30 800 X
Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Defensie (X) voor het jaar 2007

nr. 119
LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 27 augustus 2007

De vaste commissie voor Defensie1 heeft een aantal vragen voorgelegd aan de minister en de staatssecretaris van Defensie over de brief van 2 juli 2007 inzake hoofdlijnen van het defensiebeleid (kamerstuk 30 800 X, nr. 109).

De minister en de staatssecretaris hebben deze vragen beantwoord bij brief van 24 augustus 2007. Vragen en antwoorden, voorzien van een inleiding, zijn hieronder afgedrukt.

De voorzitter van de commissie,

Van Baalen

De griffier van de commissie,

De Lange

Inleiding

Hierbij bieden wij u aan de antwoorden op de vragen van de vaste commissie voor Defensie naar aanleiding van de brief van 2 juli 2007 over het defensiebeleid op hoofdlijnen (ingezonden op 26 juli 2007, kenmerk 07-DEF-B-077).

De hoofdlijnennotitie van begin juli was de vooraankondiging van een uitgebreidere beleidsnotitie die de Kamer de derde dinsdag van september tegelijk met de ontwerpbegroting voor 2008 tegemoet kan zien. Dit betekent, zoals in de brief van 13 juli gemeld (kamerstuk 30 800 X, nr. 113), dat de in de beleidsnotitie opgenomen besluiten in het najaar voorwerp zullen kunnen zijn van het begrotingsoverleg met en de goedkeuring door de Kamer. Van daarop vooruitlopende onomkeerbare beslissingen is derhalve geen sprake.

Onvermijdelijk lopen vragen van de commissie naar aanleiding van de hoofdlijnennotitie vooruit op de inhoud van die beleidsnotitie. Hoewel geen vraag onbeantwoord is gelaten, zijn er zo nu en dan beperkingen in acht genomen met het oog op de beleidsnotitie die nog moet verschijnen. In de desbetreffende gevallen volgen dus nog uitgebreidere uiteenzettingen.

Vragen en antwoorden

1

In hoeverre wordt met de voorgestane herschikkingen voldoende recht gedaan aan de Marinestudie, die met brede steun van de Kamer aangenomen is? Klopt het dat – naast de beëindiging van het project Tactical Tomahawk (Tactom) – de invoering van de patrouilleschepen, alsmede de opvolging van de Zuiderkruis vertraagd wordt?

De toekomstvisie op de Marine behelst investeringen in uiteenlopende, maar samenhangende capaciteiten. Afgezien van de Tactom gaan alle voorziene investeringen door. Wel is in de brief «het defensiebeleid op hoofdlijnen» aangekondigd dat enige investeringsprojecten worden vertraagd. Hiertoe behoren ook de invoering van de patrouilleschepen (vertraagd met een jaar) en van het logistieke ondersteuningsschip (vertraagd met drie jaren). In de notitie die u met de ontwerpbegroting 2008 wordt aangeboden zullen de herschikkingen en de gevolgen voor de operationele commando’s worden toegelicht.

2

Klopt het dat het grootste deel van de voorgenomen intensiveringen naar personeel en de verbetering van de bedrijfsvoering gaat, en niet naar de oplossing van operationele knelpunten?

Neen. Het grootste deel van de voorgenomen intensiveringen heeft betrekking op de verbetering van de inzetbaarheid van de krijgsmacht. Tot de maatregelen die hier rechtstreeks toe bijdragen, zoals de versterking van de inlichtingenketen en de verbetering van de veiligheid en bescherming van uitgezonden personeel, behoren ook de personele versterkingen. Met de uitbreiding van het onderhouds- en vliegend personeel, verbetert bijvoorbeeld de inzetbaarheid van de Apache gevechtshelikopters. Ook het extra Cimic-personeel vergroot de operationele inzetbaarheid op dat terrein.

3

Is het voor wat betreft de operationele capaciteiten van de krijgsmacht zo dat de voorgestane besparingen in de exploitatiesfeer bij de extensiveringen groter zijn dan de exploitatiekosten waarmee de intensiveringen gepaard gaan?

Om alle benodigde intensiveringen te kunnen financieren zijn extensiveringen nodig. Het betreft maatregelen om de doelmatigheid in de bedrijfsvoering en op operationeel terrein te verbeteren, evenals operationele verminderingen en herschikkingen in de investeringen. De notitie die u tegelijk met de ontwerpbegroting 2008 wordt aangeboden, gaat uitgebreid in op de (gevolgen van) intensiveringen en extensiveringen.

4 en 79

Waarom worden er gelden van materieel naar personeel verschoven, nu door de geringere instroom en grotere uitstroom voor de komende jaren juist onderuitputting op de personeelsexploitatie te verwachten is?

Heeft de structureel problematische positie van Defensie op de arbeidsmarkt tot de overweging geleid om die reden een kleinere personeelsomvang voor de krijgsmacht te overwegen? Zo ja, wat was de reden om een krimp van de personeelsformatie niet als «hoofdlijn» op te nemen? Zo neen, waarom is dit nooit een overweging geweest?

De arbeidsmarkt is onderhevig aan schommelingen en ook Defensie heeft daarmee te maken. Momenteel wordt Defensie door de voorspoedige economische ontwikkeling voor de nodige problemen gesteld bij het vullen en gevuld houden van de organisatie. De ontwikkelingen op de arbeidsmarkt geven echter geen aanleiding om de defensieorganisatie structureel te verkleinen. Wel wordt extra geld beschikbaar gesteld voor personele maatregelen. Mocht de vulling in 2008 lager uitvallen dan voorzien, dan zal een deel van het hierdoor vrijvallende geld worden besteed aan incidentele aanvullende maatregelen ten behoeve van de werving en het behoud van personeel.

5

Klopt het dat er zowel in 2006 als in 2007 sprake is geweest van een verplichtingenstop bij Defensie? Waarom is deze stop destijds ingevoerd? Wat zegt dit over de beheersbaarheid van de financiële situatie bij Defensie? Acht het kabinet de budgetflexibiliteit voldoende?

Er is in 2006 en in 2007 geen sprake geweest van een defensiebrede verplichtingenstop. De beheersbaarheid van de financiële situatie is niet in het geding geweest en de budgetflexibiliteit is in het algemeen toereikend.

6

Hoe beoordeelt het kabinet de kritiek van de Federatie van Nederlandse Officieren, dat incidentele tegenvallers met structurele bezuinigingen opgelost worden?

De herschikkingen die Defensie treft zijn nodig voor doelgerichte versterkingen op operationeel gebied en ten behoeve van het personeel, en vanwege de duurder wordende personele en materiële exploitatie. De druk op de exploitatie is grondig geanalyseerd. Gebleken is dat deze de komende jaren zal aanhouden en dat de budgetten dus moeten worden verhoogd. Van structurele bezuinigingen voor incidentele tegenvallers is daarom geen sprake.

7 en 8

Klopt het dat het totaalbedrag aan besparingen bij de extensiveringen op het gebied van operationele capaciteiten (inclusief verkoopopbrengsten, vrijvallende investeringen, etc.) beduidend hoger is dan het totaalbedrag aan intensiveringen? Moet hieruit geconcludeerd worden dat de gevechtskracht en de operationele capaciteiten van de krijgsmacht per saldo fors gereduceerd worden?

Wat is omvang van het totaalbedrag dat tot en met 2012 gemoeid is met alle extensiveringen (dus op het gebied van bedrijfsvoering, herschikking en aanpassing operationeel vermogen, en inclusief verkoopopbrengsten, besparingen op exploitatiekosten en door stopzetting van investeringen etc.) die het kabinet voorstaat? Klopt het dat het in totaal gaat om ongeveer € 1,3 miljard?

Tot en met 2012 zijn versterkingen voor een bedrag van ongeveer € 1,1 miljard voorzien, inclusief de verhoging van de exploitatie-uitgaven. Hiervoor wordt de eenmalige bijdrage van € 250 miljoen in het coalitieakkoord aangewend. De maatregelen op het gebied van de bedrijfsvoering en van de herschikkingen en aanpassingen op operationeel gebied leveren het resterende bedrag van ongeveer € 850 miljoen.

De financiële stand van zaken en de extensiverings- en intensiveringsmaatregelen zullen nader worden toegelicht in de ontwerpbegroting 2008. De notitie die tegelijkertijd met de ontwerpbegroting 2008 wordt aangeboden, bevat aanvullingen daarop.

9

Zal Nederland met de voorgestane extensiveringen, in het bijzonder met het schrappen van de Tactoms, de MALE UAV en de deelname aan NATO AGS, afwijken van de Force Proposals van de NAVO? Zijn er onderdelen van de Force Proposals waar Nederland niet meer aan kan voldoen?

Ja, het voornemen de Tactom en de MALE UAV niet aan te schaffen en geen geld meer te reserveren voor AGS wijkt af van wat de Navo als bijdrage aan Nederland vraagt. Zie het antwoord op vraag 36.

10

Hoeveel geld wordt er bezuinigd door de voorgenomen reductie op de tanks, pantserhouwitsers en F-16 jachtvliegtuigen?

