nr. 61
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 12 juni 2007
Aanleiding
In april 2005 heeft het toenmalige kabinet besloten tot een tweejarige
bevriezing van het maximum tarief dat gemeenten mogen heffen van de burgers
voor de aanschaf van een Nederlandse identiteitskaart. Aanleiding was de invoering
van de elektronische reisdocumenten (de reisdocumenten voorzien van een chip)
in 2006. Voor de jaren 2006 en 2007 is het maximum tarief voor een Nederlandse
identiteitskaart daarom bevroren op het niveau van 2005, te weten € 31,26.
Doel van de prijsbevriezing van de Nederlandse identiteitskaart was de burger
tijdelijk tegemoet te komen en hem voor een beperkte periode een aanzienlijk
goedkoper alternatief voor een paspoort te bieden. In de BZK-begroting1 is destijds aangekondigd dat deze prijsbevriezing in
2007 wordt geëvalueerd. In deze brief wordt u op de hoogte gesteld van
de uitkomsten van deze evaluatie.
Achtergrond
Gemeenten heffen leges voor de uitgifte van de reisdocumenten. Gemeenten
zijn vrij in het bepalen van de hoogte van de eigen leges zolang het door
het Kabinet vastgestelde maximum van de van de aanvrager te heffen rechten,
het zogenaamde maximum tarief, niet wordt overschreden2. De praktijk is dat de meerderheid van de gemeenten de maximum toegestane
leges in rekening brengt3.
Gemeenten moeten per uitgegeven reisdocument een deel van de leges afdragen
aan het Rijk, het zogenaamde rijksdeel4. Het rijksdeel
omvat de productiekosten per document alsmede een bedrag ter bekostiging van
de infrastructuur die noodzakelijk is voor het uitgifteproces. Uitgangspunt
is dat het rijksdeel kostendekkend is.
In 2006 zou de kostprijs van de reisdocumenten sterk stijgen. Dit als
gevolg van de opneming van een chip in de reisdocumenten en de aanpassing
van de infrastructuur. Gezien het uitgangspunt van kostendekkendheid, zou
dit resulteren in een stijging van het door de gemeenten af te dragen rijksdeel.
Omdat het gemeentelijke deel van de leges – het verschil tussen het
maximum tarief en het af te dragen rijksdeel – ongewijzigd diende te
blijven, dienden de maximum tarieven evenredig met de stijging van het rijksdeel
te worden verhoogd.
Ter tegemoetkoming aan de burger heeft het toenmalige kabinet daarom besloten
om voor de jaren 2006 en 2007 het uitgangspunt van kostendekkendheid voor
de Nederlandse identiteitskaart tijdelijk op te schorten. Het maximum tarief
voor deze kaart zou niet worden verhoogd. Verwacht werd dat daardoor meer
mensen een Nederlandse identiteitskaart zouden aanvragen in plaats van een
paspoort. Deze verwachting lag ook voor de hand; een paspoort is niet noodzakelijk
indien men niet buiten Europa op reis gaat of als men geen kinderen in het
paspoort wil laten bijschrijven.
Evaluatie prijsbevriezing
In het jaar 2005 bedroeg de verhouding tussen de uitgegeven reisdocumenten
53% paspoorten en 47% Nederlandse identeitskaarten. Aangenomen
werd dat in 2006 en 2007 de verhouding respectievelijk 40% paspoorten
en 60% identiteitskaarten zou gaan bedragen. Uit gegevens van het ministerie
van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties1
blijkt het volgende:
| Tijdvak | Paspoorten
Absoluut aantal % (max. tarief) | NIK Absoluut aantal % (max. tarief) |
|---|
| 2004 (januari – december) | 2 015 418
66% (€ 37,96) | 1 037 035
34% (€ 30,56) |
| 2005 (januari – december) | 1 761 260
53% (€ 38,83) | 1 581 796
47% (€ 31,26) |
| 2006 (januari – augustus) | 1 350 307
58% (€ 39,40) | 996 282 42%
(€ 31,26) |
| 2006 (september – december) | 439 719 56% (€ 47,45) | 342 076
44% (€ 31,26) |
| 2007 (januari – juni) | 998 124
61% (€ 47,45) | 626 519 39%
(€ 31,26) |
Toelichting tabel:
M.i.v. 1 januari 2005 geldt de uitgebreide identificatieplicht.
M.i.v. 26 augustus 2006 worden de biometrische reisdocumenten uitgeven.
Op 1 januari van elk jaar worden het rijks- en het gemeentelijk deel
van het tarief geïndexeerd en het maximum tarief overeenkomstig aangepast.
Voor het jaar 2007 was de stijging van het gemeentelijk deel gelijk aan de
daling van het rijksdeel.
Uit de cijfers kan worden afgeleid dat de prijsbevriezing van de Nederlandse
identiteitskaart ten opzichte van het paspoort er niet toe heeft geleid dat
meer mensen een Nederlandse identiteitskaart hebben aangevraagd, noch in absolute,
noch in relatieve zin.
De prijsbevriezing wordt bekostigd uit de algemene middelen. Voor de jaren
2006 en 2007 is hiertoe generale dekking gerealiseerd. In 2006 bedroegen de
kosten € 3,3 miljoen. Voor het jaar 2007 zullen de kosten naar verwachting € 12
miljoen bedragen.
Conclusie
Zoals aangegeven is de prijsbevriezing bedoeld als tijdelijke maatregel
voor de jaren 2006 en 2007. Verwacht werd dat als gevolg van de prijsbevriezing
60% van de aanvragers van een reisdocument voor een Nederlandse identiteitskaart
in plaats van een paspoort zouden kiezen. Ondanks het prijsverschil van ruim € 16,–
treedt dit effect in het geheel niet op.
De tijdelijke maatregel eindigt op 31 december 2007. Op 1 januari
2008 zullen de maximum tarieven worden aangepast in verband met de jaarlijkse indexering. Bij deze gelegenheid zal ook het rijksdeel van de
Nederlandse identiteitskaart weer op kostendekkend niveau worden gebracht.
Ter voorkoming van mogelijke misverstanden deel ik u nog mede dat de eenmalige
verstrekking van een gratis Nederlandse identiteitskaart aan veertienjarigen,
waartoe in april 2005 eveneens door het toenmalige kabinet is besloten, niet
komt te vervallen.
De staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
A. Th. B. Bijleveld-Schouten