nr. 4
NADER RAPPORT1
Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt, omdat het
zonder meer instemmend luidt/uitsluitend opmerkingen van redactionele aard
bevat (artikel 25a, vierde lid, onderdeel b, van de Wet op de Raad van State).
Hieronder is opgenomen het nader rapport d.d. 23 augustus 2006, aangeboden
aan de Koningin door de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.Blijkens
de mededeling van de Directeur van Uw Kabinet van 5 juli 2006, nr. 06.002474,
machtigde Uwe Majesteit de Raad van State zijn advies inzake het bovenvermelde
voorstel van wet rechtstreeks aan mij te doen toekomen.
Dit advies, gedateerd 2 augustus 2006, nr. W12.06.0257/IV, bied
ik U hierbij aan.
Het voorstel geeft de Raad van State geen aanleiding tot het maken van
inhoudelijke opmerkingen.
Van de gelegenheid is gebruik gemaakt om enkele onderwerpen aan het wetsvoorstel
toe te voegen. Het gaat hierbij om de volgende punten.
In de artikelen 65 van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten
(WAJONG) en 100, 115 en 117 van de Wet financiering sociale verzekeringen
(Wfsv) werd een onjuiste citeertitel van de Wet Invoering en financiering
Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen gebruikt. Dit is gecorrigeerd.
Re-integratietrajecten voor personen met een WAJONG-uitkering worden op
grond van artikel 65 van de WAJONG gefinancierd uit het Arbeidsongeschiktheidsfonds
jonggehandicapten. De tekst van artikel 115, eerste lid, aanhef en onderdeel
m, van de Wfsv zou zo kunnen worden geïnterpreteerd dat die kosten ten
laste van het Arbeidsongeschiktheidsfonds kunnen worden gebracht. Deze onduidelijkheid
is gecorrigeerd.
In het voorstel zoals dat aan de Raad is voorgelegd zijn de leden van
de artikelen waarin een wijziging wordt aangebracht in verband met het vervallen
van de mededeling van een betrokkene dat hij werkzaamheden op een proefplaats
gaat verrichten niet vernummerd. Die vernummering is alsnog aangebracht in
de artikelen 76a van de Werkloosheidswet (WW), 37 van de Wet werk en inkomen
naar arbeidsvermogen (Wet WIA), 52e van de Ziektewet (ZW), 65g van de Wet
op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO), 67e van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering
zelfstandigen (WAZ) en 59h van de WAJONG.
Bij de aanpassing van artikel 83i van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie
werk en inkomen (Wet SUWI) in de Verzamelwet sociale verzekeringen 2006, met
het oog op het versnellen van de integratie van het verzekerdenbericht en
de arbeidsverledenbeschikking tot 1 januari 2009, is ten onrechte het
lid komen te vervallen, waarin overgangsrecht was opgenomen voor
de inhoud van de arbeidsverledenbeschikking. Dit wordt gecorrigeerd.
Artikel 11a, eerste lid, van de ZW wordt aangepast, omdat gebleken is
dat daarin, gelet op artikel 82, vierde lid, van de Wet WIA, ten onrechte
werd verwezen naar het eigenrisicodragen voor de Wet WIA. Deze verwijzing
is geschrapt.
In de ZW, Wet WIA, de WAO en de WAJONG wordt voorgesteld dat eventuele
aanspraken op een arbeidsongeschiktheidsuitkering buiten beschouwing blijven,
voor zolang het recht op uitkering niet kan worden vastgesteld omdat de belanghebbende
niet meewerkt aan een medisch onderzoek. Thans mist het Uitvoeringsinstituut
werknemersverzekeringen (UWV) adequate mogelijkheden om dergelijke aanspraken
buiten aanmerking te laten, voor zolang niet wordt meegewerkt. De wijziging
beoogt te bevorderen dat personen die een aanvraag voor een arbeidsongeschiktheidsuitkering
indienen gevolg geven aan een oproep van het UWV voor een medisch onderzoek.Aan
artikel 42a, vierde lid, van de WW wordt toegevoegd dat de verzorgende persoon
in het desbetreffende kalenderjaar niet voor een periode van langer dan een
half jaar een loongerelateerde uitkering op grond van hoofdstuk 7 van de Wet
WIA mag hebben gehad. De regeling voor de opbouw van arbeidsverleden op grond
van het verzorgingsforfait en het mantelzorgforfait wordt hiermee in de WW
gelijk aan die in de Wet WIA. Hiermee wordt voorkomen dat een beroep op een
van deze forfaits voor de Wet WIA niet maar voor de WW wel leidt tot de opbouw
van arbeidsverleden.
Verder is het wetsvoorstel conform de nieuwe spelling die op 1 augustus
2006 van kracht is geworden op enige punten gewijzigd.
Daarnaast zijn enkele tekstuele correcties aangebracht in het wetsvoorstel
en de memorie van toelichting.Ik moge U hierbij verzoeken het hierbij gevoegde
gewijzigde voorstel van wet en de gewijzigde memorie van toelichting aan de
Tweede Kamer der Staten-Generaal te zenden.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
A. J. de Geus