30 800 VII
Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII) voor het jaar 2007

nr. 44
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 28 maart 2007

Op 22 maart j.l heb ik Uw Kamer mede namens de Staatssecretaris van Financiën een brief gestuurd waarin ik u, naar aanleiding van uw verzoek aan mijn voorganger, informeer over de fiscale aspecten van het gebruik van de dienstauto door commissarissen van de Koningin en de geboden compensatie voor de fiscale bijtelling voor de jaren 2001 tot en met 2005 (Kamerstuk 30 800 VII, nr. 42). In de brief is ook sprake van onderzoek onder burgemeesters van de vier grote gemeenten. Voor de cdK’s is door mijn voorganger een compensatieregeling via het provinciefonds getroffen. In mijn brief wordt gewag gemaakt van overleg met het Georganiseerd Overleg burgemeesters waar het de burgemeesters betreft.

Inmiddels is mij duidelijk geworden dat de belastingdienst ook het gebruik van dienstauto’s in andere gemeenten onderzoekt en dat ik er vanuit moet gaan dat ook ik een navordering krijg voor het gebruik van de dienstauto in mijn vorige functie als burgemeester van Nijmegen. Ook in mijn geval betreft het een combinatie van ritten ten behoeve van niet q.q. vervulde nevenfuncties en andere privé kilometers.

Ik heb de Minister van Financiën verzocht om het overleg over deze aangelegenheid met onder meer het Georganiseerd Overleg burgemeesters voor zijn rekening te nemen. Dit om iedere schijn van belangenverstrengeling te voorkomen.

Het leek mij goed om u hiervan in kennis te stellen.

De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

G. ter Horst

Naar boven