke invalshoek van landschapselementen en milieu, de reden dat vanaf het begin ook VROM erbij betrokken is geweest. Het beleid dat in 2001 is geformuleerd, had die dubbeldoelstelling. De Kamer zal het hem niet kwalijk nemen dat hij voor die milieudoelstelling blijft vechten, want uiteindelijk zal VROM ook worden afgerekend op allerlei extensiveringsdoelstellingen. Vandaar zijn nadruk op de combinatie van structuurversterking en verbetering van milieukwaliteit.

Die 50 mln. die milieugerelateerd is, heeft de staatssecretaris tegen het licht van de motie-Snijder-Hazelhoff/Atsma gehouden en heeft hij moeten concluderen dat wellicht minder naar de letter maar in ieder geval wel naar de geest ervan is gehandeld. Hij moet erkennen dat ook de Koopmansmiddelen onderhevig zijn geweest aan ombuigingen, beter gezegd bezuinigingen, want ook VROM heeft nogal fors moeten inleveren. Gelden die niet verplicht zijn, zijn immers kwetsbaarder voor bezuinigingen dan gelden die wel verplicht zijn. Ook dat is een politieke realiteit.

De minister van LNV en de staatssecretaris hebben getracht om voor al het onderzoek dat nodig is in het kader van het Derde Actieprogramma dat samenhangt met de derogatie en ook met het streven om die in de toekomst veilig te stellen een claim bij Financiën neer te leggen om te voorkomen dat de kosten daarvan op de sector zouden drukken. Daarmee zou er een uitbreiding moeten plaatsvinden van het landelijk meetnet effecten mestbeleid en van het bedrijfsinformatienetwerk, een onderzoek moeten plaatsvinden naar de effectiviteit van mestvrije zones, conform het derde actieprogramma, moest de toezegging aan de Europese Commissie worden gerealiseerd voor een monitoring van de derogatie in het kader van de Nitraatrichtlijn en, op verzoek van de Kamer, een toets diepteonderzoek om te bezien of in plaats van de uniforme 1 meter afhankelijk van de situatie ter plekke ook niet dieper kon worden gegaan. Dit alles is geraamd op 50 mln. Ondanks de moeilijke financiële omstandigheden is het gelukt om 35 mln. bij Financiën los te peuteren, zodat er een tekort overbleef van 23 mln. De staatssecretaris vindt het redelijk om de Koopmansgelden hiervoor in te zetten, omdat dit specifiek aan de melksector ten goede komt. Het alternatief zou zijn om de kosten te laten betalen door degenen die voordeel van de derogatie hebben, maar het kabinet heeft daar in dit geval niet voor gekozen, ook om administratieve lasten te voorkomen. Vandaar zijn opmerking dat de motie wellicht niet naar de letter is uitgevoerd, maar naar zijn overtuiging wel in de geest ervan.

Er wordt op dit moment met het RIVM gesproken over de opzet van een bureauonderzoek naar de mogelijkheden van gedifferentieerde dieptemetingen. LTO Nederland zal hier ook bij worden betrokken. Als het mogelijk is, zal het ook nog wel het nodige kosten. De minister van LNV heeft overigens al toegezegd dat hij daar in dat geval een financiële bijdrage aan zal leveren. De staatssecretaris wijst er vervolgens nog op dat het bedrag dat is uitgetrokken in het kader van de meetnetten in nauw overleg met het RIVM en het LEI is bepaald en dat ervoor is gezorgd dat er zo weinig mogelijk kosten hoeven te worden gemaakt.

De staatssecretaris merkt op dat in het kader van de derogatie er niet alleen sprake is van winst voor de melkveehouderijsector, maar ook voor het milieu en dat de daarvoor bestemde middelen conform de motie-Snijder-Hazelhoff/Atsma voor geheel Nederland worden ingezet.

De 11,6 mln. voor verdrogingsbestrijding is in de ogen van de staatssecretaris extensivering. Vernatting leidt immers tot de noodzaak tot minder vee per hectare. Hij heeft voor deze bestemming gekozen omdat op deze wijze structuurverbetering van de melkveehouderij hand in hand gaat met vermindering van milieuproblemen. Desgevraagd zegt hij toe de Kamer nader over deze projecten te informeren. Het zijn projecten die provincies in het kader van het ILG (Investeringsbudget Landelijk Gebied) laten uitvoeren en waarvoor zij extra rijksgeld hebben gevraagd.

De 11 mln. van LNV worden besteed aan innovatieve projecten die zo veel mogelijk de sector zelf ten goede komen en die worden aan het onderdeel pilotprojecten ten behoeve van Melkveehouderij en Milieu toegevoegd waarvoor al een budget beschikbaar was van 12 mln. Deze integrale milieuen structuurverbeterde projecten worden op dit moment voorbereid en uitgevoerd in Noord-Brabant, Overijssel en Limburg, waaronder de Heukelomse Beek. Omdat hem blijkt dat er nogal wat vraagtekens overblijven, zegt hij de Kamer een gedetailleerder overzicht toe van de besteding van de 11,6 mln. van VROM in het kader van de verdroging en de 11 mln. van LNV die is toegevoegd aan de pilotprojecten.

Nadere gedachtewisseling

Het is mevrouw Snijder-Hazelhoff (VVD) nog steeds niet duidelijk waaraan de in de motie genoemde 50 mln. zijn of worden besteed. Het lijkt erop alsof allerlei gaatjes met middelen worden gevuld die daar niet voor bestemd waren. Zij heeft er nog steeds geen antwoord op en dat betreurt zij zeer.

Bij de 200 mln. Koopmansmiddelen in 2001 had de Kamer een ander idee van de besteding dan nu blijkt. Natuurlijk hebben de gekozen projecten een bepaalde waarde, maar naar haar gevoel was de oorspronkelijke doelstelling toch een andere; extensivering in relatie tot een natuur- en milieudoelstelling. Dat is absoluut niet bereikt in de schaal die de commissie-Koopmans voor ogen had. De VVD-fractie is niet tevreden met de wijze waarop de laatste jaren met dit grote budget is omgesprongen. Dat is niet verkwanseld, maar ook niet goed structureel benut voor de melkveehouderij.

De heer Koopmans (CDA) heeft geen behoefte aan een overzicht van alle projecten die door provincies worden aangedragen. De Kamer is van mening dat de middelen die nu nog kunnen worden gestuurd, moeten worden besteed aan structuurversterkende projecten voor de melkveehouderij en niet aan bijvoorbeeld vernatting. Hij heeft het dan niet over de 23,4 mln. voor het landelijk meetnet effecten mestbeleid, maar dan wel onder de voorwaarde dat er dieper gemeten wordt. Over de manier waarop dat moet, kan altijd later nog wel worden gesproken.

Als voorbeeld van de pilots ten behoeve van Melkveehouderij en Milieu noemt de heer Koopmans het project Heukelomse Beek dat is ontstaan na het hoogwater in 1995. Nadat bleek dat er onvoldoende hectares beschikbaar waren, heeft Rijkswaterstaat gesuggereerd om daar een natuurgebied te maken, maar daar was op dat moment geen geld voor. Met deze Koopmansmiddelen wordt nu een gewoon natuurproject gefinancierd. Hij heeft daar grote bezwaren tegen. Hij verzoekt het kabinet dan ook om die 22,6 mln. (11 mln. innovatieve projecten en 11,6 mln. verdroging en kavelruil) alleen aan projecten te besteden die te maken hebben met extensivering van de melkveehouderij; minder koeien op een hectare of meer hectares voor een melkveehouderijbedrijf. Voor de begrotingsbehandeling zou hij op dit punt graag een toezegging hebben en ook het resultaat van het onderzoek naar gedifferentieerde meetdieptes, opdat het mogelijk is om via amendering de middelen te besteden waaraan de Kamer ze wil besteden.

Volgens de staatssecretaris gaat mevrouw Snijder wel voorbij aan het feit dat het ook milieugeld was. Hij blijft erbij en strijdt ervoor dat met deze projecten ook milieudoelen worden gerealiseerd. Er is gestart met een integrale gebiedsontwikkeling waarin milieudoelen ook gerealiseerd worden. De motie zag daar niet op toe. Het kabinet heeft geprobeerd de middelen zoveel mogelijk ten goede te laten komen aan de melkveehouderij, met name in relatie tot de derogatie. Hij herhaalt dat LTO Nederland alle projecten ondersteunt.

In de richting van de heer Koopmans herhaalt hij zijn politieke wil om tot die gedifferentieerde meetdieptes te komen, maar het moet technisch ook wel mogelijk zijn. De onderzoeksopdracht zal zo snel mogelijk met LTO Nederland worden besproken en voor zo ver hij zich kan herinneren, heeft hij de Kamer een maand geleden nog een termijn van twee maanden genoemd.

