30 800 VIII
Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2007

nr. 180
BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 10 september 2007

Hierbij bied ik u het advies aan van de Onderwijsraad «Versteviging van kennis in het onderwijs II».1 Het advies is 6 september jl. aan mij uitgebracht. Het advies betreft vooral een uitdieping en aanscherping van de aanbevelingen, zoals opgenomen in de eerdere verkenning die de Raad onder dezelfde titel heeft uitgebracht (Tweede Kamer der Staten-Generaal 2006–2007, 30 800 VIII, nr. 90). Aan dit advies ligt een brede consultatie ten grondslag van het onderwijsveld. Aanleiding voor de verkenning en het advies was de vraag van mijn voorgangster in hoeverre er daadwerkelijk sprake is van daling van het kennisniveau in het onderwijs.

De Raad stelt vast dat er volop ambitie is om te komen tot een hoger onderwijsniveau en dat daarvoor ook de ruimte aanwezig is. In dat verband bepleit de Raad o.m. aanscherping van de inzet op de vakken rekenen/wiskunde, Nederlands en Engels en ook aanscherping van de exameneisen van die vakken in het havo en vwo. Voorts bepleit de Raad invoering van leerstandaarden voor het primair onderwijs en de onderbouw van het voortgezet onderwijs en nadere afspraken tussen alle betrokken partijen over het aanvangsniveau voor het hoger onderwijs. Tenslotte benadrukt de Raad het belang van een brede culturele bagage voor studenten.

Ik heb met veel belangstelling kennis genomen van deze en nog andere aanbevelingen uit het advies en zal daarop nog uitgebreider reageren. Ik ben voornemens deze beleidsreactie aan uw Kamer toe te zenden vóór aanvang van de begrotingsbehandeling van mijn departement.

De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

R. H. A. Plasterk


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven