nr. 9
TWEEDE NOTA VAN WIJZIGING
Ontvangen 5 februari 2007
Het voorstel van wet wordt gewijzigd als volgt:
A
Aan artikel 17 wordt onder vervanging van de punt aan het eind van onderdeel
b in een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:
c. dat voor de in artikel 6, eerste lid, onderdeel c en d bedoelde
rechtspersonen bepaalde in artikel 12, 13 en 14 bedoelde gegevens niet behoeven
te worden ingeschreven.
B
Artikel 55 komt te luiden:
Artikel 55
De Wet op de bedrijfsorganisatie wordt gewijzigd als volgt:
A
Artikel 54 wordt gewijzigd als volgt:
1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.
2. In het eerste lid, onderdeel a, wordt «artikel 32 van de
Wet op de kamers van koophandel en fabrieken 1997» vervangen door: artikel
49 van de Handelsregisterwet 200..
3. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
2. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen op voordracht van Onze
Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid categorieën van ondernemingen
of rechtspersonen worden aangewezen waarvoor het eerste lid, onderdeel a,
niet geldt..
B
In artikel 55, eerste lid, wordt «artikel 32 van de Wet op de kamers
van koophandel en fabrieken 1997» vervangen door: artikel 49 van de
Handelsregisterwet 200..
TOELICHTING
Onderdeel A
Bij de voorbereiding van de uitvoeringsregelgeving op basis van artikel
17 van het wetsvoorstel is gebleken dat bepaalde, in artikel 12 tot en met
14 genoemde gegevens voor twee nieuw in het handelsregister in te schrijven
groepen van rechtspersonen vragen kunnen oproepen. Uitgangspunt van de artikelen
9 tot en met 14 is dat gegevens alleen behoeven te worden ingeschreven indien
zij voorhanden zijn. Zo zal bij voorbeeld de datum van voortzetting van een
onderneming alleen behoeven te worden ingeschreven als er sprake is van voortzetting.
Echter, gebleken is dat voor publiekrechtelijke rechtspersonen en kerkgenootschappen
in meer algemene zin bepaalde gegevens niet van toepassing zijn. Te denken
valt hierbij aan de datum van aanvang. Het algemene uitgangspunt dat gegevens
die niet voorhanden zijn, niet behoeven te worden ingeschreven, kan voor deze
groepen bij elke inschrijving tot herhaalde vragen en onduidelijkheden leiden
bij individuele inschrijvingen. Om dit te voorkomen, wordt in dit onderdeel
de mogelijkheid geboden om ten aanzien van bepaalde authentieke gegevens te
bepalen dat deze voor kerkgenootschappen en publiekrechtelijke rechtspersonen
niet ingeschreven behoeven te worden. Wel kan – indien nodig als alternatief
voor deze gegevens – eveneens bij algemene maatregel van bestuur worden
bepaald dat andere, niet-authentieke gegevens over deze rechtspersonen ingeschreven
moeten worden.
Onderdeel B
Door de samenhang tussen het voorliggende wetsvoorstel, de artikelen 54
en 55 van de Wet op de bedrijfsorganisatie en artikel V van het wetsvoorstel
tot wijziging van de Wet op de kamers van koophandel en fabrieken 1997 (Kamerstukken
30 857), is het wenselijk een nadere aanpassing aan te brengen in de
artikelen 54 en 55 van de Wet op de bedrijfsorganisatie. Een beperkte aanpassing
van de Wet op de bedrijfsorganisatie was reeds voorzien in voorliggend wetsvoorstel,
en wordt met dit onderdeel uitgebreid.
Artikel 54 van de Wet op de bedrijfsorganisatie houdt in dat de heffing
van de Sociaal-Economische Raad (hierna: SER) gekoppeld is aan de bedragen
die door de Kamers van Koophandel worden geheven voor de inschrijving in het
handelsregister. Bovenop de jaarlijkse bijdrage voor inschrijving in het handelsregister
komt dus een SER-opslag. Door voorliggend wetsvoorstel wordt het aantal categorieën
ondernemingen en rechtspersonen die zich in moeten schrijven in het handelsregister,
uitgebreid. Enkele van deze categorieën zijn thans niet in de SER vertegenwoordigd.
Een automatisme dat deze categorieën de SER-opslag zouden moeten betalen,
is daarom ongewenst. Om deze reden wordt in dit onderdeel voorgesteld dat
de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid bij AMvB categorieën
van ondernemingen en rechtspersonen kan aanwijzen waarvoor de wettelijke verplichting
tot het betalen van opcenten niet geldt. Hiermee wordt voorkomen dat categorieën
van ondernemingen en rechtspersonen die niet in de SER vertegenwoordigd zijn,
toch heffing zouden moeten betalen.
Ook is het wenselijk artikel 55 van de Wet op de bedrijfsorganisatie aan te passen. Op termijn zal ingevolge artikel V van het wetsvoorstel
tot wijziging van de Wet op de kamers van koophandel en fabrieken 1997, artikel
32 van de Wet op de kamers van koophandel en fabrieken 1997 vervallen. De
verwijzing naar artikel 32 van de Wet op de kamers van koophandel en fabrieken
1997, wordt daarom, evenals in artikel 54 van de Wet op de bedrijfsorganisatie,
vervangen door een verwijzing naar artikel 49 van dit wetsvoorstel.
De Staatssecretaris van Economische Zaken,
C. E. G. van Gennip