Over het algemeen blijft hij erbij dat de gekozen projecten een combinatie zijn van structuurversterking en het oplossen van milieuproblemen. In essentie was dat ook het advies van de commissie-Koopmans en daarom zijn de budgetten ook over twee departementen verdeeld. Met de toegezegde nadere informatie daarover hoopt hij de Kamer ervan te overtuigen dat met de gekozen projecten beide doelstellingen worden gediend. Voor de begrotingsbehandeling van VROM en LNV zal de Kamer de meest actuele informatie hebben over zowel de resultaten van de toegezegde aanvullende bureaustudie naar de mogelijkheden van dieper toetsen als over de wijze waarop met de projecten de combinatiedoelstelling wordt nagestreefd.

Toezeggingen

De voorzitter memoreert de toezeggingen van de staatssecretaris die hij voor de begrotingsbehandeling van LNV en VROM gestand zal doen;

– een brief over de invulling van de verdrogingsprojecten (de 11,6 mln. van VROM);

– een brief over de LNV-innovatieve projecten (de 11 mln.);

– een brief met duidelijkheid over het bureauonderzoek naar alternatieve meetnetsystemen.

De voorzitter van de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

Schreijer-Pierik

De voorzitter van de vaste commissie voor Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

Buijs

De griffier van de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

Van Leiden


XNoot
1

Samenstelling:

Leden: Van der Vlies (SGP), ondervoorzitter, Buijs (CDA), Van Beek (VVD), Schreijer-Pierik (CDA), voorzitter, Atsma (CDA), Van Gent (GroenLinks), Oplaat (VVD), Mosterd (CDA), Waalkens (PvdA), Snijder-Hazelhoff (VVD), Verbeet (PvdA), Eerdmans (Groep Eerdmans/Van Schijndel), Van den Brink (LPF), Vergeer (SP), Tichelaar (PvdA), Ormel (CDA), Duyvendak (GroenLinks), Koopmans (CDA), Van der Ham (D66), Van Velzen (SP), Boelhouwer (PvdA), Douma (PvdA), Dubbelboer (PvdA), Kruijsen (PvdA), Nijs (VVD), Lenards (VVD), Willemse-van der Ploeg (CDA).

Plv. leden: Slob (ChristenUnie), Spies (CDA), Dezentjé Hamming (VVD), Mastwijk (CDA), Ten Hoopen (CDA), Vendrik (GroenLinks), Hofstra (VVD), Samsom (PvdA), De Krom (VVD), Krähe (PvdA), Herben (LPF), Van Heteren (PvdA), Van Lith (CDA), Özütok (GroenLinks), Van Bochove (CDA), Van der Laan (D66), Gerkens (SP), Timmer (PvdA), Depla (PvdA), Fierens (PvdA), Verdaas (PvdA), Veenendaal (VVD), Örgü (VVD), Jager (CDA).

XNoot
2

Samenstelling:

Leden: Hofstra (VVD), Buijs (CDA), voorzitter, Schreijer-Pierik (CDA), Van Gent (GroenLinks), Snijder-Hazelhoff (VVD), Depla (PvdA), Van Oerle-van der Horst (CDA), Van den Brink (LPF), Van Bochove (CDA), Duyvendak (GroenLinks), Huizinga-Heringa (ChristenUnie), Koopmans (CDA), Gerkens (SP), Spies (CDA), Van Lith (CDA), Van der Ham (D66), Van Velzen (SP), Fierens (PvdA), ondervoorzitter, Timmer (PvdA), De Krom (VVD), Verdaas (PvdA), Kruijsen (PvdA), Samsom (PvdA), Hermans (LPF), Veenendaal (VVD), Lenards (VVD), Krähe (PvdA).

Plv. leden: Dezentjé Hamming (VVD), Mastwijk (CDA), Ormel (CDA), Halsema (GroenLinks), Örgü (VVD), Dubbelboer (PvdA), Hessels (CDA), Knops (CDA), Vendrik (GroenLinks), Van der Staaij (SGP), Vietsch (CDA), Vergeer (SP), Sterk (CDA), Haverkamp (CDA), Koşer Kaya (D66), Boelhouwer (PvdA), Verbeet (PvdA), Balemans (VVD), Waalkens (PvdA), Van Heteren (PvdA), Roefs (PvdA), Varela (LPF), Oplaat (VVD), Van der Sande (VVD), Crone (PvdA).

Naar boven