30 800 VI
Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Justitie (VI) voor het jaar 2007

nr. 14
MOTIE VAN HET LID DITTRICH C.S.

Voorgesteld 25 oktober 2006

De Kamer,

gehoord de beraadslaging, overwegende, dat de Kamer bij motie van de leden Dittrich c.s. (30 300 VII nr. 142) heeft verzocht om een onderzoek naar de mogelijkheden, een experiment te starten, waarbij de advocaat in bepaalde situaties bij het politieverhoor wordt toegelaten;

overwegende, dat de regering deze motie niet heeft uitgevoerd;

voorts overwegende, dat de Nederlandse Orde van Advocaten achter de motie staat en zich bereid heeft verklaard, aan de uitvoering daarvan mee te werken, terwijl de financiële argumentatie van de regering tegen uitvoering van de motie inhoudelijk wordt betwist;

verzoekt de regering in nauw overleg met de Nederlandse Orde van Advocaten over te gaan tot invoering van een tijdelijk systeem, waarbij de advocaat tijdig de mogelijkheid krijgt aangeboden, aanwezig te zijn bij het eerste politieverhoor in zaken waarbij de verdachte wordt beschuldigd van een levensdelict (onder andere moord en doodslag);

verzoekt de regering vóór de behandeling van de begroting Justitie 2007 de Kamer te berichten hoe zij hier uitvoering aan zal geven;

verzoekt de regering dit tijdelijke systeem na twee jaar te evalueren en de Kamer daarover te berichten,

en gaat over tot de orde van de dag.

Dittrich

Wolfsen

Weekers

Naar boven