In de periode 2008 tot en met 2012 komt zo ongeveer € 330 miljoen beschikbaar voor intensiveringen.

11

Hoeveel geld is er nu reeds geïnvesteerd in de projecten MALE UAV en Tactom en is dit geld nu verloren?

Voor het project MALE UAV zijn haalbaarheidsstudies en onderzoeken uitgevoerd die, ook met het oog op de toekomst, nuttige kennis hebben opgeleverd op het gebied van lucht/grondwaarneming. Hieraan is ongeveer € 8 miljoen uitgegeven. Voor het project Tactom is in een voorstudie € 1 miljoen uitgegeven.

12 en 83

Hoe valt de verkleining van het formatiebestand van de KMar te rijmen met de grotere vraag naar en inzet van de KMar in buitenlandse missies?

Hoe verhoudt de verkleining van het formatiebestand bij de KMar met 70 functies zich tot de grotere vraag naar ondersteunende capaciteiten? Welke invloed heeft deze personeelsreductie op de taken van de KMar?

Om de operationele capaciteit zo min mogelijk aan te tasten, streeft Defensie ernaar de beoogde vermindering bij de Koninklijke Marechaussee zoveel mogelijk ten laste te laten komen van de stafcapaciteit bij dit operationele commando. Overigens zal over de vormgeving van de maatregel worden overlegd met de ministers van Justitie en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

13

Hoeveel geld kosten ongeveer de maatregelen die het kabinet noodzakelijk acht op basis van de ervaringen in recente militaire operaties?

Er is sprake van een pakket maatregelen, enerzijds gericht op de verbetering van de operationele inzetbaarheid en investeringen in personeel en anderzijds op het betaalbaar houden van de organisatie en haar activiteiten. De bedragen die hiermee zijn gemoeid kunnen niet los van elkaar worden gezien. Een vollediger beeld van de kosten van afzonderlijke maatregelen kunnen wij de Kamer voor september aanstaande in het vooruitzicht stellen.

14 en 27

Klopt de constatering dat Defensie van plan is de vuurkracht en slagkracht van het leger met de voorgenomen maatregelen te verminderen in ruil voor betere informatievoorziening en uitbreiding van civiele projecten tijdens opbouwmissies? Zo neen, waarom niet?

Kan het kabinet de Kamer inzicht geven in de «uitgebreide analyse» op grond waarvan «aantallen van enkele hoofdwapensystemen» worden verlaagd?

De slagkracht van de strijdkrachten is niet alleen afhankelijk van de inzetbaarheid van (hoofd)wapensystemen, maar in toenemende mate ook van de effectiviteit van de verplaatsingen, de inlichtingenvoorzieningen, de kwaliteit van de bevelvoering, de effectiviteit van de logistiek, de informatievoorziening en de mogelijkheden om specialisten in te zetten. Het gaat om de behoefte aan hoofdwapensystemen in verhouding tot andere elementen van militair vermogen. Door de aantallen van enkele hoofdwapensystemen te verlagen wordt ruimte geschapen om het vrijvallende geld te investeren in ondersteunende capaciteiten. De notitie die de Kamer tegelijkertijd met de ontwerpbegroting 2008 wordt aangeboden, bevat een toelichting hierop.

15

Kan het Nederlandse leger met deze voorgenomen maatregelen in de toekomst ooit nog wel eens in een gevechtsmissie ingezet worden?

Zonder meer. Door herschikkingen en voorgenomen investeringen wordt het expeditionair vermogen van de krijgsmacht versterkt.

16 en 67

Welke elementen uit de Actualisering van de Prinsjesdagbrief 2003 worden in deze kabinetsperiode uitgevoerd en welke niet? Worden de elementen die niet worden uitgevoerd nog als noodzakelijk beschouwd?

Waarom wordt internationale samenwerking op het gebied van strategisch luchttransport niet genoemd bij de intensiveringen, terwijl dit nog wel vermeld stond in het beleidsprogramma van het kabinet (blz. 17)? Hoe staat het met de Nederlandse deelname aan het C-17 initiatief van de NAVO?

De budgettaire kaders voor deze kabinetsperiode zijn de grenzen waarbinnen de departementen hun voornemens ten uitvoering moeten brengen. Dit geldt ook voor Defensie. De krijgsmachtbrede afwegingen die ten grondslag liggen aan het defensiebeleid voor de komende jaren hebben ook gevolgen gehad voor elementen uit de Actualiseringsbrief. Een aantal onderdelen, in het bijzonder de oprichting van een permanent gezamenlijk hoofdkwartier en de versterking van de inlichtingenketen, gaan in deze kabinetsperiode onveranderd door. Andere voornemens worden wel uitgevoerd, maar niet in de omvang die eerder nog werd voorzien. De verbetering van het voortzettingsvermogen van veelgevraagde eenheden, bijvoorbeeld, wordt nu met voorrang bij de Apache helikopters aangepakt, terwijl de Cougar en de NH-90 nog niet die aandacht krijgen. Ook wat NEC en bescherming betreft, zullen enige van de eerder gepresenteerde maatregelen met voorrang worden uitgevoerd. Wat niet doorgaat is de deelneming aan of de verwerving van MALE UAV, AGS, drie extra Chinook helikopters en twee extra NH-90 helikopters. Het kabinet onderzoekt de mogelijkheden om geld vrij te spelen om in het kader van het C-17 initiatief van de Navo de strategische luchttransportcapaciteit te vergroten. U zult hierover worden geïnformeerd.

17

Hoe verhouden de Nederlandse defensie-uitgaven uitgedrukt in percentage van het BNP zich tot de defensie-uitgaven van de andere Europese NAVO-lidstaten?

De verhouding van de percentages van de defensie-uitgaven tussen Nederland en de andere Europese NAVO-lidstaten wordt uitgedrukt in het Bruto Binnenlands Produkt (BBP). In onderstaande tabel worden de percentages over het jaar 2006 weergegeven.

De gegevensbron is «The OECD Economic Outlook», NAVO-stuk AC/281-N92007)0057, Appendix 5, Annex 1.

Griekenland2,38
Bulgarije2,35
Verenigd Koninkrijk2,33
Roemenië1,95
Frankrijk1,94
Polen1,86
Slowakije1,72
Slovenië1,70
Tsjechië1,70
Portugal1,62
Letland1,61
Nederland1,50
Noorwegen1,50
Estland1,47
Denemarken1,41
Duitsland1,31
Italië1,26
Litouwen1,19
Spanje1,19
Hongarije1,17
België1,13
Luxemburg0,63

18, 25 en 26

Welke investeringsprojecten worden vertraagd? Betreft het hier investeringen in de bedrijfsvoering, materieelprojecten of beide?

Welke concrete «investeringsprojecten [zullen worden] vertraagd»?

Welke concrete projecten komen «te vervallen»?

In de ontwerpbegroting 2008 zullen de aanpassingen en de verschuivingen in de investeringen zichtbaar zijn. Verschuivingen zijn overigens jaarlijks aan de orde naar aanleiding van ontwikkelingen in projecten of nadere afwegingen binnen het budgettaire kader. De notitie die tegelijkertijd met de ontwerpbegroting 2008 verschijnt, bevat een toelichting op de projecten die zijn vertraagd of vervallen.

19 en 43

Moet vanuit het uitgangspunt dat intensiveringen slechts kunnen plaatsvinden als extensiveringen worden uitgevoerd, worden afgeleid dat investeringen waarin de meerjarenplanning van Defensie niet voorziet, maar die om operationele redenen toch nodig zijn, in toenemende mate pijnlijke keuzes behelzen? Leidt het uitgangspunt bovendien niet per definitie tot desinvesteringen en kapitaalvernietiging?

Wat wordt nu precies bedoeld met de zin dat «intensiveringen in opeenvolgende begrotingen worden verwerkt als extensiveringen worden uitgevoerd»?

Defensie streeft naar een evenwichtige begroting. Het uitgangspunt is dat intensiveringen en extensiveringen passen binnen een jaarlijks vast te stellen budgettair kader. Dit wil zeggen dat uitgaven kunnen worden gedaan als daar voldoende inkomsten tegenover staan. Defensie besteedt een aanzienlijk deel van haar budget, ten minste 20 procent, aan investeringen. De investeringsruimte biedt flexibiliteit in de projectenplanning om ongewenste effecten, zoals desinvesteren en kapitaalvernietiging, te voorkomen. De verschuivingen in de projectenschema’s voor de komende jaren hebben een vermindering van de flexibiliteit in de planning tot gevolg. Pijnlijke keuzes waren nu al onafwendbaar en dat zal niet anders zijn als in de komende jaren aanvullende investeringen nodig blijken te zijn.

20

Gesteld wordt dat beheersmaatregelen nodig zijn omdat de exploitatie van materieel en personeel duurder wordt, mede door de veeleisende omstandigheden die zich in crisisbeheersingsoperaties kunnen voordoen. Wordt onder «beheersmaatregelen» ook verstaan het snijden in operationele capaciteiten? Zo ja, wordt daarmee dan niet feitelijk de stelling onderschreven dat de krijgsmacht «zichzelf opeet»?

Onder «beheersmaatregelen» wordt niet verstaan de vermindering van operationele capaciteiten.

21

Is er gezien de krapte in de begroting ruimte om het militaire wagenpark ingrijpend te vernieuwen, a) met voertuigen voor de special forces, b) Humvee’s of vergelijkbare voertuigen als vervanging van de Mercedes voertuigen, c) voertuigen voor het vervoer van ladingen tot respectievelijk c1) 600 kg en c2) 1 200 kg, en d) vrachtwagens die een lading van vier tot vijf ton kunnen vervoeren? Zo ja, welke van de hier genoemde typen worden vervangen? Kan het kabinet per type specificeren om welke aantallen het gaat? Kan het kabinet per categorie aangeven welke kosten hiermee gemoeid zijn?

In de komende tien jaar is de vervanging voorzien van de lichte, middelzware en zware vrachtauto’s van alle operationele commando’s. Het huidige bestand bestaat uit ongeveer 8200 voertuigen in diverse uitvoeringen, die op het voorziene moment van vervanging 20 tot 30 jaar in gebruik zullen zijn geweest. Mede door het intensieve gebruik in operaties neemt de inzetbaarheid van de voertuigen sneller af dan was voorzien. Bovendien bieden de voertuigen die nu in gebruik zijn slechts beperkte bescherming onder omstandigheden zoals in Irak en Afghanistan. Vervanging is dus een operationele noodzaak.

In totaal is met de vervanging van de operationele vervoerscapaciteit een bedrag gemoeid van meer dan € 1 miljard in de periode 2010 tot 2018. Het onderzoek naar de benodigde vervoerscapaciteit is nog niet voltooid, zodat op dit moment geen definitieve uitspraken kunnen worden gedaan over de omvang van en de kwalitatieve eisen aan het toekomstige wielvoertuigenpark van Defensie. De Kamer zal hierover begin van 2008 worden geïnformeerd.

22

Kan het kabinet aangeven waarop het de investeringsquote van 20% is gestoeld? Kan het kabinet aangeven welk type goederen onder deze investeringsquote valt?

Om te zorgen dat Nederland op de langere termijn kan blijven beschikken over een hoogwaardige krijgsmacht, houdt Defensie ook deze kabinetsperiode vast aan een investeringsquote van boven de twintig. Alle investeringen, zijnde uitgaven die betrekking hebben op de initiële aanschaf, de introductie, de vervanging en de modificatie van materieel, informatievoorziening en infrastructuur, waarvan de geplande gebruiksduur één jaar of langer is, worden geschaard onder de investeringsquote. De uitzondering op deze regel zijn uitgaven die ten laste komen van de HGIS. De quote (het percentage) wordt verkregen door het geïnvesteerde bedrag te delen door het totale begrotingsbedrag van dat jaar, exclusief de HGIS-uitgaven.

23

Waarom komen de hogere exploitatielasten als gevolg van de veeleisende omstandigheden die zich in crisisbeheersingsoperaties kunnen voordoen ten laste van de defensiebegroting en worden deze niet via HGIS bekostigd?

Een groot deel van de hogere exploitatiekosten komt al ten laste van de HGIS. Dit betreft aanvullende exploitatiekosten van in crisisbeheersingsoperaties ingezet vliegend materieel, voeding, toelages van personeel, uitgaven voor basisvoorzieningen (zoals infrastructuur en electriciteit) en transportkosten. De extra exploitatielasten van het rijdende materieel komt op basis van de huidige afspraken voor het merendeel ten laste van de reguliere defensiebegroting.

24

Welke concrete «knelpunten in de bedrijfsvoering» wil het kabinet «door herschikkingen binnen de defensiebegroting» oplossen? Ten koste van welke uitgaven zullen deze herschikkingen plaats vinden?

Defensie heeft vastgesteld dat de bedrijfsvoering op onderdelen moet worden verbeterd, bijvoorbeeld op het vlak van de informatievoorziening, de voorraadvorming en de beschikbaarheid van reservedelen. De ontwerpbegroting 2008 zal een bedrijfsvoeringparagraaf bevatten en, in de inleiding tot de beleidsartikelen, een overzicht van intensiveringen en extensiveringen. Er is een veelvoud aan maatregelen om de bedrijfsvoering te verbeteren en om die reden is het ondoenlijk een specifieke verbeteringsmaatregel te koppelen aan een specifieke herschikking. De uitvoering van alle verbeteringen zal nauwlettend worden gevolgd.

25

Welke concrete «investeringsprojecten [zullen worden] vertraagd»?

Zie het antwoord op vraag 18.

26

Welke concrete projecten komen «te vervallen»?

Zie het antwoord op vraag 18.

27

Kan het kabinet de Kamer inzicht geven in de «uitgebreide analyse» op grond waarvan «aantallen van enkele hoofdwapensystemen» worden verlaagd?

Zie het antwoord op vraag 14.

28 en 56

Kan het kabinet de Kamer een overzicht geven van de wapensystemen – uitgesplitst naar krijgsmachtdeel – die niet meer gebruikt worden en in depot staan, of op afzienbare termijn niet meer gebruikt worden gezien de ambities van de krijgsmacht?

Hoeveel wapensystemen die niet meer, of binnen afzienbare tijd niet meer, in gebruik zijn heeft de Nederlandse krijgsmacht thans in de opslag?

De belangrijkste wapensystemen die al buiten dienst zijn gesteld maar nog niet zijn verkocht, of die de komende jaren zullen worden afgestoten, zijn:

– 88 Leopard 2A6 tanks (inclusief de 28 waarvan de vermindering in de hoofdlijnennotitie is aangekondigd);

– 80 Leopard 2A4 tanks;

– Ongeveer 350 YPR’n (diverse types);

– 66 M-577 commandovoertuigen;

– 30 Pantserhouwitser 2000 (inbegrepen de twaalf waarvan de vermindering in de hoofdlijnennotitie is aangekondigd);

– 120 M-109 houwitsers;

– 60 Pantserrupsvoertuigen tegen luchtdoelen (Cheetah);

– 5 F-16 MLU, block 10;

– 18 F-16 MLU, block 15 (waarvan de vermindering in de hoofdlijnennotitie is aangekondigd);

– 4 Fokker 60’s.

29 en 30

Betekent de opsomming van: «inlichtingenvoorzieningen, bevelvoeringmiddelen, informatievoorziening, logistieke ondersteuning en inzet van specialisten op het gebied van civiel-militaire samenwerking en security reform», als «in toenemende mate van belang voor het expeditionaire leger» dat bij de investeringen in de krijgsmacht vooral deze onderwerpen aandacht krijgen, c.q. «geïntensiveerd» worden? Welke onderdelen van de huidige krijgsmacht zullen daarentegen «geëxtensiveerd» worden? Is deze verschuiving van aandacht conform de NAVO Defense Requirements Review?

Klopt het dat de NAVO Defense Requirements Review leidend is bij de intensiverings-/extensiveringsoperatie bij Defensie?

De aangekondigde versterkingen hebben vooral betrekking op ondersteunende capaciteiten, zoals die voor verplaatsingen, de inlichtingenvoorzieningen, de kwaliteit van de bevelvoering, de effectiviteit van de logistiek, de informatievoorziening en de mogelijkheid om specialisten in te zetten. Deze maatregelen stroken met de visie van de Navo in haar voorlopige Defence Requirements Review. Lidstaten wordt vooral gevraagd aandacht te besteden aan de enabling capabilities waarmee wapensystemen effectiever kunnen worden ingezet. De maatregelen zijn daarop gericht.

30

Klopt het dat de NAVO Defense Requirements Review leidend is bij de intensiverings-/extensiveringsoperatie bij Defensie?

Zie het antwoord op vraag 29.

31, 51, 63, 64 en 65

Is het niet continueren van het MALE/UAV project alleen het gevolg van tegenvallende projectresultaten? Streeft Nederland er naar de inlichtingenvoorzieningen te versterken zonder gebruik te maken van onbemande verkenningsvliegtuigen? Zo neen, hoe denkt het kabinet zonder MALE/UAV aan deze behoefte te voldoen? Zo ja, op grond van welke overwegingen vindt het kabinet onbemande verkenningsvliegtuigen niet noodzakelijk voor de Nederlandse krijgsmacht?

Hebben alleen financiële motieven een rol gespeeld bij het besluit om deelname aan de projecten Tactom en MALE UAV te beëindigen en de bijdrage aan het project Alliance Ground Surveillance (AGS) stop te zetten? Waarom is ervoor gekozen om deelname/bijdrage aan juist deze projecten te beëindigen? Wat zijn de directe gevolgen hiervan voor de operationele capaciteit van de krijgsmacht?

Waarom stelde de Commandant der Strijdkrachten (CDS) in een interview met Rusi Defence Systems in juni 2007 nog dat UAV’s hoog op de agenda van Defensie staan, en is vervolgens besloten geheel af te zien van het MALE UAV project? Moet hieruit worden geconcludeerd dat deze beslissing uitsluitend ingegeven is door financiële krapte?

