30 800 IV
Vaststelling van de begrotingsstaat van Koninkrijksrelaties (IV) voor het jaar 2007

nr. 30
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 27 juni 2007

In deze brief doe ik u verslag van mijn bezoek van 18 tot en met 22 juni 2007 aan de Nederlandse Antillen en rapporteer ik tevens over de voortgang in het staatkundig proces zoals toegezegd in mijn brief van 5 juni 2007 (Kamerstuk 30 800 IV, nr. 29).

Het transitieproces was de rode draad in de gesprekken die ik op Curaçao en Bonaire heb gevoerd van 18 tot en met 22 juni 2007. Ik heb mij daarbij gericht op de voortgang in de verschillende onderdelen van het transitieproces.

Bestuurlijk overleg met Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Mede ter voorbereiding op de politieke stuurgroep Transitieproces heb ik op 20 juni 2007 op Bonaire met de bestuurders van Bonaire, Sint Eustatius en Saba gesproken. Belangrijk resultaat van dit overleg is de overeenstemming over de Algemene Maatregel van Rijksbestuur inzake het toezicht op de begroting en financieel beheer op deze drie eilanden. Tijdens de transitieperiode beoordeelt een College Financieel Toezicht of de begrotingen van deze eilandgebieden voldoen aan een aantal essentiële toetsingscriteria. Het toezicht strekt zich ook uit over de uitvoering van de begroting en de verantwoording via de jaarrekening.

De instemming met de AMvRB is een belangrijke mijlpaal op weg naar de status van openbaar lichaam. Het geeft inhoud aan de gezamenlijke agenda van Nederland en de drie eilanden in het transitieproces, namelijk een gezonde financiële huishouding.

Voor een volledig overzicht van de besluiten verwijs ik u naar de bijgevoegde «Besluitenlijst Politiek overleg Bonaire, Saba, Sint Eustatius en Nederland 20 juni 2007».1

Gesprek politieke leiders Curaçao

Uiteraard is het relevant voor het staatkundig proces welke ideeën leven bij de politieke leiders van het eilandgebied Curaçao over hun positie in het staatkundig proces. Op 21 juni 2007 heb ik daarom gesproken met de politieke leiders van de beoogde coalitiepartijen, mevrouw De Jongh-Elhage (PAR), mevrouw De Lannooy (PNP) en de heer Godett (FOL).

Hoewel ik tijdens dit gesprek en ook andere gesprekken positieve geluiden heb vernomen, wacht ik de positie af van de eilandsraad van Curaçao bij de besluitvorming over de slotverklaring van 2 november 2006. Indien de eilandsraad instemt met de slotverklaring, zet ik mij in om op korte termijn tot een overgangsakkoord te komen, zoals ook is overeengekomen met Sint Maarten, Bonaire, Sint Eustatius en Saba in februari van dit jaar.

Politieke stuurgroep Transitieproces

Op 22 juni 2007 heb ik samen met minister van Justitie Hirsch Ballin de eerste vergadering van de politieke stuurgroep Transitieproces bijgewoond. Curaçao, Bonaire, Sint Eustatius en Saba zijn als waarnemer uitgenodigd bij deze stuurgroep.

Deze politieke stuurgroep is in het Overgangsakkoord van 12 februari 2007 ingesteld om de voortgang en samenhang te bewaken van de vier onderdelen van het transitieproces, waarvoor verschillende entiteiten primaire verantwoordelijkheid dragen:

• De omvorming van Bonaire, Sint Eustatius en Saba tot openbare lichamen van Nederland => dit is de verantwoordelijkheid van Nederland;

• De omvorming van Sint Maarten tot Land in het Koninkrijk => het eilandsbestuur van Sint Maarten is verantwoordelijk voor de opbouw van het Land Sint Maarten;

• Totstandkoming van consensus Rijksregelgeving voor de nieuwe status van de eilanden => hierin heeft Nederland het voortouw, maar dit wordt gezamenlijk in twee gemengde projectgroepen voorbereid en uitgewerkt;

• De ontmanteling van het Land Nederlandse Antillen => dit is de verantwoordelijkheid van het Land Nederlandse Antillen.

In deze vier trajecten worden de afspraken uit het akkoord van 11 oktober 2006 met Bonaire, Sint Eustatius en Saba en het akkoord van 2 november 2006 met het Land en Sint Maarten uitgewerkt. De trajecten hangen nauw samen qua inhoud en tijdplanning.

Voor een nadere toelichting op de voortgang van de vier trajecten verwijs ik kortheidshalve naar de bijgevoegde voortgangsrapportage.1

Overige besprekingen

Tijdens mijn bezoek heb ik ook nog enkele andere belangrijke onderwerpen besproken.

Met de Nederlands-Antilliaanse minister van Onderwijs, mevrouw Leeflang, heb ik op 19 juni jl. afspraken gemaakt over verbeteringen in het onderwijs. Mevrouw Leeflang en ik hebben geconstateerd dat maatwerk per eiland en een integrale aanpak belangrijk is. De horizon van de nieuwe afspraken is 1 januari 2009: daarna zal immers het Land Nederlandse Antillen niet meer bestaan en zullen afspraken met de nieuwe Landen gemaakt moeten worden. Als eerste stap worden deze zomer eilandelijke uitvoeringsprogramma’s voor onderwijs geformuleerd, die uiterlijk in oktober 2007 samen met de ministers en gedeputeerden van de Landen en eilandgebieden worden vastgesteld. Het nieuwe onderwijsprogramma zal vanaf 1 januari 2008 operationeel worden, tot die tijd wordt het huidige onderwijsprogramma nog uitgevoerd. Voor de gemaakte afspraken op het terrein van onderwijs verwijs ik u naar de bijgevoegde «Resultaten van het bestuurlijk overleg «Onderwijsprogramma» 19 juni 2007».1

Samen met minister van Justitie Hirsch Ballin en vertegenwoordigers van de ministers van Defensie en van Financiën heb ik met de Nederlands-Antilliaanse regering gesproken over de voortgang van het Plan Veiligheid Nederlandse Antillen. Wij hebben daarbij vastgesteld dat het Plan Veiligheid een grote bijdrage heeft geleverd aan het terugdringen van (gewelds) criminaliteit op Curaçao. Tegelijkertijd hebben wij geconstateerd dat voortzetting van het Plan Veiligheid Nederlandse Antillen voor een duurzame verbetering van de rechtshandhaving op alle eilanden wenselijk is. De Nederlands-Antilliaanse minister van Justitie, de heer Dick, zal hiervoor een plan van aanpak opstellen. Dat plan bestaat uit twee delen: het eerste deel loopt tot 15 december 2008 en wordt geplaatst binnen de kaders van de afspraken in de Slotverklaring van 2 november 2006, en het tweede deel betreft de periode ná de nieuwe staatkundige verhoudingen. Voor de uitvoering van het plan heb ik zowel voor 2008 als voor 2009 ruim € 10 miljoen gereserveerd op mijn begroting. Afhankelijk van het plan van aanpak zullen deze middelen beschikbaar komen

Ik vertrouw u met het vorenstaande voldoende te hebben geïnformeerd.

de staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

A. Th. B. Bijleveld-Schouten


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven