nr. 11
TWEEDE NOTA VAN WIJZIGING
Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:
1
Artikel I wordt als volgt gewijzigd:
a. In onderdeel A, onder 2, wordt «hoofdstuk 4 en de artikelen
13, vierde lid, en 14, eerste lid,» vervangen door: de artikelen 8,
9, 13, vierde lid, en 14, eerste lid,.
b. Het in onderdeel H, voorgestelde artikel 10 wordt als volgt gewijzigd:
1°. Het derde lid komt te luiden:
3. De vergoeding, bedoeld in het tweede lid, bedraagt per kalenderjaar:
(A / B) x C
waarbij:
A staat voor de uitkering, bedoeld in artikel 8, eerste lid aan de gemeente
waarvan de betrokkene ingezetene is;
B staat voor het op grond van artikel 8, tweede lid, vastgestelde aantal
bij de uitkering, bedoeld in artikel 8, eerste lid, behorende minimumaantal
arbeidsjaren voor de gemeente waarvan de betrokkene ingezetene is;
C staat voor het aantal door de ingezetene gerealiseerde arbeidsjaren
in dat kalenderjaar berekend op honderdsten nauwkeurig waarbij vijfduizendste
of meer naar boven wordt afgerond op een honderdste.
2°. Onder vernummering van het vierde lid tot het vijfde wordt
een lid ingevoegd, luidende:
4. Iedere maand wordt bij wijze van voorschot 1/12 van de naar het
oordeel van het college van de gemeente waarmee de betrokkene zijn dienstbetrekking
heeft te verwachten vergoeding betaald. Indien in de loop van het kalenderjaar
de te verwachten vergoeding naar het oordeel van dat college wijzigt wordt
het voorschot daarop aangepast.
c. In onderdeel I wordt in het voorgestelde artikel 12, vierde lid,
onderdeel a, na «aanvaardt» ingevoegd: of arbeid gaat verrichten
in de uitoefening van een bedrijf of in de zelfstandige uitoefening van een
beroep.
2
In artikel IV, onderdeel B, onder 2, wordt «verzekerde» vervangen
door: jonggehandicapte.
3
In artikel VIII, onderdeel D, onder 2, wordt de aanduiding «2.»
voor het toe te voegen lid vervangen door: 4.
Toelichting
Onderdeel 1, onder a
In het voorgestelde artikel 1, tweede lid, van de Wet sociale werkvoorziening
(Wsw) is geregeld dat indien bij een gemeenschappelijke regeling de uitvoering
van deze wet volledig is overgedragen aan het bestuur van een openbaar lichaam
als bedoeld in artikel 8 van die wet, dat openbaar lichaam voor de toepassing
van de Wsw in de plaats treedt van de betrokken colleges van burgemeester
en wethouders doch niet voor zover het betreft de toepassing van hoofdstuk
4 en de artikelen 13, vierde lid, en 14, eerste lid, van de Wsw. Beoogd is
daarmee te regelen dat de betaling van de uitkering voor de uitvoering van
de hoofdstukken 2 en 3 ook in die gevallen wordt overgemaakt aan het college
van individuele gemeenten en die gemeenten ook de betrokken verantwoordingsinformatie
aan het Rijk leveren om daarmee invulling te geven aan het versterken van
de gemeentelijke regiefunctie en daarbij behorende financiële verantwoordelijkheid
van individuele gemeenten. Artikel 10, dat ook in hoofdstuk 4 van de Wsw is
opgenomen, betreft evenwel de onderlinge relatie van gemeenten waarop die
uitzondering niet van toepassing dient te zijn. Om deze reden wordt in het
voorgestelde artikel 1, tweede lid, van de Wsw «hoofdstuk 4» vervangen
door «de artikelen 8 en 9».
Onderdeel 1, onder b
In het voorgestelde derde lid van artikel 10 van de Wsw wordt geregeld
dat als een geïndiceerde ingezetene is van een gemeente, de uitkering
van deze gemeente is vastgesteld op basis van onder meer deze persoon en betrokkene
een dienstbetrekking heeft bij een andere gemeente (of een openbaar lichaam
waarin de woongemeente niet deelneemt), de gemeente waar betrokkene ingezetene
is een vergoeding moet verstrekken aan de gemeente (of het openbaar lichaam)
waar betrokkene een dienstbetrekking heeft. In het oorspronkelijk voorgestelde
lid wordt de hoogte van deze vergoeding gelijkgesteld aan de uitkering per
arbeidsjaar; oftewel het gemiddelde budget per Wsw-plaats. Dit wordt gewijzigd
om te voorkomen dat een gemeente het volledige gemiddelde budget voor een
Wsw-plaats moet overdragen in de situatie dat betrokkene niet het hele kalenderjaar
een volledige Wsw-plaats heeft vervuld. In plaats hiervan wordt geregeld dat
de vergoeding die een gemeente moet overdragen gelijk is aan het budget dat
is gemoeid met de realisatie van de Wsw-plaats (uitgedrukt in arbeidsjaren).
Daarnaast is op verzoek van gemeenten een lid toegevoegd waarmee wordt
geregeld dat de vergoeding maandelijks verstrekt wordt.
Onderdeel 1 , onder c
In het voorgestelde vierde lid, onderdeel a, van artikel 12 wordt geregeld
dat als geïndiceerden een gewoon dienstverband aangaan de (her)indicatiebeschikking
komt te vervallen. Dit impliceert immers dat iemand ook zonder inzet van de
schaarse Wsw-middelen aan de slag kan komen. In aanvulling hierop wordt geregeld
dat ook in het geval een geïndiceerde als zelfstandig ondernemer aan
de slag gaat, de (her)indicatiebeschikking komt te vervallen.
Onderdelen 2 en 3
Het betreft hier redactionele verbeteringen van het wetsvoorstel.
De staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
A. Aboutaleb