Hoe moet het afzien van de verwerving van de MALE UAV gezien worden tegen het licht van 1) de onderkende operationele behoefte aan en meerwaarde van deze systemen, ook in Afghanistan, 2) het belang van intelligence en network enabled capabilities en 3) het feit dat neergestorte Sperwers niet vervangen worden?

Ten tijde van de opheffing van de Groep Maritieme Patrouillevliegtuigen is naar de Kamer toe aangegeven dat grondwaarnemingscapaciteit voortaan door onbemande vliegtuigen geleverd zou worden, in plaats van met Orions (29 200 X, nr. 77). Hoe beoordeelt de regering de toezegging van destijds, tegen het licht van het besluit om geheel af te zien van de MALE UAV? In hoeverre is het kostenefficiënt om voor grond-luchtwaarneming vrijwel geheel afhankelijk te zijn van bemande systemen zoals de F-16 en Apache?

Hoewel de operationele betekenis van een onbemand lucht-grond waarnemingssysteem voor de middenhoogte (MALE UAV) buiten kijf staat, is binnen de huidige budgettaire kaders geen financiële ruimte beschikbaar voor de verwerving van deze capaciteit en is derhalve van dit project afgezien. De MALE UAV is overigens niet het enige project van Defensie op het terrein van de lucht-grondwaarneming. Zo worden extra Short Range UAV’s aangeschaft om de informatiepositie op het tactische niveau te verbeteren. Deze systemen zullen op termijn het Sperwersysteem gaan vervangen. Met de komst van de NH-90 en de vervanger van de F-16 zullen de lucht-grondwaarnemingscapaciteiten van de krijgsmacht verder toenemen. De capaciteiten worden optimaal benut door de informatie via snelle datacommunicatiesystemen in de militaire netwerken te verspreiden.

32, 45, 74 en 84

Betekent het niet aanschaffen van de Tactom dat Nederland er bewust van afziet om koste wat kost «op alle geweldniveaus te opereren»? Heeft het niet aanschaffen van de Tactom derhalve invloed op andere onderdelen van het investeringsprogramma van Defensie?

Is het project Tactom niet cruciaal voor vredesoperaties? Hoeveel levert deze bezuiniging op? Wat is de waarde van LCD fregatten zonder Tactoms?

Hoe groot is de besparing door het afzien van de aanschaf van de Tactoms?

Op welke wijze kan het afzien van de aanschaf van Tactoms door de marine worden ondervangen?

Het besluit af te zien van de aanschaf van de Tactom leidt tot een besparing van € 62,6 miljoen in de periode 2008 tot 2013. De Tactom kan een bijdrage leveren aan diverse militaire operaties en aanschaf ervan zou tot een uitbreiding van inzetopties leiden. In de afweging over gewenste intensiveringen is echter besloten te investeren in capaciteiten waaraan dringender behoefte bestaat. De Nederlandse krijgsmacht beschikt ook zonder de Tactom over het vermogen op te treden op hogere geweldsniveaus. Voorbeelden hiervan zijn gevechtstanks, zware artillerie, gevechtsvliegtuigen en -helikopters, onderzeeërs en fregatten.

Ook zonder de Tactom blijft het LC-fregat een multifunctioneel inzetbaar platform voor maritieme taken met bijzondere commando- en luchtverdedigingcapaciteiten. Voor de bestrijding van landdoelen zijn de LC-fregatten thans uitgerust met een 127 mm kanon. In samenwerking met Italië wordt in het project Vulcano gewerkt aan de verbetering van de munitie waardoor doelen op grotere afstand binnen bereik komen. In een volgende fase van dit project wordt zowel het bereik als de nauwkeurigheid van deze munitie verder verbeterd. Over de deelneming aan deze fase heeft Defensie nog niet besloten.

33

Waarom worden gelden die met het beëindigen van de (deelname aan de) projecten Tactom, MALE UAV en NATO AGS onder meer aangewend voor intensiveringen op personeelsgebied? Waarom wordt er geschoven met gelden tussen materieel en personeel? Hoe verhoudt zich dit tot het streven naar een investeringsquote van tenminste 20%?

De gelden die vrijkomen door de beëindiging van deze projecten worden aangewend voor uiteenlopende intensiveringen waarmee het operationele vermogen van de krijgsmacht verder wordt ontwikkeld. Vaak wordt hierbij aan materieel gedacht, maar ook investeringen in personeel kunnen het operationele vermogen ten goede komen. De herschikkingen zijn zo gekozen dat de investeringen in personeel én in materieel op peil blijven.

34

Hoe beoordeelt het kabinet de uitspraak van de commandant van het opleidingspeloton tanks van de cavalerieschool in de Defensiekrant van 24 mei jl., om in navolging van de Canadezen ook tanks in Afghanistan in te zetten: «met zijn geavanceerde waarnemingsapparatuur, hoge mobiliteit, afschrikkende uitstraling, snelheid en stevige vuurkracht biedt de tank de best mogelijke bescherming»?

De capaciteiten van de Leopard 2 gevechtstank zijn onomstreden. De inzet ervan is net als bij andere (hoofd)wapensystemen en ondersteunende middelen afhankelijk van de beoordeling door de Commandant der Strijdkrachten en, op grond daarvan, een politiek besluit. Op dit moment is er geen aanleiding Leopard 2 gevechtstanks in te zetten.

35 en 39

Waar is de visie om de aantallen hoofdwapensystemen fors te reduceren op gebaseerd, gezien het feit dat 1) er bij tanks, houwitsers en jachtvliegtuigen al aanzienlijke reducties hebben plaatsgevonden in het verleden en 2) er in Afghanistan juist sprake is van voortdurende inzet van hoofdwapensystemen?

Worden, door aanwending van de gelden die vrijgespeeld worden met het beëindigen van de (deelname aan de) projecten Tactom, MALE UAV en NATO AGS, ten behoeve van noodzakelijk geachte intensiveringen, feitelijk niet gaten met gaten gevuld? Deze projecten voorzagen toch in een onderkende operationele behoefte, waar bovendien in internationaal verband een tekort aan bestaat?

De afgelopen periode is de krijgsmacht uitvoerig doorgelicht. Er is vastgesteld dat er geen capaciteiten zijn die hun operationele waarde hebben verloren en als geheel voor afstoting in aanmerking komen. Integendeel, recente operaties onderstrepen de complementariteit van lichte en zware wapensystemen. Om ruimte te maken voor de doelgerichte versterking van enkele militaire capaciteiten, is bezien waar de toegevoegde waarde hiervan opweegt tegen vermindering van aantallen hoofdwapensystemen. Daarbij heeft meegewogen dat de militaire slagkracht niet alleen wordt bepaald door de aantallen hoofdwapensystemen, maar in toenemende mate ook door andere elementen van militair vermogen. Juist op die terreinen liggen de intensiveringen waarvoor Defensie kiest. De vermindering van het aantal F-16 gevechtsvliegtuigen, bijvoorbeeld, wordt zo uitgevoerd dat de verhouding tussen vliegtuigen en onderhoudscapaciteit wordt verbeterd. En de vermindering van tanks en pantserhouwitsers krijgt zo gestalte dat elke gemechaniseerde brigade over deze capaciteit blijft beschikken. In de notitie die u met ontwerpbegroting 2008 toegaat, zal uitgebreider worden ingegaan op de motieven voor de vermindering van deze operationele capaciteiten.

36 en 37

Waarom heeft de regering kennelijk het voornemen om geheel uit het NATO AGS-project te stappen? Is Nederlandse participatie in een afgeslankte vorm van het project denkbaar?

Hoe verhoudt zich het voornemen om de deelname aan het NATO AGS te beëindigen tot het belang van een goede inlichtingenpositie van Nederland? Kan in de toekomst de situatie ontstaan dat Nederland geen beschikking krijgt over de gewenste grondwaarnemingsinformatie waarover andere bondgenoten wél kunnen beschikken?

Het AGS-project van de Navo betrof vooralsnog alleen de ontwikkelingsfase en niet de productiefase. Diverse landen hebben te kennen gegeven dit project niet meer te steunen, waardoor het zijn huidige vorm is gestaakt. Omdat Defensie alleen geld voor de ontwikkelingsfase had gereserveerd, is zo de Nederlandse deelneming aan het project ten einde gekomen. Als zich nieuwe ontwikkelingen voordoen, zal Defensie die beoordelen. Omdat ook Frankrijk en Duitsland hun deelneming aan het AGS-project staken, ontstaat er wat de informatieverstrekking betreft geen onderscheid tussen deze bondgenoten en Nederland.

37

Hoe verhoud zich het voornemen om de deelname aan het NATO AGS te beëindigen tot het belang van een goede inlichtingenpositie van Nederland? Kan in de toekomst de situatie ontstaan dat Nederland geen beschikking krijgt over de gewenste grondwaarnemingsinformatie waarover andere bondgenoten wél kunnen beschikken?

Zie het antwoord op vraag 36.

38

Welke impact heeft het voornemen om uit het NATO AGS te stappen voor de kennis- en marktpositie van Nederlandse bedrijven en kennisinstellingen, nu deze op verzoek van Defensie in grondwaarneming hebben geïnvesteerd, juist vanwege de deelname van Nederland in AGS? Is het kabinet bereid bij te dragen aan borging van het kennisniveau van Nederlandse bedrijven en kennisinstellingen op het gebied van radarsensor?

