30 800 VII
Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII) voor het jaar 2007

nr. 47
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 19 april 2007

Tijdens de plenaire behandeling van de begroting van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft mijn voorganger de Kamer toegezegd met de commissaris van de Koningin in Zuid-Holland te overleggen over de niet-opengestelde burgemeestersvacatures (Handelingen der Kamer II, vergaderjaar 2006–2007, nr. 34, blz. 2221–2256).

Aanleiding daarvoor was de brief van 21 november 2006. Daarin reageerde hij op de motie van de leden Boelhouwer en Knops (TK 30 300 VII, nr. 25).

In essentie gaat het hier om de vraag hoeveel ruimte er moet zijn om in het perspectief van een mogelijke herindeling het besluit over de openstelling van een burgemeestersvacature op te schorten tot er duidelijkheid is; de commissaris van de Koningin kan in de tussentijd een waarnemer aanstellen. Dit laatste gebeurt overigens steeds in overleg met de gemeenteraad.

Een waarnemer functioneert als volwaardig burgemeester.

In feite speelt dit vraagstuk op dit moment alleen in de provincie Zuid-Holland.

Mijn overleg met de commissaris in Zuid-Holland leidt tot het volgende beeld:

– De groep van Zuidplasgemeenten.

  Het betreft hier in totaal negen gemeenten.

  In Rijnwoude, Reeuwijk, Zevenhuizen-Moerkapelle, Waddinxveen en Moordrecht zijn in afgelopen tijd vacatures ontstaan die niet zijn opengesteld. De commissaris heeft er een waarnemer aangesteld. De negen gemeenten hebben uitspraken gedaan over hun bestuurlijke toekomst en willen daaraan een vervolg geven. Omdat die uitspraken nog niet geheel eensluidend zijn, hebben Gedeputeerde Staten een advies gevraagd van een kleine externe commissie. Dit advies moet nu tot een besluit van Gedeputeerde Staten leiden. Ik heb de commissaris van de Koningin meegedeeld dat ik voor 1 juli een uitspraak tegemoet zie vergezeld van zijn advies over het al dan niet verlengen van de niet-openstellingen. Het oordeel over dit laatste van de betrokken gemeenten, die kenbaar hebben gemaakt zich te kunnen vinden in de geschetste aanpak, is daarbij uiteraard van belang.

– De Krimpenerwaard.

  Het gaat hier om vijf gemeenten.

  In Bergambacht, Ouderkerk, Schoonhoven en Vlist zijn vacatures ontstaan die niet zijn opengesteld. De betrokken gemeenten hebben stappen gezet gericht op zeer intensieve samenwerking. Die moet in 2008 leiden tot een evaluatie en besluiten over het vervolg daarop. De genoemde vier gemeenten hebben de commissaris laten weten dat zij instemmen met deze gang van zaken en het voortzetten van de waarneming. Ik heb de commissaris meegedeeld dat ik voor het eind van 2008 van hem advies verwacht over de situatie in de Krimpenerwaard en over het al dan niet verlengen van de niet-openstellingen. Ook hierbij hecht ik aan het oordeel van de betrokken gemeenten.

Met de commissaris van de Koningin in Zuid-Holland heb ik overigens afgesproken dat hij mij direct informeert als zich in de tussentijd nieuwe ontwikkelingen voordoen met betrekking tot deze gemeenten.

Openstelling van de vacatures nu is naar mijn oordeel niet zinvol.

De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

G. ter Horst

Naar boven