Op grond van commerciële overwegingen maken bedrijven zelfstandig hun afweging over de deelneming aan dergelijke projecten. De risico’s die daaraan zijn verbonden horen bij het ondernemerschap. Het kabinet zal zich wel blijven inzetten voor een verdere versterking van de relatie tussen overheid, kennisinstituten en industrie. Na het reces presenteren de ministeries van Economische Zaken en van Defensie hun visie op de Nederlandse defensiegerelateerde industrie. Hiermee wordt de defensiegerelateerde industrie ondersteund bij de versterking van haar internationale positie. Met het oog hierop zijn prioritaire technologiegebieden geïdentificeerd die zowel van belang zijn voor de vervulling van toekomstige behoeften van Defensie als voor de Nederlandse kenniseconomie. Sensortechnologie is een van deze prioritaire gebieden.

39

Worden, door aanwending van de gelden die vrijgespeeld worden met het beëindigen van de (deelname aan de) projecten Tactom, MALE UAV en NATO AGS, ten behoeve van noodzakelijk geachte intensiveringen, feitelijk niet gaten met gaten gevuld? Deze projecten voorzagen toch in een onderkende operationele behoefte, waar bovendien in internationaal verband een tekort aan bestaat?

Zie het antwoord op vraag 35.

40

Kan het kabinet aangeven hoe groot het team van specialisten is dat zich bezig houdt met Security Sector Reform (SSR)? Wordt dit team alleen, vooral of ook ingezet voor SSR-taken? Waarom is het nog niet duidelijk of er in de komende jaren gerichte versterkingen nodig zijn op het gebied van SSR?

Defensie beschikt over een pool van ongeveer negentig specialisten, zowel militairen als burgers, die naast hun hoofdtaak ook kunnen worden ingezet voor SSR-activiteiten. Daarnaast zijn er vijf voltijd functionarissen belast met de beleids- en beheersmatige inzet van deze pool. Indien er deskundigheid nodig is die niet in de pool voorhanden is, kan ook worden gebruikgemaakt van ander personeel van Defensie. De SSR-pool wordt op dit moment geëvalueerd. De Kamer zal worden geïnformeerd over de uitkomsten en eventuele aanpassingen. Buitenlandse Zaken en Defensie werken voorts de SSR-strategieën voor de prioritaire landen verder uit.

41 en 47

Wordt al aan bepaalde landen gedacht als het gaat over mogelijke inzet in andere delen van de wereld en met name Afrika? Welke landen zijn dat?

Welke activiteiten onderneemt Defensie concreet als zij «zich ook op andere delen van de wereld, met name Afrika» richt?

In Afrika levert ons land «langer lopende» bijdragen in VN-verband in zuid Sudan (UNMIS), waar militaire en politiewaarnemers toezicht houden op de uitvoering van het Comprehensive Peace Agreement (CPA). Bijdragen aan een vredesmissie in de westelijke provincie Darfur zijn momenteel onderwerp van onderzoek. In EU-verband neemt ons land in de Democratische Republiek Congo (EUSEC en EUSEC-Fin) deel aan missies die adviseren en toezicht houden op de hervormingen van de Congolese krijgsmacht en de integratie van voormalige strijdgroepen. Nederland levert in VN-verband in Burundi een adviseur ter ondersteuning van de hervorming van de veiligheidssector in dat land. Bilateraal levert ons land bovendien twee adviseurs t.b.v. de hervorming van het Burundese leger en het politieapparaat. In Mali levert Nederland een militaire bijdrage aan de ontwikkeling en instandhouding van een vredesschool. Daarnaast levert ons land in Afrika regelmatig kortere bijdragen (van een week tot enkele maanden), door het sturen van trainers, adviseurs en technici voor het uitvoeren van afgebakende projecten in de beide prioritaire regio’s. Hierbij gaat het bijvoorbeeld om de advisering ten behoeve van de hervorming van het militairjuridisch systeem in Rwanda (1 militair), de advisering ten behoeve van de opbouw van de brigades en trainingscentra van de Afrikaanse vredesarchitectuur (3 militairen) en het leveren van technici voor instructie, onderhoud en advies van materieel (regelmatig terugkerend 2–3 militairen).

42

In de brief staat: «om de vereiste versterkingen volledig te bekostigen is een vergelijkbaar bedrag gevonden door herschikkingen binnen de defensiebegroting». Wat wordt hier precies bedoeld met vereiste versterkingen? En wat wordt precies bedoeld met een vergelijkbaar bedrag? Kan het kabinet dat laatste bedrag specificeren?

De vereiste versterkingen betreffen alle maatregelen ter verbetering van de operationele inzetbaarheid en op het gebied van personeel. In de notitie die u wordt aangeboden met de ontwerpbegroting 2008 zullen de versterkingen worden toegelicht.

43

Wat wordt nu precies bedoeld met de zin dat «intensiveringen in opeenvolgende begrotingen worden verwerkt als extensiveringen worden uitgevoerd»?

Zie het antwoord op vraag 19.

44

De Hoofdlijnennotitie spreekt over een gezonde krijgsmacht met een investeringsquote van tenminste 20%. Kan het kabinet garanderen dat de krijgsmacht gegeven de grote bezuinigingen op bestaand materieel en de beperkte extra middelen in de komende jaren de 20% investeringsquote daadwerkelijk zal halen?

De inzet van het kabinet voor de komende jaren is een investeringsquote van ten minste 20.

45

Is het project Tactom niet cruciaal voor vredesoperaties? Hoeveel levert deze bezuiniging op? Wat is de waarde van LCD fregatten zonder Tactoms?

Zie het antwoord op vraag 32.

46, 69 en 82

Wat zijn de kwantitatieve gevolgen voor het huidige ambitieniveau van de voorgenomen vermindering van enkele hoofdwapensystemen zoals het aantal operationele F-16 jachtvliegtuigen?

In hoeverre beïnvloedt de reductie van het aantal F-16’s met 18 stuks het voortzettingsvermogen in negatieve zin, alsmede het vermogen om meerdere operaties op geografisch gescheiden locaties uit te voeren, of gelijktijdig met een operatie deel te nemen aan de NRF? Zal het ambitieniveau op het gebied van de luchtstrijdkrachten volledig en in alle lagen van het geweldsspectrum worden waargemaakt?

Het kabinet schaft 18 F-16’s af. Heeft Nederland met 72 F-16’s voldoende kritische massa? Hoeveel denkt het kabinet met de verkoop van 18 F-16’s te kunnen verdienen? Hoeveel onderhoudsmonteurs zullen er door de verkoop van 18 F-16’s tijdelijk verloren gaan? Hoe wordt het tekort aan onderhoudsmonteurs opgelost?

De notitie die tegelijkertijd met de ontwerpbegroting 2008 aan de Kamer wordt aangeboden, zal ingaan op het ambitieniveau en de gevolgen daarop van de vermindering van het aantal hoofdwapensystemen, waaronder F-16 jachtvliegtuigen. Die gevolgen, zo staat wel vast, zullen beperkt zijn. De monteurscapaciteit blijft gedeeltelijk behouden voor de F-16, maar wordt ook aangewend voor onderhoudswerkzaamheden aan ander vliegend materieel. Per saldo komen er meer monteurs beschikbaar per F-16 en voor het resterende materieel, wat een positief effect zal hebben op het voortzettingsvermogen. De inspanningen om gekwalificeerd personeel aan te trekken gaan door. Om commerciële redenen worden geen uitspraken gedaan over de verwachte verkoopopbrengst van F-16’s.

47

Welke activiteiten onderneemt Defensie concreet als zij «zich ook op andere delen van de wereld, met name Afrika» richt?

Zie het antwoord op vraag 41.

48

Is het vullen van NAVO NRF en EU Battle Groups onverenigbaar met continuering van de Nederlandse aanwezigheid in Afghanistan na augustus 2008? Welke concrete taken ziet het kabinet in de nabije toekomst voor NRF en EU Battle Groups? Is het denkbaar dat de NRF een taak krijgt in Afghanistan?

Het overleg over de eventuele toekomstige Nederlandse militaire bijdrage aan ISAF is nog niet voltooid. Wellicht zou een samenstelling van de thans voorziene Nederlandse bijdrage aan de NRF en de EU Battlegroups kunnen veranderen als gevolg van een eventueel besluit de bijdrage aan ISAF al dan niet in gewijzigde vorm voort te zetten. Als daarvan sprake is, wordt de Kamer hierover geïnformeerd. Defensie gaat zorgvuldig om met de toewijzing aan de NRF en de EU Battlegroups en slechts in uitzonderingsgevallen kunnen toezeggingen worden ingetrokken. De inzet van de NRF of van EU Battlegroups in lopende operaties wordt niet voorzien. Beide snelle reactiemachten zijn er in de eerste plaats met het oog op plotseling ontstane crises.

49

Verwacht het kabinet de budgetoverschrijdingen van de missie in Uruzgan in 2007 en 2008 op te kunnen vangen met het geld uit pijler 1 van het regeerakkoord en de HGIS gelden? Heeft Financiën harde garanties gegeven dat indien de HGIS gelden ontoereikend zouden blijken te zijn er dan bijgeplust zal worden uit de algemene middelen?

Met de Voorjaarsnota 2007 is de structurele voorziening voor additionele uitgaven crisisbeheersingsoperaties op HGIS voor 2007 met € 85 miljoen verhoogd. In het coalitieakkoord is voorts overeengekomen de komende vier jaar € 250 miljoen aan opbrengsten uit defensieverkopen via de HGIS aan te wenden voor crisisbeheersingsoperaties. Bij Najaarsnota 2007 zal worden bezien in hoeverre er aanvullend budget voor 2007 nodig is en voor het jaar 2008 is vanuit Pijler I al een bedrag van € 25 miljoen toegevoegd aan de HGIS-begroting.

50 en 57

Hoeveel leveren de verkoop van gevechtstanks, pantserhouwitsers en F-16’s op? En hoeveel van dat bedrag gaat naar inlichtingenvoorzieningen, kwaliteit van bevelvoeringsmiddelen, informatievoorziening, logistieke ondersteuning en de mogelijkheid om specialisten in te zetten bijv. op het gebied van militair-civiele samenwerking en SSR?

Hoe gaat de krijgsmacht de reductie van wapensystemen aanpakken? Worden deze systemen «verschroot», of verkocht, of anderszins? Welke baten zijn er ten gevolge van deze reductie ingeboekt en wanneer zichtbaar op de begroting? Gaat eventuele verkoop gepaard aan de levering van instructie en opleiding, zoals bij de levering van M-fregatten aan Chili?

In de financiële raming van de operationele vermindering is rekening gehouden met opbrengsten door verkoop van de desbetreffende hoofdwapensystemen. Om commerciële redenen kan niet worden ingegaan op de verwachte opbrengst. Afstoting geschiedt door middel van verkoop, inruil, schenking of vernietiging. Binnen de kaders van wapenexportbeleid heeft verkoop daarbij de voorkeur. Als dat nodig is, kunnen opleidingen en dergelijke onderdeel van de verkooptransactie zijn.

51

Hebben alleen financiële motieven een rol gespeeld bij het besluit om deelname aan de projecten Tactom en MALE UAV te beëindigen en de bijdrage aan het project Alliance Ground Surveillance (AGS) stop te zetten? Waarom is ervoor gekozen om deelname/bijdrage aan juist deze projecten te beëindigen? Wat zijn de directe gevolgen hiervan voor de operationele capaciteit van de krijgsmacht?

Zie het antwoord op vraag 31.

52 en 55

Worden in de NAVO Defence Requirement Review (DRR) 2007 reducties in de NAVO-behoefte aan multi-inzetbare jachtvliegtuigen, moderne tanks en pantserhouwitsers voorzien?

Past de reductie van Leopards, pantserhouwitsers en F-16’s in het raamwerk van de NAVO Defense Requirements Review?

In de Defence Requirements Review legt de Navo periodiek de capaciteiten vast die nodig zijn om haar ambitieniveau te kunnen waarmaken. Het ambitieniveau van de Navo is tijdens de Ministeriële vergadering van juni 2006 aangepast met als gevolg een veranderde behoefte aan capaciteiten. In de Defence Requirements Review is de behoefte aan jachtvliegtuigen en de behoefte aan gemechaniseerde brigades enigszins verlaagd. De behoefte aan gemechaniseerde brigades wordt niet verder uitgesplitst in wapensystemen zoals tanks en pantserhouwitsers. Door het versterkte expeditionaire karakter van de Navo is een groter accent op ondersteunende capaciteiten komen te liggen. Hier tegenover staat een enigszins lagere behoefte aan gevechtscapaciteiten. De voorgenomen verlaging van de aantallen Leopard 2 tanks, pantserhouwitsers en F-16 gevechtsvliegtuigen ten gunste van versterkingen in ondersteunende capaciteiten sluit dus goed aan op het gewijzigde ambitieniveau van de Navo en de gevolgen die hieraan worden verbonden in de Defence Requirements Review.

53

Klopt het dat de voorgenomen intensiveringen op het gebied van IV, inclusief het project SPEER, in totaal neerkomen op een bedrag van € 120 miljoen? Worden maatregelen ter verbetering van de bedrijfsvoering uitsluitend gefinancierd met maatregelen die aan de bedrijfsvoering gerelateerd zijn? Of worden deze meerkosten ook gefinancierd met de verkoop van materieel, of het afzien van materieelprojecten?

De voorgenomen intensiveringen op het gebied van IV voor de periode tot 2012 bedragen inderdaad in totaal € 120 miljoen. Er is geen direct verband tussen afzonderlijke intensiverings- en extensiveringsmaatregelen. De notitie die tegelijkertijd met de ontwerpbegroting 2008 wordt aangeboden, bevat een uitgebreidere toelichting.

54

Is de Nederlandse krijgsmacht zonder een voortvarende aanpak en afronding van de maatregelen m.b.t. de bedrijfsvoering een «reus op lemen voeten»?

Nee. De afgelopen jaren is de krijgsmacht met succes ingrijpend geherstructureerd en gereorganiseerd. Op het gebied van de bedrijfsvoering zijn goede resultaten behaald. Om de betaalbaarheid en een stabiele ontwikkeling op termijn te garanderen, zijn echter ook komende jaren maatregelen nodig.

55

Past de reductie van Leopards, pantserhouwitsers en F-16’s in het raamwerk van de NAVO Defense Requirements Review?

Zie het antwoord op vraag 52.

56

Hoeveel wapensystemen die niet meer, of binnen afzienbare tijd niet meer, in gebruik zijn heeft de Nederlandse krijgsmacht thans in de opslag?

Zie het antwoord op vraag 28.

57

Hoe gaat de krijgsmacht de reductie van wapensystemen aanpakken? Worden deze systemen «verschroot», of verkocht, of anderszins? Welke baten zijn er ten gevolge van deze reductie ingeboekt en wanneer zichtbaar op de begroting? Gaat eventuele verkoop gepaard aan de levering van instructie en opleiding, zoals bij de levering van M-fregatten aan Chili?

Zie het antwoord op vraag 50.

58 en 73

Heeft de strategische keuze om het aantal F-16’s te verkleinen invloed op het vervangingsprogramma? Zo neen, waarom niet? Zo ja, in welke zin? Speelt deze reductie een rol in de op te stellen «business case»?

Betekent het terugbrengen van het aantal F-16’s van 90 naar 72 dat dit aantal ook in de toekomst uitgangspunt is bij de sterkte van de Nederlandse jachtvliegvloot? Met andere woorden wordt ook het gewenste aantal Joint Strike Fighters naar beneden bijgesteld?

De najaarsbrief van 8 november 2002 over de grootscheepse bezuinigingen op Defensie bevatte de volgende passage over de vervanging van de F-16:

«(...) Thans zijn 108 gemoderniseerde («Midlife Update») F-16’s operationeel ingedeeld in zes squadrons. Deze worden op termijn vervangen door een kleiner aantal toestellen met een grotere capaciteit. Nederland richt zich hierbij, als deelnemer aan de ontwikkeling van de Joint Strike Fighter, op de capaciteiten van dat toestel. Gezien de krappe budgettaire ruimte wordt, als tussenstap naar een lager aantal operationele nieuwe toestellen, vanaf 2004 het aantal operationeel ingedeelde F-16’s verminderd van 108 naar 90. De achttien F-16’s zullen worden afgestoten.»

De Prinsjesdagbrief van 16 september 2003 over «Nieuw evenwicht» bevatte de volgende passage:

«Het totale Nederlandse arsenaal aan F-16 jachtvliegtuigen wordt verkleind van 137 tot 108. Deze verkleining, die ook door het IBO is bepleit, zal resulteren in lagere exploitatiekosten en een verbeterde inzetbaarheid van de resterende toestellen. Zoals in de Najaarsbrief is aangekondigd, stelt Nederland met ingang van 2004, als tussenstap naar een lager aantal operationele nieuwe toestellen, nog 90 toestellen beschikbaar aan de Navo.»

De vermindering met achttien toestellen waartoe nu is besloten, past in de benadering die Defensie vijf jaar geleden heeft gekozen. Het totale aantal F-16’s, inclusief vijftien toestellen voor opleiding en beproeving, is thans 87, waarvan 72 beschikbaar voor de Navo. Van een direct verband tussen de vermindering van het aantal F-16’s en het aantal toestellen dat ter vervanging van de F-16 zal worden aangeschaft, is geen sprake. Evenmin is er een direct verband met de business case, waarover het coalitieakkoord bepaalt dat die in 2008 zal worden herijkt. In overeenstemming met dat akkoord zal het kabinet de Kamer de komende jaren op gezette tijden informeren over de tussenstappen op weg naar een besluit in 2010 over het type jachtvliegtuig waarmee de F-16 zal worden vervangen.

59

Speelt bij de «vergroting doelmatigheid van de dienst werkplekken DTO» en/of Paresto en/of «samenvoegen dienstencentra IV» het alternatief van outsourcen een rol? Schaart het kabinet deze taken tot de kerntaken van Defensie?

Bij deze doelmatigheidsmaatregelen wordt ook de mogelijkheid van uitbesteding van (delen van) diensten in ogenschouw genomen. Op terreinen waar de ondersteunende diensten nauw met de krijgsmacht zijn verweven, worden zij beschouwd als defensiespecifiek.

60

Welke garanties zijn er dat met de vervanging van mariniers op Curaçao door «militairen op roulatiebasis» de militaire aanwezigheid in de West kwalitatief op peil blijft? Welke investeringen zijn er gemoeid met deze verandering en welke besparingen verwacht men hiermee te behalen? Wanneer worden de consequenties zichtbaar op de begroting? Wanneer kan de Kamer een concreet voorstel terzake tegemoet zien?

Om de lokale kennis en de benodigde amfibische deskundigheid te waarborgen, blijven de ondersteuningsstaf en het ondersteuningspeloton inclusief de vaartuigen permanent op Curaçao gestationeerd. Alleen de infanteriecompagnie wordt gerouleerd. Compagnieën van het Commando landstrijdkrachten zullen hiervoor worden ingezet. Deze eenheden zullen voorafgaande aan de inzet door missiegerichte opleiding en training worden voorbereid, waarmee gewaarborgd is dat de militaire aanwezigheid kwalitatief op het juiste peil blijft. De aanwezigheid van de compagnie mariniers op Aruba wordt voortgezet. Deze maatregel is verwerkt in de ontwerpbegroting 2008. De nadere uitwerking van dit plan zal begin oktober gereed zijn.

61

In hoeverre is «NEC» (Network Enabled Capabilities) afhankelijk van de uitrol van DIV On Line? Wat betekent het tijdelijk stilleggen van DIV On Line voor een herontwerp voor de ontwikkeling van NEC?

De ontwikkeling van Network Enabled Capabilities (NEC) is niet afhankelijk van het project DIV online.

62

Deelt het kabinet de mening dat de omschrijving van de stand van zaken van het project SPEER als «enigszins vertraagd» niet anders valt op te vatten dan als een gotspe?

Nee, het kabinet deelt deze mening niet. Tijdens de eerste fase van SPEER – Enterprise Resource Planning (ERP) in het materieellogistieke en het financiële domein – is gebleken dat het effect van de introductie van ERP op de bedrijfsvoering aanzienlijk is. De beschikbare personele capaciteit en het absorptievermogen van de organisatie beperken de voortgang die jaarlijks mogelijk is. Daarom was een heroverweging van de geplande activiteiten tot 2013 noodzakelijk. De Kamer is hierover op 17 oktober 2006 geïnformeerd (30 800 X, nr. 28).

63

Waarom stelde de Commandant der Strijdkrachten (CDS) in een interview met Rusi Defence Systems in juni 2007 nog dat UAV’s hoog op de agenda van Defensie staan, en is vervolgens besloten geheel af te zien van het MALE UAV project? Moet hieruit worden geconcludeerd dat deze beslissing uitsluitend ingegeven is door financiële krapte?

Zie het antwoord op vraag 31.

64

Hoe moet het afzien van de verwerving van de MALE UAV gezien worden tegen het licht van 1) de onderkende operationele behoefte aan en meerwaarde van deze systemen, ook in Afghanistan, 2) het belang van intelligence en network enabled capabilities en 3) het feit dat neergestorte Sperwers niet vervangen worden?

Zie het antwoord op vraag 31.

65

Ten tijde van de opheffing van de Groep Maritieme Patrouillevliegtuigen is naar de Kamer toe aangegeven dat grondwaarnemingscapaciteit voortaan door onbemande vliegtuigen geleverd zou worden, in plaats van met Orions (29 200 X, nr. 77). Hoe beoordeelt de regering de toezegging van destijds, tegen het licht van het besluit om geheel af te zien van de MALE UAV? In hoeverre is het kostenefficiënt om voor grond-luchtwaarneming vrijwel geheel afhankelijk te zijn van bemande systemen zoals de F-16 en Apache?

Zie het antwoord op vraag 31.

66

Valt onder de voorgenomen verbetering van het personele en logistieke voortzettingsvermogen van de operationele Apache-helikopters ook het behoud van de vijf toestellen die eerder in de verkoop stonden? Zo neen, waarom niet? Hoe zou zich dat verhouden tot het feit dat het kabinet zelf aangeeft dat de Apaches «vrijwel onmisbaar zijn gebleken om grondtroepen snel en trefzeker te ondersteunen»?

De voorgenomen maatregel om het voortzettingsvermogen van de Apache te verbeteren richt zich op de inzetbaarheid van de operationele vloot. Om onverhoopte verliezen op te vangen, is afgezien van het voornemen vijf toestellen te verkopen.

67

Waarom wordt internationale samenwerking op het gebied van strategisch luchttransport niet genoemd bij de intensiveringen, terwijl dit nog wel vermeld stond in het beleidsprogramma van het kabinet (blz. 17)? Hoe staat het met de Nederlandse deelname aan het C-17 initiatief van de NAVO?

Zie het antwoord op vraag 16.

68 en 80

Hoe verhoudt de reductie van het aantal tanks zich tot de uitspraak van de vorige minister van Defensie in de Defensiekrant van 1 maart jl.: «Missen kan de krijgsmacht niks meer, ook geen Leopard 2A6»? Is er sprake van voortschrijdend inzicht of een door financiële nood ingegeven bezuinigingsmaatregel?

Het kabinet schaft twee tankeskadrons met in totaal 28 Leopard II tanks af. Er blijven er 60 over. Is het kabinet van mening dat hierdoor voldoende kritische massa overblijft in de zin van onderhoudsmonteurs, specifieke tankdeskundigheid etc.? Hoeveel denkt het kabinet eigenlijk te kunnen verdienen met de verkoop van deze tanks?

De uitspraak van de vorige minister van Defensie onderstreept dat de herschikkingen waartoe het kabinet heeft besloten pijnlijke keuzes behelzen. Het kabinet meent dat de resterende capaciteit een relevante en verantwoorde bijdrage levert aan het expeditionaire vermogen van de krijgsmacht. Het onderhoudspersoneel dat door de vermindering van het aantal gevechtstanks beschikbaar komt, wordt ter invulling van bestaande vacatures ingezet bij de resterende tankcapaciteit. Dat geldt ook voor de specifieke deskundigheden op dit gebied, om de kennis en vaardigheden voor dit wapensysteem te behouden. Om commerciële redenen wordt niet ingegaan op de verwachte opbrengst van verkoop.

69

In hoeverre beïnvloedt de reductie van het aantal F-16’s met 18 stuks het voortzettingsvermogen in negatieve zin, alsmede het vermogen om meerdere operaties op geografisch gescheiden locaties uit te voeren, of gelijktijdig met een operatie deel te nemen aan de NRF? Zal het ambitieniveau op het gebied van de luchtstrijdkrachten volledig en in alle lagen van het geweldsspectrum worden waargemaakt?

Zie het antwoord op vraag 46.

70

Is er een verdeelsleutel voor de verdeling van de gelden die worden verdiend met de verkoop van afgestoten Leopard-tanks, PzH-2000 houwitsers en F-16’s tussen Defensie en het ministerie van Financiën?

De opbrengsten van deze verkopen komen ten gunste van Defensie en worden aangewend voor de versterking van de operationele inzetbaarheid en voor versterkingen van het personeelsbeleid.

71

Kan het kabinet aangeven of de Kamer van een ophanden zijnde verkoop op de hoogte wordt gesteld, zoals voor 2002 het geval was?

In overeenstemming met de motie van 17 december 1996 van het toenmalige lid Van den Doel stelt de staatssecretaris van Defensie de Tweede Kamer in kennis van de verkoop van overtollige wapensystemen van de Nederlandse krijgsmacht.

72

Hoe groot acht het kabinet de kans dat de PzH2000 tegen een redelijk bedrag wordt verkocht aan een afnemer, nu Australië onlangs heeft laten weten geen interesse te hebben?

Het vertrouwen bestaat dat de pantserhouwitser voor een redelijk bedrag wordt verkocht. Daartoe wordt binnen de kaders van het wapenexportbeleid de markt actief benaderd. Overigens heeft Australië nog steeds belangstelling voor de pantserhouwitser. De verwervingsprocedures van Australië schrijven echter voor dat concurrentie moet worden gesteld en daarom bleek directe verkoop niet mogelijk. Australië is van plan een tender uit te schrijven. In samenwerking met de fabrikant van de pantserhouwitser wordt onderzocht of Defensie kan aansluiten bij een offerte die de fabrikant indient.

73

Betekent het terugbrengen van het aantal F-16’s van 90 naar 72 dat dit aantal ook in de toekomst uitgangspunt is bij de sterkte van de Nederlandse jachtvliegvloot? Met andere woorden wordt ook het gewenste aantal Joint Strike Fighters naar beneden bijgesteld?

Zie het antwoord op vraag 58.

74

Hoe groot is de besparing door het afzien van de aanschaf van de Tactoms?

Zie het antwoord op vraag 32.

75

Hoe wordt voorkomen dat civiele en militaire partijen als verlengstuk of deel van een militaire operatie, en daarmee beide als doelwit in een conflict, worden beschouwd? Heeft het kabinet bij dit beleidsvoornemen contact met hulp- en medefinancieringsorganisaties gehad?

In beginsel is er altijd contact tussen Defensie en andere instanties die in operatiegebieden werkzaam zijn. Veelal worden er afspraken gemaakt om te voorkomen dat die instanties doelwit worden. Afhankelijk van de situatie ter plekke kan ervoor worden gekozen openlijk samen te werken, of juist bewust afstand van elkaar te houden.

76

Hoe houdt het kabinet, in het licht van het adagium dat «het draait om personeel», rekening met het feit dat het verminderen van bepaalde wapensystemen direct de motivatie en arbeidsvreugde van het personeel dat met die wapensystemen werkt aantast?

Het is denkbaar dat keuzes negatieve effecten hebben op de motivatie van het personeel. Dit blijkt overigens niet uit onderzoek dat Defensie periodiek doet naar werkbeleving, behoud en verloop. Onder meer in de Defensiekrant en in gesprekken van de ambtelijke en politieke leiding met defensiemedewerkers wordt getracht het personeel uit te leggen waarom keuzes noodzakelijk zijn. Gebleken is dat er zo meer begrip ontstaat voor het besluit de aantallen van enkele wapensystemen te verlagen ten gunste van de inzetbaarheid van de krijgsmacht. Van belang is voorts dat met de herschikkingen ook meer middelen voor het personeel worden vrijgemaakt. Tekorten die het onderhoudspersoneel van de F-16 al enige tijd parten speelden, worden teruggedrongen door het aantal F-16’s te verlagen. Het is dan ook allerminst denkbeeldig dat de verkleining van het aantal wapensystemen de motivatie en de arbeidsvreugde juist doet toenemen.

77

Waarom wordt er gestreefd naar «vermindering van operationele middelen» en niet naar een vermindering van burgerfunctionaliteiten? Welke maatregel neemt het kabinet om de groei van de bestuursstaf af te remmen, of zelfs om te buigen?!

Defensie streeft niet naar een vermindering van operationele middelen, maar wil een optimale combinatie van operationele eenheden en middelen bewerkstelligen en die voor langere tijd bestendigen. Daarom zijn in eerste instantie de mogelijkheden op het gebied van doelmatigheid grondig onderzocht. Eén van de doelmatigheidsmaatregelen betreft inderdaad de doorlichting en, zo nodig, de herstructurering van onder meer de bestuursstaf. Bij de herinrichting van de Defensieorganisatie in het kader van Nieuw Evenwicht zijn het toenmalige kerndepartement en delen van de krijgsmachtdeelstaven gecombineerd tot één bestuursstaf, waarbij de totale stafcapaciteit defensiebreed is verkleind. Om alle noodzakelijke versterkingen te kunnen verwezenlijken, bleken echter operationele maatregelen onontkoombaar.

78

Hoe denkt het kabinet de momenteel zeer grote uitzenddruk te reguleren? Welke uitzendnorm heeft het kabinet uiteindelijk in gedachten?

De belasting door uitzending verschilt per missie, per soort eenheid en per categorie personeel. Voor het merendeel van de eenheden en het personeel wordt de norm van een maximale uitzendfrequentie van één op drie (dat wil zeggen maximaal zes van de achttien maanden op uitzending) niet overschreden. Bij een aantal specifieke eenheden en categorieën «schaars» personeel is echter wel sprake van een bovengemiddelde uitzenddruk. Dit personeel wordt noodgedwongen voor langere duur of frequenter uitgezonden.

Een oorzaak kan zijn dat in de desbetreffende functiegebieden de behoefte aan personeel het aantal beschikbare functies overschrijdt. Als het gaat om een structurele discrepantie, is een aanpassing van de organisatie nodig. Er zijn al maatregelen getroffen, zoals die voor de helikopterbemanningen van de Chinook. Een andere oorzaak kan zijn dat er weliswaar voldoende functies beschikbaar zijn, maar dat de vulling achterblijft. In dit geval is een beperking van de uitstroom en een vergroting van de instroom nodig. In de huidige krappe arbeidsmarkt is zowel het behoud als de werving van personeel, vooral in specialistische categorieën, geen lichte opgave. Het flexibele personeelssysteem (FPS), meer maatwerk in de arbeidsvoorwaarden en de aangekondigde intensiveringen op personeelsgebied moeten hieraan een bijdrage leveren. Ook is het mogelijk ondervulling op te vangen door personeel tijdelijk in te huren. Dit biedt soelaas bij schaarse functies in de vredesbedrijfsvoering, maar het verlicht doorgaans niet de uitzendbelasting van het militaire personeel.

79

Heeft de structureel problematische positie van Defensie op de arbeidsmarkt tot de overweging geleid om die reden een kleinere personeelsomvang voor de krijgsmacht te overwegen? Zo ja, wat was de reden om een krimp van de personeelsformatie niet als «hoofdlijn» op te nemen? Zo neen, waarom is dit nooit een overweging geweest?

Zie het antwoord op vraag 4.

80

Het kabinet schaft twee tankeskadrons met in totaal 28 Leopard II tanks af. Er blijven er 60 over. Is het kabinet van mening dat hierdoor voldoende kritische massa overblijft in de zin van onderhoudsmonteurs, specifieke tankdeskundigheid etc.? Hoeveel denkt het kabinet eigenlijk te kunnen verdienen met de verkoop van deze tanks?

Zie het antwoord op vraag 68.

81

Het kabinet schaft 12 pantserhouwitsers af. Houdt Nederland met 24 pantserhouwitsers voldoende kritische massa over? Hoeveel denkt Defensie dat de verkoop van 12 pantserhouwitsers zal gaan opbrengen?

Het aantal van 24 is toereikend om de voorziene taken te kunnen vervullen en om de benodigde deskundigheid op peil te houden. Om commerciële redenen kan niet worden ingegaan op de verwachte opbrengst van verkoop.

82

Het kabinet schaft 18 F-16’s af. Heeft Nederland met 72 F-16’s voldoende kritische massa? Hoeveel denkt het kabinet met de verkoop van 18 F-16’s te kunnen verdienen? Hoeveel onderhoudsmonteurs zullen er door de verkoop van 18 F-16’s tijdelijk verloren gaan? Hoe wordt het tekort aan onderhoudsmonteurs opgelost?

Zie het antwoord op vraag 46.

83

Hoe verhoudt de verkleining van het formatiebestand bij de KMar met 70 functies zich tot de grotere vraag naar ondersteunende capaciteiten? Welke invloed heeft deze personeelsreductie op de taken van de KMar?

Zie het antwoord op vraag 12.

84

Op welke wijze kan het afzien van de aanschaf van Tactoms door de marine worden ondervangen?

Zie het antwoord op vraag 32.

85

Overweegt het kabinet de arbeidsvoorwaarden van onderhoudsmonteurs van F-16’s, Apache-helikopters en Chinooks te verbeteren zodat minder onderhoudspersoneel de krijgsmacht zal verlaten?

Om personeel te behouden worden financiële instrumenten ingezet. Van belang zijn voorts zaken zoals de loopbaan, vermindering van de uitzenddruk en het (beter) combineren van arbeid en zorg. Op dit moment wordt niet overwogen het pakket aan maatregelen aan te passen. Wel worden instrumenten versterkt en intensiever ingezet om personeel in schaarse categorieën aan de organisatie te binden.


XNoot
1

Samenstelling:

Leden: Van Bommel (SP), Van der Staaij (SGP), Poppe (SP), Van Baalen (VVD), voorzitter, Ferrier (CDA), R. Kortenhorst (CDA), Van Velzen (SP), Haverkamp (CDA), Blom (PvdA), ondervoorzitter, Eijsink (PvdA), Van Dam (PvdA), Kraneveldt-van der Veen (PvdA), Griffith (VVD), Irrgang (SP), Knops (CDA), Willemse-van der Ploeg (CDA), Jacobi (PvdA), Boekestijn (VVD), Brinkman (PVV), Voordewind (CU), Pechtold (D66), Van Gennip (CDA), Ten Broeke (VVD), Peters (GL) en Thieme (PvdD).

Plv. leden: Lempens (SP), Van der Vlies (SGP), Polderman (SP), Van Beek (VVD), Ormel (CDA), Jonker (CDA), De Wit (SP), De Vries (CDA), Roefs (PvdA), Wolbert (PvdA), Smeets (PvdA), Arib (PvdA), Blok (VVD), Roemer (SP), Vacature (CDA), De Nerée tot Babberich (CDA), Samsom (PvdA), Van der Burg (VVD), Wilders (PVV), Wiegman-van Meppelen Scheppink (CU), Van der Ham (D66), Omtzigt (CDA), Zijlstra (VVD), Heerts (PvdA) en Ouwehand (PvdD).

Naar boven